30 MAART 2018
Jezus, held van de waarheid,
allerzuiverste slachtoffer van Golgotha
O Woord, o Christus, wat zijt Gij schoon, wat zijt Gij groot!
Gij zijt schoner en groter dan ooit tevoren tijdens die laatste strijd in Jeruzalem en bij die uiteindelijke overgave in de handen van de goddelozen die uw mystieke Bruid, de Kerk, met beklemd hart opnieuw beleeft. Neen! Gij zijt geen lafaard en evenmin een zachtzinnige dromer. Gij zijt niet een van die demagogen, verleiders van het volk en hovelingen van de gevestigde Macht of van de machten in wording. Gij behoort niet tot het ras van de oplichters. Ik word ziek van de valse grote mannen, prinsen en profeten van onze tijd. Door U, Leeuw van Juda, stapsgewijs te volgen aanbid mijn ziel gedurende deze heilige dagen de uwe in al haar bewegingen...
Gij trotseerde uw vijanden. Vervolgens, toen het door de Vader vastgestelde uur aanbrak, hebt Gij met een onnoemelijke sereniteit ingestemd om voor onze redding als het Paaslam te lijden en te sterven. Nu zijt Gij verrezen, buiten het bereik van de slechten. Ze zullen nooit meer hun gemene hand op uw schouders leggen, ze zullen U niet meer verscheuren met hun tanden. God heeft uw ziel bevrijd van het zwaard. Vandaag smaakt mijn door emoties en pijn overstelpt hart een vrede, een grote en volkomen vreugde, want Jezus, mijn Liefde, is verrezen, alleluja! Maar wat een kwelling was het eergisteren en gisteren!
Eergisteren zag ik U bespied, omsingeld door de Farizeeën. Hun meedogenloze haat vermoedde Wie Gij waart en, als ze U onder druk zetten om het te zeggen, dan was het om U voor de ogen van het volk te doen verliezen, door U te beschuldigen van opruiing en godslastering. Onder de indruk zou de publieke opinie partij kiezen voor hen en zou het gedaan zijn met het Evangelie. Met een soevereine majesteit hebt Gij verkondigd wat U veroordeelt: « Nog voor Abraham bestond, ben Ik.»
Maar opdat de Waarheid het later zou halen, zou zegevieren over het complot, opdat de volkeren in U, Zoon van God, de Verlosser, zouden geloven, brengt Gij uw vijanden in verwarring: leugenaars en moordenaars, ketters vol kwaad en perversiteit, sekte gericht tegen de Messias die ze weigert te erkennen en te dienen. Zo werd hen voor altijd de zonde aangesmeerd, werden ze aangeklaagd bij de wereld als zonen van Satan. Vanaf dat moment kunnen ze een ogenblik triomferen en U veroordelen in naam van hun Vader Abraham. Hun vader, dat is de Duivel, Satan! Hun geweld zal hun mislukking aantonen. Gij weet dat deze strijd zal eindigen door een vooraf bedachte, wettelijke, rituele moord, een godsdienstige en burgerlijke walg. Dat schrikt U niet af. Integendeel, de heldere voorkennis die Gij hebt over uw einde geeft U een wondermooie sereniteit. En tot op het Kruis zal tegen alle leugens in het Licht schijnen van de openbaring waarvan Gij getuigenis aflegt: Jezus van Nazareth, ware Zoon van God en Verlosser, is de Koning van de Joden en onze Koning!
Mijn hart veerde op van bewondering. Gisteren brandde het van tedere liefde door U plots te zien, niet verslagen noch aftredend als een ontgoochelde en vermoeide man, maar als een heel zuivere held, een verheven ziel, die zich aan zijn vervolgers overgaf om uw werk te voltooien door het martelaarschap, de totale gave, het zoenoffer van een mens geworden God en gekomen om te sterven om de mensen het leven te schenken. Pathetische verandering! Mijn David, overwinnaar van de Filistijnen, legt zijn harnas af en bekleedt zich met het wit gewaad zonder naad dat zijn Moeder voor Hem geweven heeft. Hij is enkel nog tederheid en gelatenheid.
Mijn Jezus met zijn liefdevolle ziel gaat het offer tegemoet dat zijn Vader van Hem gevraagd heeft. Zonder wapens, zonder smeekbeden treedt Hij hen tegemoet die Hem haten. Hij levert zich aan hen uit... Allen hebben U in de steek gelaten, mijn Meester? Neen! Kijk naar uw Bruid aan uw zijde. Haar moeder- en dochterhart volgt U in dat mysterie van liefde en smart. Haar medelijden is zo groot als de open zee. Ze raakt U aan en voelt dat Gij beeft, zoals de eik in het onweder beeft en schudt. Het is het vlees van de voor onze misdaden overgeleverde en vermorzelde mens dat beeft onder de machtige invloed van de Wil van God die dit alles leidt. En mijn Hart loopt vol, het beeft bij het contact met het uwe. Het is teveel grootsheid, teveel liefde, teveel lijden!
Nergens, nooit heeft de mensheid iemand ontmoet die op deze Mens gelijkt. Maria Magdalena, die een voorafbeelding is van de Kerk, heeft snel alle anderen achter zich gelaten toen ze Hem ontmoet had. Uw bekeerde Bruid heeft nog slechts U alleen gekend. Ik beleef samen met haar terug het oude verhaal van uw strijd en uw Lijden. Al het overige verdwijnt, vergeten. Er is niets anders meer dan mijn sterke, mijn ontzagwekkende Christus die zegeviert over zijn vijanden in de flitsende openbaring van zijn goddelijkheid, verblindende schittering van de zon in de duisternis van Satan. En mijn bloedende, mijn lieve Jezus, doorstoken, geofferd op zijn Kruis. Zijn blik, dorstig naar liefde, treft mijn hart in zijn diepste kern, bloedrode spatten op het witte gewaad van zijn Moeder.
O! Eens zal ik U zien in uw heerlijkheid, mijn schone Verrezene... Maar reeds vandaag en morgen wil ik hier op aarde nog slechts de Held der Waarheid, onze trots, kennen, en het allerzuiverste Slachtoffer van Golgotha, onze vrede, onze verzoening.
abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de « Page mystique» nr. 3, april 1968