22 APRIL 2018
De drie functies van de Goede Herder
DE passage uit het Evangelie die de Kerk ons ter overweging aanbiedt op deze 4de zondag na Pasen spreekt ons over Jezus, onze Goede Herder, die ons verzekerd heeft dat Hij met ons zal zijn tot aan de voleinding der tijden. Hij zal ons niet in de steek laten, maar Hij zal ons leiden zoals de Herder zijn schapen leidt. We bewonderen de bekommernis, de goedheid van Jezus wanneer Hij gedurende veertig dagen bij zijn apostelen blijft, zichtbaar en onzichtbaar, “aanwezig in de status van afwezigheid”, om hen te gidsen, te voeden, te leiden langs de goede weg doorheen groene weiden. Jezus heeft het gezegd: « Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.»
Om te begrijpen wat een goede herder werkelijk is, moet men weten wat een huurling is. Jullie zien hoe het Evangelie het contrast schetst tussen de huurling en de goede herder, maar al in het Oude Testament spreken de orakels van Jeremias en Ezechiël onophoudelijk over de slechte herders van het joodse volk: ze verrijkten zich op de kap van de kudde en lieten haar vergaan door ziektes, ten prooi vallen aan wilde dieren zonder ze te verdedigen. De herder redde zichzelf en de schapen werden verslonden. Deze allegorische voorstelling gaf het ongeluk weer van een volk dat geen goede herder had.
We ondergaan op dit moment hetzelfde ongeluk en we beklagen ons erover niet bestuurd te worden, noch op politiek noch op geestelijk vlak. Wat ons ontbreekt zijn goede herders, ware leiders, ware vaders, die slechts het welzijn, het gemeenschappelijk goed van hun kudde op het oog hebben en die hun leven weten te geven, zichzelf weten op te offeren, zoals maarschalk Pétain dat op bewonderenswaardige wijze deed toen hij tijdens de ongeluksdagen van 1940 tot de Fransen zei: « Ik schenk de gave van mijn persoon aan Frankrijk». Voor welke vreselijke gevaren heeft deze goede herder ons wel niet gespaard!
Welnu, omdat we weten wat het is geen herder te hebben, zullen we het ter harte nemen om Jezus gedurende gans deze dag te vragen ons de goede Herders te geven waaraan we zozeer nood hebben, opdat ze eindelijk de christelijke kudde in zijn Naam zouden weiden. Mochten het niet langer van die huurlingen zijn die de zieke en ondervoede kudde laten ronddwalen, ze misleiden, verkopen aan de vijand, uitleveren om er munt uit te slaan!
Laten we in drie punten de functies of de zorg van de Goede Herder voor zijn kudde samenvatten:
1) De eerste taak van de herder is de waarheid te onderrichten en de dwaling te veroordelen. En het bewijs dat hij gelooft in de vaststaande, heldere, definitieve, goddelijke waarheid is dat hij de dwaling die hiermee in strijd is, elk tegenstrijdig woord dat kwetsend is voor God en nefast voor de mens, als fout bestempelt.
Zie hoe Jezus de Waarheid onderricht. Omdat Hij een taal van Waarheid sprak, is Hij ook vreselijk tekeergegaan tegen de Farizeeën, de Schriftgeleerden en al die verleiders van het volk die doortrapt waren, dat wil zeggen: die ingingen tegen hun eigen geloof door het geloof van Mozes te vervormen om het volk te misleiden. Jezus heeft dat niet toegestaan.
De Kerk heeft de schat van de Waarheid ontvangen met de taak ze te onderrichten om de geesten te bevrijden. De waarheid zal u bevrijden! We kunnen gemakkelijk even terugblikken in het verleden. Zij die de Kerk van voor het Concilie gekend hebben, zullen het u zeggen: men kon op een zondag in om het even welke kerk binnengaan, te biechten gaan bij om het even welke priester, om het even welk katholiek tijdschrift lezen: men vond het geloof. De catechismus werd overal op dezelfde manier onderwezen. Er heerste rust. De schapen waren gerust onder de bescherming van de herders die hen lieten delen in de Waarheid waarop ze recht hadden. En omdat ze de Waarheid kenden, maakten ze vorderingen in de deugden en waren er ten overvloede bekeringen. Er was een overvloed aan roepingen, de mensen probeerden in het licht van de Waarheid te wandelen. Helaas! Maar uiteindelijk zal dat alles terugkeren...
2) Tweede functie van de Goede Herder: leven schenken. Leven schenken, dat betekent de noodzakelijke remedies voorschrijven, het dagelijks voedsel geven met zorg en smetteloosheid, zich inzetten voor de zieken om hen te genezen; het betekent ook zijn kudde doen ontkomen aan allerlei soorten ziekten. Op geestelijk vlak betekent het eenvoudigweg het verschil tussen het sacramentele leven, door God gewild, bron van genade, en al die kunstgrepen, al die magie, al dat bijgeloof, of het nu politiek of religieus is, die pretenderen de mensen het geluk te schenken, maar die niet van God komen: ze komen van kwakzalvers!
Bekijken we hoe Jezus tewerk gegaan is. Hij heeft ons de sacramenten gegeven. Hij heeft zich bezig gehouden met het onderrichten van de apostelen, met hen de noodzakelijke macht te geven opdat ze het goddelijk leven zouden kunnen doorgeven door de zeven kanalen van de sacramenten, waarvan het meest verhevene dat van zijn als voedsel gegeven eigen Lichaam en Bloed is. Wat een gelukkige kudde is de kudde van de Kerk die de sacramenten ontvangt!
Herinneren we ons ook op dat punt wat vóór het Concilie bestond. Met de sacramenten was er een bloeiend geestelijk leven! Helaas, vandaag zien we het tegenovergestelde en de schapen zijn ziek, de kudde is verspreid... Dat zal echter terugkeren. Maar bewonderen we op zijn minst de weelderigheid van het sacramentele leven dat de Goede Herder ons schenkt.
3) De taak van de Goede Herder is zijn schapen te leiden op de weg van de redding. Een herder leidt zijn kudde. Zelfs als hij achterop loopt, is hij het toch die ze leidt naar waar hij wil. Hij heeft honden om de kudde bijeen te houden en ze van de ene naar de andere weide te doen gaan. Door ze te leiden vermijdt hij dat de kudde zich laat verspreiden, zich laat afzonderen en dat ze in handen valt van slechte meesters en van rovende wolven.
Hoe heeft Jezus zijn Kerk gevormd? Door de mensen rondom Hem te groeperen en van hen de grootste trouw te eisen, zoals een herder die zijn kudde dichtbij zich verzamelt en slechts gerust is wanneer hij alle schapen binnen oogbereik heeft. Er waren vreemdelingen, vijanden: de Farizeeën en Schriftgeleerden die Hem bespioneerden, die Hem valstrikken spanden, die probeerden hun gezag over het volk te heroveren om het op een weg te leiden die naar de ondergang voert. Jezus heeft hen vervloekt. Hij deed het volk op zijn hoede zijn voor dat soort mensen door te zeggen dat het valse herders, huurlingen waren.
We hebben in het verleden een Kerk gekend die de slechte doctrines veroordeelde alvorens ze ingang hadden kunnen vinden. Nu ziet men hoe de gelovigen om het even welke volksmenner volgen, om het even welke leugenaar, op wegen die naar verderf leiden, wat uitloopt op vreselijke revoluties.
Daarom moeten we bidden voor goede herders. Laat ons de afbeelding van Christus en van het H. Gelaat voor ogen houden, laat ons beseffen dat we bemind worden door de Zoon van God die niet alleen gekomen is om ons te redden op het Kruis, maar om ons dag na dag te leiden tot aan de voleinding der tijden. Laten we Hem gehoorzaam en trouw zijn, laten we goede leerlingen zijn en dan zullen we met Hem het eeuwig leven in de Hemel binnengaan.
abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de homilie van 20 april 1980