11. Maria Medeverlosseres

Op het Uur door de Vader vastgesteld staat de Maagd Maria aan de voet van het Kruis en is zij slechts één met haar Zoon. Haar Hart is doorboord, volgens de profetie van Simeon. « Beiden brachten op gelijke wijze één enkel offer, Zij in het bloed van haar hart, Hij in het bloed van zijn vlees » (Arnaud de Bonneval, 12de eeuw).

1. Op het Kruis geeft Jezus aan zijn Moeder de plechtige naam van « Vrouw », zoals in Kana. Hij maakt haar deelgenoot in het grote werk van onze verlossing door in haar Hart de overvloed van zijn ijver en bitterheid uit te storten, om zo met haar al het lijden van deze bijzondere maagdelijke vruchtbaarheid te delen. De Onbevlekte Medeverlosseres is, zoals haar Zoon, met Hem en in Hem, priester en slachtoffer, zoals het visioen van Tuy het ons toont. Hun Ene Hart is het teken en het sacrament van de onuitputtelijke genade en van de bewerking van ons heil.

In de meest nauwe vereniging die mogelijk is, volbracht Christus met Maria het werk van onze Verlossing. De kloppingen van het Hart van Christus waren die van het Hart van Maria, het gebed van Christus was dat van Maria. Uit haar zijn het Lichaam en Bloed van Christus geboren, geofferd en vergoten voor de redding van de wereld. In die zin is Maria, verenigd met Christus op het huwelijksbed van het Kruis, werkelijk de Medeverlosseres van de mensheid.

2. « Vrouw, ziedaar uw zoon! » In het uur van de duisternis die zich uitstrekt over de wereld na de dood van haar Zoon, staat zij daar nog. Zij is op de meest verheven wijze Middelares, Moeder van allen die het doopsel zullen ontvangen met het water uit het doorboorde Hart van haar Zoon én uit haar eigen Onbevlekt Hart, doorboord door het zwaard van het erbarmen. Hun Harten zijn één en onafscheidelijk.

Naar het voorbeeld van Sint-Jan, de beminde leerling, weet de falangist dat hij op zijn beurt kind van Maria is. Dat vervult hem met geluk en erkentelijkheid. Hij is door haar verwekt tot een nieuw leven, niet enkel voor zijn eigen heil, maar ook « voor alle zielen die God op zijn pad heeft geplaatst » om hen, door haar, tot bij Hem te brengen. Onophoudelijk zal hij deze Maagd van Smarten troosten, in het bijzonder om de doornen die haar Onbevlekt Hart zo kwetsen uit te trekken door een vurige eerherstellende devotie.