7. Het Hooglied van de Vrouw
De Onbevlekte Ontvangenis, die aanwezig was bij de schepping, maakt vanaf het begin deel uit van het goddelijk plan van barmhartigheid ten gunste van de mensheid: « Ik kwam tevoorschijn uit de mond van de Allerhoogste… De Schepper van alle dingen gaf zijn bevelen. Hij die mij schiep, liet mijn tent optrekken en zei tot mij: “Vestig u in Jacob, treed binnen in de erfenis van Israël” » (Si 24, 8).
1. De Bijbel loopt over van vrouwen die gezegend zijn door Jahweh, van Sara tot Elizabeth, door wie geleidelijk aan het goddelijk plan ontsluierd werd: de gezanten van God zagen het levenslicht door het mirakel van de genade, met het oog op de geboorte van de Messias: « Zie, de Maagd zal ontvangen en een Zoon baren; zij zal Hem noemen: Emmanuel » (Is 7, 14). Zo wordt ons, naast de Verlosser die uit ons mensdom moet geboren worden, de zuivere figuur van zijn Moeder aangekondigd, de Maagd die door God gezegend is onder alle vrouwen.
De heidenen hebben van deze Maagd gedroomd. De Griek Hippolytus, in de antieke tragedie, heeft haar van tevoren een echte eredienst gebracht door zijn maagdelijkheid op te dragen aan zijn geliefde godin Artemis. Maar ook Jozef, in de Bijbel, toen hij de avances van de vrouw van Putifar afwees, en David, die de maagdelijkheid van Abishag respecteerde.
2. Onder de Bijbelse gedaante van een geheimzinnige Duif is zij de bruid van de Koning, van de Messias, van de God van Israël die haar schoonheid prijst, van het relaas van de Zondvloed tot het Hooglied en de psalmen. De geschiedenis van het volk van Israël, waar zij haar woonplaats gekozen heeft, is als een lichtpijl waarvan het eindpunt Jezus Christus is, ontvangen van de H. Geest en geboren uit haar maagdelijke schoot die zijn voorbestemd heiligdom is. Zij is de nieuwe Eva van de nieuwe Adam, zijn volmaakte gezellin, vol van genade, en de medewerkster van God de Heer, de Vertrooster en Helper.
3. De profeet Osee had als eerste de tederheid van God voor zijn volk vergeleken met de liefde van een man voor zijn vrouw, maar hij deed dat om Israël zijn misdadige ontrouw te verwijten. Vanaf dat moment en tot aan de rechtvaardige bestraffing van die trouweloosheid in de ondergang van Jeruzalem zullen de andere profeten de « dochter van Sion » aan de kaak stellen: hoewel zij door God, die van haar houdt, met alle goeds overladen is, heeft zij overspel gepleegd door de afgoderij te omarmen en haar kinderen te verderven. Terwijl het joodse volk zich vastbijt in zijn rebellie, bestaat het in de Schrift vastgelegde plan van God er in om geleidelijk aan de perfectie van de Onbevlekte aan ons te onthullen. Het is aan haar dat Hij heel de orde van de barmhartigheid wil toevertrouwen, te beginnen met de Menswording van zijn Woord.
Van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria altijd Maagd tot aan de Menswording van het Woord – Zoon van God, Verlosser en Koning in eeuwigheid – loopt een schitterende, goddelijke orthodromie!