29 APRIL 2018
De parabel van de wijnstok
OP de 5de zondag na Pasen laat de Kerk ons mediteren over de parabel van de wijnstok, een meditatie die we nooit zullen kunnen afronden omdat ze van een onuitputtelijke rijkdom is. De H. Johannes heeft ons reeds getoond hoe Jezus, door zijn polemiek, de onbuigzame Farizeeën ermee bedreigde dat ze afgesneden zouden worden van het Koninkrijk Gods. In deze parabel van de wijnstok wil Jezus aan zijn leerlingen de vaste zekerheid geven dat ze door hun trouw reeds het eeuwig leven zijn binnengetreden.
« Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Elke rank aan Mij die geen vrucht draagt, snijdt Hij af en werpt Hij in het vuur.» Dat is het lot van hen die ontrouw zijn. « Maar elke rank die vrucht draagt, zuivert Hij opdat zij meer vrucht mag dragen.»
De Vader is de wijnbouwer, Hij zorgt voor de wijnstok. Tussen de wijnstok en de ranken bestaat er een band, een innerlijk verborgen stroom van sap, opdat de ranken vrucht zouden dragen.
Jezus richt zich tot de apostelen: « Gij zijt al rein dankzij het woord dat Ik tot u gesproken heb. Blijft in Mij, zoals Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, maar alleen als zij blijft aan de wijnstok, zo gij evenmin, als gij niet blijft in Mij.»
Jezus stelt zich daar voor als van kapitaal fysiek belang. Net zoals een van de wijnstok afgesneden rank nog slechts dood hout is, is de rank die zou beweren van zichzelf vrucht te dragen wel heel dwaas! Dat is heel het mysterie van het biologisch leven, maar hier zodanig getransponeerd dat het biologisch leven slechts een beeld is van de mysteries van de genade.
« Ik ben de wijnstok, gij de ranken. Wie in Mij blijft, zoals Ik in hem, die draagt veel vrucht, want los van Mij kunt gij niets.»
Als iemand niet in mij blijft, is hij als een rank die men weggegooid heeft: hij verdort. Als men afgescheiden is van Jezus is men verloren. Als men in Hem is, zal zich een innerlijk proces voltrekken, een uitdeling van goederen die, volgens de wet zelf van de liefde – dat is werkelijk verbazingwekkend – wederzijds is. Want Jezus zegt niet gewoon: « hij die in Mij blijft, brengt veel vruchten voort», maar Hij zegt: « hij die in Mij blijft en in wie Ik blijf». We ontvangen van Hem het leven en het is een manier voor Hem om in ons door te dringen en in ons te blijven.
En hier volgt nu het hoogtepunt van deze parabel waarvan men kan zeggen dat hij het hoogtepunt vormt van de openbaring van het Evangelie van de H. Johannes. Hier spreekt Jezus tot zijn intimi en Hij doet hen een ongeziene openbaring:
« Als gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt dan wat gij wilt en gij zult het krijgen. Want hierdoor wordt mijn Vader verheerlijkt, dat gij rijke vruchten draagt en dat gij zo mijn leerlingen wordt.»
Het is het belang en de verheerlijking van de Vader, het is de uitstraling van zijn heiligheid waarop Hij recht heeft en die beantwoordt aan zijn diepste wezen. Wat het recht van God is, wat de rechtvaardiging van zijn Bestaan is, de openbaring van zijn heerlijkheid, dat is dat « gij vruchten draagt en dat gij zo mijn leerlingen zijt», dat wil zeggen dat mijn vruchtbaarheid in u teruggevonden wordt.
Ziehier de openbaring: « Want de Vader heeft Mij liefgehad, en ook Ik heb u liefgehad.» De Vader bemint de Zoon; de Zoon bemint de leerlingen. « Blijft in mijn liefde. Als gij trouw zijt aan mijn geboden, zult gij in mijn liefde blijven, zoals Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden, in zijn liefde blijf.»
Ik weet niet of jullie gevolgd hebben: « Zoals de Vader Mij heeft liefgehad...», dat daalt af van de Vader naar de Zoon. «... zo heb Ik ook u liefgehad»: dat leven, die genade, die liefde daalt af van de Zoon naar de leerlingen. Als de leerlingen trouw zijn, door hun trouw zelf, zullen ze het Woord, de Zoon, opnieuw in zich opnemen.
« Blijft in mijn liefde. Als gij trouw blijft aan mijn geboden, zult gij in mijn liefde blijven», dat wil zeggen in Mij, « zoals Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden, in zijn liefde blijf.» Het is dus wel degelijk die grote stroom die van God naar ons neerdaalt, en van bij ons moet terugkeren naar de Vader.
« Dit zeg Ik u, opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden.»
Dat is werkelijk het doel van ons geestelijk leven. Er zijn teveel mensen die zeggen dat onze godsdienst erin bestaat zijn plicht te doen, deugd te verwerven, terwijl de voltooiing van Christus’ taak erin bestaat dat zijn vreugde in ons mag zijn en dat deze volkomen mag worden. De vreugde is dus wel degelijk een eigenschap van God, een volmaaktheid van de Vader die de Vader aan de Zoon geeft en die de Zoon aan zijn leerlingen geeft.
Van welke orde zal die vruchtbaarheid zijn? « Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt, zoals Ik u heb liefgehad.»
Dat sap dat van de wijnstok overgaat in de ranken, dat is de christelijke liefde, het is niet de menselijke liefde. De christelijke liefde bestaat erin aan de andere te geven zonder zijn eigen belang te zoeken. Zo heeft Christus ons bemind en Hij heeft ons bemind in het offer van zijn leven. En Hij zegt ons: « Gij, gaat verder, brengt vruchten voort zoals ik heb gedaan, dat wil zeggen hebt elkaar lief met dezelfde liefde die de mijne was, door uw leven te geven, want er bestaat geen grotere liefde dan zijn leven te geven voor zijn vrienden. En gij zijt mijn vrienden als gij doet wat Ik u gebied.»
« Niet gij hebt Mij uitgekozen, maar Ik u en Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen, die blijvend mogen zijn.»
Bemerk in welke mate wij vastgehouden worden door Christus, in zijn hand die ons niet zal loslaten! Zoals de rank die vasthangt aan de wijnstok omdat de wijnstok hem heeft voortgebracht. « Niet gij hebt Mij uitgekozen.» Wel neen! Als gij Mij hadt uitgekozen dat zou het de rank zijn die de wijnstok zou hebben gekozen waarop hij geënt is. Neen! « Ik ben het die u uitgekozen heeft en het is omdat Ik u uitgekozen heb dat Ik wil dat gij vruchten draagt, dat Ik u in staat heb gesteld dat ge vrucht kunt dragen en dat het om ware vruchten gaat die blijvend zijn.»
« Dan zal de Vader u geven al wat gij Hem in mijn Naam vraagt. Het betekent de verheerlijking van de Vader als gij vruchten draagt. Vraagt om vruchten te dragen en Hij zal ze u geven!»
We belanden hier werkelijk bij de ultieme openbaring. Men zal nooit verder kunnen gaan omdat het, zoals de H. Johannes zegt, gaat om het reeds begonnen eeuwig leven. Wat wil je nog meer wensen? Over wat kan men anders dromen in de Hemel dan in Christus te zijn zoals Hij in de schoot van de Vader is? Op dit moment geloven we. Het is door ons geloof in Jezus Christus, door zijn Woord dat in ons gezaaid wordt dat we in vreugde verkeren en dat onze vreugde reeds volkomen is. Wat ontbreekt er ons? Niet alleen te horen, te zien, maar ook de volledige ervaring te hebben van dit wederzijds bezit, van dat onderling innerlijk leven van de leerlingen in de Zoon en van de Zoon in de Vader.
Ik zou hieraan nog maar één woord willen toevoegen: dat leven van de Zoon, van de Vader in de Zoon, en van de Vader en van de Zoon in de leerling, dat is precies de H. Geest. Deze goddelijke aanwezigheid op de meest intense wijze aanwezig in de leerling is een handelende en persoonlijke aanwezigheid van de Liefde van God die de H. Geest is. Ziedaar wat verklaart hoe de leerling helemaal vergoddelijkt is.
Hoe mooi is dat alles! En hoe moet dat alles ons verheffen boven de middelmatigheid van het aardse leven, ons sterk maken! En inderdaad, onze vreugde is blijvend, ze is volkomen, omdat alle dingen in ons leven verlicht worden, alle moeilijkheden in het leven worden weggeveegd. We staan er reeds "boven" en, zoals de H. Johannes zegt: we zijn het eeuwig leven binnengegaan.
abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de homilie van 11 maart 1979