11 FEBRUARI 2018
Genezing en zuivering van een melaatse
OP deze zesde zondag door het jaar laat de Kerk ons mediteren over een uittreksel uit het Evangelie van de H. Marcus, dat ons Jezus leert kennen en ons het medeleven toont van zijn goddelijk Hart met de menselijke ellende, uitgebeeld door een melaatse.
40 Er kwam eens een melaatse bij Hem die op zijn knieën viel en Hem smeekte: «Als Gij wilt, kunt Gij mij reinigen.»
Door Jezus te benaderen en hem dat verzoek te doen, beging deze melaatse een inbreuk. De Romeinse wet eiste immers dat melaatsen zich verwijderden uit de steden en op het platteland bleven. Ze hadden de verplichting om zodanig lawaai te maken dat men elk contact met deze mensen kon vermijden. En als mensen in contact waren gekomen met hen, waren ze zelf besmet en moesten ze zich eveneens afzonderen. Er bestond een soort van politie die de afzondering van melaatsen controleerde; het was de enige manier om te voorkomen dat de melaatsheid zich in het land zou verspreiden. Dus deze melaatse begaat een inbreuk, maar hij denkt slechts aan één ding: daar is de Messias. Hij is een wonderdoener en kan me genezen. Dus heeft de wet weinig belang. Hij is ongehoorzaam tegenover de wet, tegenover de politie en werpt zich aan de voeten van Jezus, knielt neer aan zijn voeten.
Die arme melaatse betoont dermate zijn geloof dat Jezus erdoor ontroerd is. De tekst zegt: zijn innerlijk was geschokt; dat is heel sterk uitgedrukt. Hij is erdoor bewogen een dergelijk geloof te zien bij deze ongelukkige. Jezus is er zodanig van ondersteboven dat Hij er niet in slaagt zich te beheersen. Ja, Hij riskeert de controle te verliezen! Dit betekent dat Jezus, in plaats van deze man weg te jagen om te beletten dat Hij besmet wordt, hem laat doen.
41 Door medelijden bewogen stak Hij de hand uit en raakte hem aan en sprak tot hem: «Ik wil, word rein.»
Die hand, die de koorts genezen had van de schoonmoeder van Simon, zuivert door een eenvoudig contact deze melaatse. Maar Hij heeft de melaatse wel aangeraakt...
42 Terstond verdween de melaatsheid en was hij gereinigd. 43 Terwijl Hij hem wegstuurde, vermaande Hij hem op strenge toon.
Jezus herpakt zich! Nauwelijks heeft Hij hem aangeraakt of Hij zegt: « Mijn God, wat heb ik gedaan!» De H. Marcus vertelt het. Het is heel merkwaardig. Hij vertelt de gebeurtenissen zoals Petrus ze gezien heeft. En de apostel heeft zeer goed gezien dat Jezus wettelijk beschouwd een fout beging, omdat Hij die melaatse nooit had mogen aanraken op straffe van zelf besmet te worden. Maar onze goddelijke Verlosser heeft zijn emoties niet kunnen bedwingen en Hij heeft die man vastgenomen en hem genezen.
Nauwelijks heeft Jezus hem echter genezen of Hij herinnert zich dat de wet elk contact met de melaatsen verbiedt. Daarom spreekt Hij meteen op strenge toon tegen hem en stuurt hem weg met de woorden dat hij zich moet afzonderen.
44 Jezus zegt hem: «Zorg ervoor dat ge aan niemand iets zegt, maar ga u laten zien aan de priester en offer voor uw reiniging wat Mozes heeft voorgeschreven, om ze het bewijs te leveren.»
Dat wil zeggen: « Vertel niet dat ik je genezen heb, ga heen, keer terug naar je eenzame plaats. Vandaar ga je naar de priesters en onderneem je de officiële stap van een melaatse die zich wil laten erkennen als genezen.» En van dat ogenblik af konden de priesters hem officieel terug integreren in de samenleving.
45 Maar eenmaal vertrokken begon de man zijn verhaal overal in het openbaar te vertellen en ruchtbaarheid aan de zaak te geven, met het gevolg dat Jezus niet meer openlijk in de stad kon komen, maar buiten op eenzame plaatsen verbleef. Toch kwamen de mensen van alle kanten naar Hem toe.
Dus dat is het resultaat: doordat Jezus die onvoorzichtigheid begaan heeft deze melaatse te genezen wordt Hij verjaagd en dient Hij zich op te houden buiten de steden die aan de oevers van het meer van Tiberias liggen. Jezus is verplicht zich op te houden in de voorsteden en op het platteland, maar men weet niettemin dat Hij zich daar bevindt. Nadat de melaatse verteld heeft dat hij door Jezus genezen werd en nadat dit nieuws zich in heel Galilea heeft verspreid, gaan de mensen Jezus opzoeken op het platteland zonder de steden binnen te gaan.
Dit is de eerste reis van Jezus. Het is nauwelijks te vatten, men zou iets dergelijks nooit hebben kunnen bedenken. Aan dit eenvoudig verhaal zien we dat het Evangelie geen verzinsel is. Het is werkelijk een verslag dat de dingen verhaalt zoals ze gebeurd zijn. We zijn in aanwezigheid van Jezus die, vanaf het begin van zijn verblijf in Galilea, door zijn fout, door medelijden bewogen voor die ongelukkige die zich aan zijn voeten gooit, uit de steden verdreven wordt omdat hij een melaatse genezen heeft.
abbé Georges de Nantes
uittreksels uit het commentaar op het Marcusevangelie