OP 20 augustus 2014 was het net honderd jaar geleden dat de H. Pius X overleed. Men had kunnen verwachten dat deze verjaardag binnen de Kerk compleet onopgemerkt zou voorbijgaan. Men mag immers niet vergeten dat het onder Paulus VI en Joannes-Paulus II verscheidene keren gebeurd is dat de naam van Pius X eenvoudigweg geschrapt werd uit de lijst van hedendaagse pausen… Welnu, deze keer niet : dankzij de invloed van paus Franciscus heeft het Pauselijk comité voor historische wetenschappen op 12 juni 2014 een werkdag georganiseerd rond het thema : « De heilige Pius X, een Paus-hervormer aan het begin van de nieuwe eeuw ». De voorzitter van het comité preciseerde dat het de bedoeling was « de principes en de pastorale oriëntatie van de H. Pius X in het licht te stellen, die gedurende zijn ganse ambtstermijn in wezen een zielenherder was… Al zijn inspanningen op kerkelijk en sociaal vlak werden gedicteerd door een pastoraal realisme dat gericht was op een hernieuwing van het christelijk leven en van de gemeenschappen. » Heel actueel !
Op de honderdste verjaardag van de sterfdag van de paus droeg kardinaal Parolin, de Staatssecretaris, een plechtige mis op in Riese, het geboortedorp van Pius X. Deze plechtigheid werd voorafgegaan door een processie die het traject volgde dat de jonge Giuseppe Sarto aflegde om zich naar het mariale heiligdom van Cendrole te begeven. De kardinaal stelde de talrijke overeenkomsten tussen Pius X en paus Franciscus in het licht :
« Beiden hebben hun taak opgevat als een bisschoppelijk dienstbetoon aan priesters en gelovigen. Ander gemeenschappelijk punt : de vreugde te behoren tot Christus en de Kerk en de missionaire begeestering. Zijn nederigheid, zijn vurigheid in het werk, zijn hartelijkheid, zijn vriendelijke uitspraken, zijn gezond verstand, de nabijheid met de armsten… even zoveel karaktertrekken die men terugvindt bij paus Franciscus. De overeenkomsten ontbreken ook niet in dezelfde vastberadenheid en wil om de Romeinse Curie te moderniseren. Aldus zorgde zijn pastorale stijl, eenvoudig en direct, gedurende de eerste jaren van zijn pontificaat voor verbazing én enthousiasme in Rome. »
De Osservatore romano vervolgt : « Gedurende lange tijd heeft de publieke opinie van deze paus slechts zijn verbeten verzet tegen het modernisme onthouden. Vandaag is de figuur van de H. Pius X het voorwerp van een herontdekking : een complexe figuur die voor verdeeldheid zorgt, geen zachte en naïeve goede herder, maar evenmin een taaie, behoudsgezinde vijand van elke vorm van vernieuwing. Ver verwijderd van de clichés en de stereotypen was deze tot paus verheven pastoor op de eerste plaats een grote hervormer binnen de Kerk. Overigens kreeg de H. Stoel door zijn doorgedreven verdediging van de geestelijke soevereiniteit en de autonomie van de Kerk tegenover de natiestaten in Europa en Latijns-Amerika het prestige terug dat verloren gegaan was op de internationale scène. Alvorens te sterven heeft Pius X zich tevergeefs ingezet om door discrete stappen het losbreken van de Eerste Wereldoorlog te bezweren. »
Men ziet duidelijk dat een bladzijde omgeslagen wordt : de tijd van de “ hervormers ” van Vaticanum II is voorbij. Zij koesterden een diepe haat jegens de H. Pius X omdat deze paus al op voorhand hun ketterijen en hun noodlottige utopie veroordeeld had. Niet alleen hebben ze niet naar hem geluisterd, maar ze hebben hem bewust tegengesproken. Resultaat : de Kerk is de « grote stad die voor de helft in puin ligt », die Onze-Lieve-Vrouw van Fatima liet zien aan Lucia, Francisco en Jacinta in het grote “ Geheim ” van 13 juli 1917.
Betekent dit dat het uur van de Contrareformatie geslagen heeft ? In welke mate kan de H. Pius X een model zijn voor paus Franciscus in zijn wil om de zieke Kerk te verzorgen ? Op deze vraag gaan we proberen te antwoorden, door ons te herinneren dat Pius X een paus-hervormer was die een Kerk wilde herstellen die reeds in heel slechte staat verkeerde toen hij de pauselijke troon besteeg op 4 augustus 1903.
DE NOODLOTTIGE POLITIEK VAN LEO XIII
De Kerk onderging inderdaad overal de rampzalige gevolgen van de liberale politiek gevoerd tijdens het 25-jarig pontificaat van Leo XIII. De historische waarheid verplicht ons te zeggen dat deze paus de Kerk ontwapend heeft tegenover de politieke machten die haar vernietiging wilden : Bismarck en de Kulturkampf in Duitsland, de aansluiting bij de Republiek in Frankrijk, de vrijmetselarij in België en Portugal ; in Cuba koos Leo XIII de kant van de Verenigde Staten tegen Spanje ; in Canada verplichtte hij het episcopaat ertoe zich aan te sluiten bij de liberale regering ; in Congo dwong hij de paters spiritijnen het land te verlaten om het over te leveren aan de uitbuiting door de kapitalisten ; in India dwarsboomde hij de evangelisatie om de Engelse macht niet voor het hoofd te stoten. Overal liet hij toe dat de antiklerikalen hun macht konden versterken en een genadeloze strijd konden leveren tegen een Kerk die ze beroofden van haar werken en haar vrijheid of onder toezicht plaatsten. Het werk van evangelisatie en onderwijs werd overal gehinderd, terwijl de christelijke sociale orde aan het wankelen werd gebracht door een ongeremd kapitalisme en door de anarchistische of communistische opstand.
Erger nog : hij liet toe dat het modernisme, « de hoofdriool van alle ketterijen », ongestraft de geesten veroverde in de schoot van de Kerk.
Als hij ertoe kwam zijn beklag te doen over de aanvallen die de Kerk onderging, dan heeft hij toch nooit de liberale principes van zijn bestuur en zijn politiek, die hem eerbetuigingen bezorgden van de hele wereld, in vraag gesteld.
De H. Pius X heeft de situatie op een opmerkelijke manier terug rechtgezet, op elk domein, met een onstuitbare energie waarvan zijn heiligheid de levende bron was.
Het antwoord op de vraag of de H. Pius X een licht kan zijn voor paus Franciscus hangt af van de vergelijking van twee persoonlijkheden en twee tijdperken.
OVEREENKOMSTEN
Een eerste, evidente overeenkomst vloeit voort uit hun gemeenschappelijke eenvoud waardoor ze de harten winnen van iedereen die welwillend ingesteld is. Onder Leo XIII maakte het protocol dat de persoon van de paus omgaf hem tot een afstandelijk iemand, die men met ontzag en vrees benaderde. Met Pius X veranderde dat. Daarvan getuigen de ambassadeurs die door de paus ontvangen werden daags na zijn uitverkiezing. Door hem gefascineerd vroegen ze aan Mgr. Merry del Val bij het verlaten van de audiëntie : « Zeg ons hoe het komt dat deze paus, wanneer men hem nog maar nauwelijks gezien heeft, zo’n ogenblikkelijke en onweerstaanbare aantrekkingskracht uitoefent ? » Pius X had hen niet lang onderhouden. Hij had enkel de ronde van de zaal gedaan om ieder van hen te begroeten ; daarna had hij zich teruggetrokken en hen gecharmeerd achtergelaten (Dal-Gal, Pie X, 1953, p. 248). De Franse minister Emile Ollivier, een overtuigd antiklerikaal, getuigde bij zijn vrienden : « De nieuwe paus bezit niet de officiële statigheid van Leo XIII, maar hij maakt een diepe indruk door een onweerstaanbare goedheid en zachtheid. »
Er zijn anekdotes in overvloed over de eenvoud van het leven van Pius X, die paus Franciscus als model lijkt te hebben gekozen. Beiden deden geen afstand van hun oude horloge, hun geldbeugel, hun borstkruis. Aan beiden werden schitterende liturgische ensembles aangeboden, die ze ogenblikkelijk weigerden toen men ook de factuur liet zien…
Pius X wees eveneens de pauselijke appartementen af en verkoos te logeren in een meer bescheiden hoek van het paleis en te slapen op een veldbed. Heel snel zei hij ook zonder omwegen dat hij zijn maaltijden niet alleen wou nemen ; hij benadrukte dat het voor zijn maag, zoals voor die van iedereen, veel beter was om aan tafel gezelschap te hebben. Ondanks het opzien dat hij er in zijn omgeving mee baarde, liet hij tal van “ traditionele ” gewoontes varen (eigenlijk gingen die slechts terug tot zijn voorganger). Hij schafte ook een ganse reeks protocollaire posten af die een overbelasting voor de pauselijke hofhouding vormden.
Bij paus Franciscus is de liefde voor de armoede een echo van het testament van de H. Pius X, dat zijn leven samenvat : « Ik ben arm geboren, ik heb arm geleefd en zeker zal ik ook arm sterven. »
Eenzelfde eenvoud in de contacten met de eenvoudige mensen, met de priesters. Voorbij was de tijd waarin men drie kniebuigingen moest maken alvorens zich aan de voeten van de paus te bevinden, geknield, en te wachten tot hij zich verwaardigde een vraag te stellen. Men ging nu het bureel van de nieuwe paus binnen, die zijn bezoeker plaats liet nemen en het gesprek begon. Aan een priester die zich aan zijn voeten neerwierp, reikte Pius X de hand met de woorden : « Mijn zoon, sta snel op ! Uw Mis is beslist de mijne waardig ! »
Hij gaf aan de audiënties een duidelijk volkser karakter. Het waren veeleer hartelijke ontmoetingen tussen de Opperherder en zijn volk, die meestal doorgingen in de binnentuinen van het Vaticaan. Daar ook, in de openlucht, legde de paus op zondag als een eenvoudige pastoor het Evangelie van de dag uit aan wie graag naar hem wilde komen luisteren.
Hij wou de Vader van iedereen zijn. Een jonge Hongaar met een orthodoxe geloofsovertuiging bevond zich op een dag in aanwezigheid van Pius X. De jongeman was zodanig aangegrepen dat hij wel ter plekke vastgenageld leek. De paus ging naar hem toe en moedigde hem vriendelijk aan. Toen men de H. Vader zei dat de jongeman orthodox was, opende de paus zijn armen met de woorden : « Katholieken, orthodoxen : ze zijn allemaal onze geliefde kinderen. »
Een eigenaar van plantages in de Verenigde Staten meldde trots aan de paus dat hij met zijn persoonlijk fortuin een kerk speciaal voor de zwarten had gebouwd.
« Een kerk speciaal voor de zwarten ? », vroeg de paus. « Zijn de zwarten dan toevallig niet, zoals wij, zonen van God ?
- Maar zeker, Heilige Vader, dat zijn ze…
- Als ze dat zijn, dan zijn het dus onze broeders. Waarom dan een kerk… speciaal voor hen ? Geloof me, dierbare zoon, het is voor ons allen een dringende noodzaak nauw verbonden te zijn in één familie. Denk goed na over wat ik je hier zeg. »
Deze eenvoud en deze liefde voor de armoede zijn de uitwendige tekenen van een waarachtige naastenliefde. Hier vinden we een zeer treffend punt van overeenkomst tussen Pius X en paus Franciscus. Beiden stellen geen enkele grens aan de liefde van God voor alle mensen waarvan zij het instrument willen zijn. En dat werkt aanstekelijk : men zei dat het geld letterlijk groeide in de handen van de H. Pius X. Op een dag toonde hij de lade van zijn schrijftafel : « Er gaat zoveel geld uit en er komt er zoveel in dat ik er niets van begrijp. »
Toen op 28 december 1908 een aardbeving de steden Reggio di Calabria en Messina volledig verwoestte, met 100.000 doden tot gevolg, organiseerde de paus onmiddellijk de hulpverlening en zette de poorten van Rome wagenwijd open om de konvooien van gewonden te ontvangen en te verzorgen. Hij nam zelf de zorg op zich voor 575 weeskinderen. Terwijl de regering en de volksvertegenwoordigers debatteerden en hun diensten niet bij machte waren een beslissing te nemen, trad de Kerk efficiënt op door de handen van haar heilige paus.
Wat de oorlog van 1914 betreft, moeten we eraan herinneren dat Pius X deze had aangekondigd vanaf 1906. Vanaf dan leefde hij in de angst voor het profetisch visioen van een immens bloedbad : « Heer, neem mijn ellendig leven aan, maar houd de slachting van zovelen van mijn kinderen tegen ! »
Paus Franciscus drukt onophoudelijk dezelfde afschuw uit voor de oorlog en het geweld die de wereld verscheuren.
Deze opsomming van deugden die de twee Opperherders gemeenschappelijk hebben maakt geen aanspraak op volledigheid, maar we moeten ze onderbreken om beiden te vergelijken wat het bestuur van de Kerk betreft. En daar zijn er verschillen.
VERSCHILLEN
Eén van de grote verdiensten van Pius X is geweest dat hij het modernisme aankloeg en tegen deze dwaling een energieke strijd ondernam. Nauwelijks enkele weken na zijn uitverkiezing werden vijf boeken van Loisy op de Index geplaatst. In 1907 veroordeelden het decreet Lamentabili sane exitu en de encycliek Pascendi onverbiddelijk de ketterij.
Hij heeft het modernisme op een ongeëvenaard heldere manier geanalyseerd en hij voorzag de ravage die dergelijke dwalingen zouden aanrichten in de Kerk als ze zich ooit zouden verspreiden. Vijftig jaar later werd bewezen hoe scherpziend de heilige paus was geweest door de gevolgen van het Tweede Vaticaans Concilie, dat die ketterijen voor zijn rekening nam.
Nog een halve eeuw later bestijgt Franciscus de pauselijke troon. Tot op heden heeft hij de veroordelingen van Pius X niet vernieuwd, is hij niet teruggekomen op de dwalingen van Vaticanum II. Integendeel, hij kondigt de “ heiligheid ” af van de pausen die het concilie gewild en tot voltooiing gebracht hebben.
Nochtans gaan zijn dagelijkse preken in de Casa Santa Marta, zijn woordjes bij het Angelus op zondag en tal van zijn Catecheselessen op woensdag in tegen het modernisme en de dwalingen van Vaticanum II, vermits ze voor hem telkens de gelegenheid vormen voor de bevestiging van de historiciteit van de Evangelies, de objectiviteit van de goddelijke Openbaring, de juistheid van het dogma dat door de Kerk sinds Christus onderwezen wordt.
De feiten zijn er. Paus Franciscus onderwijst het katholiek geloof. Zeker, zonder ooit kritiek te leveren op het Concilie of op zijn voorgangers. Maar door middel van herhaalde kleine correcties geeft Franciscus een onderricht dat de sinds Vaticanum II algemeen onderwezen dwalingen tegenspreekt en rechtzet.
Maar waarom vertoont Franciscus niet dezelfde helderziendheid als Pius X en vooral dezelfde kordaatheid tegen de dwaling om ze energiek de kop in te drukken ? Om twee redenen. De eerste heeft te maken met het verschil in vorming tussen beiden. De tweede houdt verband met de situatie die de huidige Opperherder erft.
De jonge Bergoglio is binnengetreden bij de jezuïeten in maart 1958, heeft zijn humaniora gedaan in Chili en begint zijn priesterstudies pas in 1963, dat wil zeggen in volle concilietijd. Zijn theologiestudies vinden plaats van 1967 tot 1970 – het post-Concilie. Men moet niet verwonderd zijn dat hij als zijn geliefde auteurs personen aangeeft die men hem liet bestuderen omdat ze de meesters van het gedachtegoed van de concilievaders waren, zoals de jezuïet de Lubac, die door Pius XII werd gesanctioneerd.
Anderzijds ondergaat de Sociëteit van Jezus een diepgaande wijziging onder invloed van pater Arrupe, generaal van de orde vanaf 1965. Uiteraard volgt de jonge Bergoglio hem vol vertrouwen en bewondert hij de bekommernis voor de armen van zijn generaal, zonder de omvang te beseffen van de leerstellige dwalingen van Arrupe, vooral op politiek en sociaal vlak. Paus Franciscus is daardoor getekend gebleven. Zeker, hij heeft zich behoed voor de marxistische stroming die veel jezuïeten heeft meegesleurd, maar zijn authentieke naastenliefde en zijn bekommernis om sociale rechtvaardigheid hebben zich onlosmakelijk verbonden met de trouw aan de christendemocratie en het pacifistisch idealisme van die tijd, waarvan Paulus VI de teneur aangaf.
De vorming van Giuseppe Sarto, de toekomstige Pius X, was van een heel ander niveau. Ze gebeurde onder het pontificaat van Pius IX, in een van de beste seminaries van die tijd, dat van Padua, waar hij was kunnen binnengaan dankzij een beurs, toegekend op basis van zijn capaciteiten. Hij ontving er een intellectuele vorming en een opmerkelijke algemene, filosofische en theologische cultuur, waardoor hij volkomen begreep welke strijd door Pius IX werd ondernomen tegen de moderne dwalingen en tegen de vrijmetselarij. Zo kwam het dat hij zich als vurig Italiaans patriot toch niet heeft laten meeslepen in het revolutionair, nationalistisch discours, in tegenstelling tot een groot deel van de clerus, meer bepaald in het noorden van Italië.
Onder Leo XIII bleef hij trouw aan de strijd van Pius IX. De vrijmetselarij deed er alles aan om zich te verzetten tegen de benoeming van don Sarto in Mantua, een bewijs dat zijn standpunten reeds gekend waren toen hij ze had laten blijken in Salzano en Treviso. In Venetië werd kardinaal Sarto nog slechter ontvangen door de gezagsdragers van de stad. Tijdens zijn plechtige intrede op 24 november 1894 sloot het stadhuis, in handen van vrijmetselaars, ramen en luiken. Maar vanaf de volgende verkiezingen, in 1895, bracht de nieuwe patriarch eenheid tot stand onder alle rechtschapen burgers, met inbegrip van hen die niet katholiek waren en die men toen de “ gematigden ” noemde, om de logebroeders uit het stadsbestuur te verdrijven.
Daar waar Leo XIII zich er in 1884 tevreden mee gesteld had de vrijmetselarij te veroordelen zonder welbepaalde acties te voorzien om ze met wortel en tak uit te roeien, ging Mgr. Sarto verder dan het installeren van een katholiek bestuur in zijn bisschopsstad : in 1896 zat hij er een antimaçonniek congres voor !
De helderziendheid en de energie waarvan Pius X het bewijs leverde vanaf zijn eerste encycliek, verschenen twee maanden na zijn uitverkiezing, is dan ook geen verrassing. Na herinnerd te hebben aan de angst die zich van hem meester maakte toen de keuze van de kardinalen op hem viel, gaf hij de redenen daarvan aan :
« We ervoeren een soort van diepe angst bij het beschouwen van de noodlottige omstandigheden waarin de mensheid zich op dit ogenblik bevindt. Kan men de zware ziekte ontkennen die op dit ogenblik, veel meer dan in het verleden, inwerkt op de maatschappij, die haar van dag tot dag ernstiger aantast en haar zo naar de ondergang voert ? Deze ziekte, Eerbiedwaardige Broeders, is u bekend : het is het in de steek laten van God en de geloofsafval. En er is ongetwijfeld niets dat met grotere zekerheid naar de ondergang leidt, volgens het woord van de profeet : “ Zie hoe zij die zich van U verwijderen, zullen vergaan. ” […]
« Wij verklaren dat ons enig doel in de uitoefening van het opperste ambt is alles te herstellen in Christus opdat Christus alles zou zijn in allen. »
DE VOORWAARDEN VOOR DE REDDING
« Het komt erop aan de mensengemeenschappen die afgedwaald zijn van de wijsheid van Christus terug te voeren tot gehoorzaamheid aan de Kerk. Die zal hen op haar beurt onderwerpen aan Christus en Christus aan God. Opdat het resultaat zou beantwoorden aan onze wensen moet men met alle middelen en ten koste van alle inspanningen een einde maken aan de monsterlijke en verfoeilijke onrechtvaardigheid die eigen is aan de tijd waarin wij leven en door dewelke de mens zich in de plaats van God stelt ; in hun waardigheid van weleer de allerheiligste wetten en raadgevingen van het Evangelie herstellen ; luidop de door de Kerk onderwezen waarheden verkondigen over de heiligheid van het huwelijk, de opvoeding van de kinderen, het bezit en gebruik van de aardse goederen, de plichten van hen die de openbare aangelegenheden besturen en uiteindelijk het juiste evenwicht herstellen tussen de diverse klassen van de maatschappij volgens de christelijke wetten en instellingen. »
Omdat hij de verlokkelijke manoeuvres van de vrijmetselarij begreep, beschouwde Pius X het als zijn plicht duidelijk te spreken « opdat de gelovigen zich niet zouden laten vangen door de kunstgrepen van hen die de Kerk willen afwenden van haar verkondiging van de waarheid om ze te engageren in de dorre voren van valse stromingen hier op aarde », zoals zijn biograaf Dal-Gal het zegt. Men begrijpt dat deze paus een einde maakte aan de politiek van het « ralliement » :
« Er zijn er velen die, gedreven door de liefde voor de vrede en een klimaat van rust, zich verenigen en groeperen om wat zij noemen “ de partij van de orde ” te stichten. Verloren moeite ! Eén enkele partij van de orde kan de vrede herstellen in de schoot van de algemene rustverstoring : de partij van God. Die partij is het die men moet bevorderen. De terugkeer naar de eerbied voor de goddelijke verhevenheid en soevereiniteit zal slechts tot stand komen door Jezus Christus. Daaruit volgt dat alles herstellen in Christus en de mensen terugbrengen tot gehoorzaamheid aan God precies hetzelfde is. »
Tijdens zijn eerste consistorie gaf hij het enige juiste antwoord op het katholiek liberalisme : geen compromissen in de politiek en evenmin onverschilligheid, maar de koninklijke soevereiniteit van de Plaatsvervanger van Christus in alle menselijke aangelegenheden : « We weten maar al te goed dat we sommigen zullen choqueren door te zeggen dat we ons noodzakelijkerwijs zullen bezighouden met politiek. Maar iedereen die een rechtvaardig oordeel wil vellen ziet in dat de Opperherder, door God bekleed met het hoogste ambt, de politieke aangelegenheden niet kán loskoppelen van het domein van geloof en zeden… Onze zending is goddelijk, want ze houdt de verdediging in van het Evangelie op alle domeinen, het politieke inbegrepen. »
Merken we op dat aan het begin van de 20ste eeuw de H. Pius X nog kon overwegen om te strijden op het dubbele front van de uitwendige en de interne vijanden van de Kerk, want deze bleef een machtig lichaam waarvan vele leden nog gezond gebleven waren. De paus kon nog steunen op bisschoppen, kanunniken en hoogleraren die in staat waren afdoende maatregelen te nemen tegen de ketterij.
Een eeuw later en vijftig jaar na Vaticanum II is dit niet meer zo. De kanker heeft zich veralgemeend. Dikwijls komt hij samen voor met overblijfselen van katholiek geloof, met een waarachtige verbondenheid met de Kerk of met goed ontwikkelde deugden. De dwalingen hebben zelfs het onderricht of de beschouwingen aangetast van hen die “ reactionair ” willen zijn. Het theologisch denken van de Kerk heeft aan alles omvattende vitaliteit ingeboet. De vorming van de clerus laat te wensen over, van hoog tot laag in de hiërarchie. Wat de gelovigen betreft, volstaat het de resultaten in te kijken van de bevraging ter voorbereiding van de synode over het gezin om vast te stellen wat een kloof er gaapt tussen wat de mensen denken en wat het leerambt onderricht.
Het is zover gekomen dat men terecht kan voorzien dat een veroordeling van de moderne dwalingen, zonder enige voorbereiding, vandaag slecht onthaald zou worden, óók door de eenvoudige gelovige die niet zou begrijpen dat de godsdienstvrijheid bv., die vandaag als een evidentie aanvaard wordt, in werkelijkheid een dwaling is die aan de wortel het ware onderricht van de Heer aantast.
VERKEERDE PRINCIPES
Overigens blijft paus Franciscus zelf niet gevrijwaard van deze dwaling. En wanneer hij de sociale of politieke vraagstukken aansnijdt, ziet men dat hij met grote teugen gedronken heeft van de onjuiste principes van Gaudium et Spes. Hij heeft geen enkel idee van de christelijke instellingen voor het herstel waarvan de H. Pius X werkte. Herhaalde malen heeft hij zijn vertrouwen uitgedrukt in de UNO om de vrede in de wereld tot stand te brengen…
Vooral hebben we hem die gemeenschappelijke gebedsavond zien organiseren met de president van Israël, een Jood, en die van Palestina, een moslim. Voor welk resultaat ? Bijna gelijktijdig breidde het conflict zich verder uit ! Wat een contrast met het nuttig effect van de mariale gebedswake die in 2013 werd georganiseerd in de Sint-Pietersbasiliek om de bombardementen op Syrië te voorkomen ! Maar zoals blijkt uit zijn woorden gericht aan de journalisten tijdens zijn terugreis uit Korea maakt paus Franciscus geen onderscheid :
« Dat gebed voor de vrede is in geen geval een mislukking geweest. Vooreerst is het initiatief niet van mij uitgegaan. Het initiatief om samen te bidden kwam van de twee presidenten van Israël en Palestina. Daarna is gebeurd wat is gebeurd. Maar dat was een gevolg van de omstandigheden. […] Het gaat om een fundamentele dimensie van het menselijk gedrag, het gebed. Nu laat de rook van de bommen en de oorlog de deur niet zien, maar de deur blijft openstaan. En ik geloof in God, ik geloof dat Onze-Lieve-Heer kijkt naar die deur en naar allen die bidden en vragen dat Hij ons helpt. »
Voor paus Franciscus hebben het joods en het mohammedaans gebed een waarde omdat hij er godsdienstige daden in ziet die tegengesteld zijn aan de hedendaagse hoogmoed. God is vol aandacht voor de mens die zich nederig maakt tegenover Hem om hulp te vragen. Maar, Heilige Vader, die twee mannen hebben bloed aan hun handen. Ze behoren tot organisaties die niet willen dat Christus heerst over de maatschappij en die bewust een oorlog voeren tegen Hem !
Als Zuid-Amerikaan heeft paus Franciscus beslist een uitgesproken afkeer van de politiek van de Verenigde Staten en hij is niet bang Washington te bekritiseren. Hij haalt krachtig uit naar het door de Amerikaanse macht ondersteunde liberaal kapitalisme waarvan hij de vernietigende effecten ziet. Hij is ook van leer getrokken tegen de collectivistische politiek van de communistische staten, maar in het ene en het andere geval treedt hij op als een man van naastenliefde, er om bekommerd verlichting te schenken aan het menselijk leed. Het is zijn hart dat reageert en niet zijn door een duidelijke leer verlicht verstand. Wat ontbreekt, is de kritiek op een menselijke samenleving die “ dwaas ” geworden is omdat zij zich geëmancipeerd heeft van het gezag van God.
Deze verschillen in vorming, verbonden met de evolutie van de situatie, brengen een wijziging in de prioriteiten met zich mee. Pius X bond onverwijld de strijd aan met de leerstellige dwalingen en de verborgen machten die de vrijheid van de Kerk verstikten onder de dekmantel van de politieke instellingen. Een eeuw later stelt paus Franciscus, erfgenaam van een Kerk die voor de helft in puin ligt door de schuld van de door Paulus VI afgekondigde cultus van de Mens, er zich tevreden mee de klemtoon te leggen op de evangelische verkondiging, de goddelijke barmhartigheid en het beoefenen van de naastenliefde.
Goede vruchten laten niet op zich wachten, in verhouding tot de gehoorzaamheid van de geestelijkheid aan de pauselijke aanbevelingen : terugkeer naar de godsdienstige praktijk van gelovigen die niet langer beschaamd zijn over hun geloof en hun Kerk, terwijl deze laatste terug een zeker prestige vindt na een ogenblik bedolven geweest te zijn onder de schandalen ten tijde van Benedictus XVI.
Men moet zich nochtans niets inbeelden. De evangelische uitstraling van Franciscus, zijn dappere hervorming van de Romeinse curie, de prioriteit die hij geeft aan de pastorale zorg zullen noodzakelijkerwijs in botsing komen met twee onoverkomelijke obstakels.
Zolang het vergif van de dwaling door de aders van de Kerk vloeit, zal elke poging tot hervorming gedoemd zijn tot mislukken. « Het gif van de dwaling dat men gehaald heeft bij de tegenstanders van het katholiek geloof » (H. Pius X) zal verder een noodlottig effect uitoefenen in de schoot van de Kerk, waar paus Franciscus geen grotere vijanden heeft dan de aanhangers van de « conciliaire nieuwigheden » en de « verworvenheden van het Concilie ». Die nieuwlichterijen komen in werkelijkheid neer op het ontkennen van het katholiek geloof, zoals abbé de Nantes, leerling van de H. Pius X, heeft aangetoond zonder ooit weerlegd geweest te zijn. De Kerk zal pas haar volle levenskracht terugvinden, zal pas opnieuw stralen van heiligheid nadat ze de wortel van het kwaad dat haar sinds vijftig jaar van binnenuit verteert, heeft uitgerukt.
Anderzijds zijn de verborgen machten niet ontwapend. De “ opening op de wereld ” laat de Kerk zonder verdediging tegen hun aanvallen, want ze hebben niet afgezien van hun plan om de goddelijke orde te vernietigen. Vandaag meer dan ooit is de vrijmetselarij werkzaam om de volkeren af te wenden van Christus en van zijn Kerk.
« ALLES HERSTELLEN IN CHRISTUS »
Paus Franciscus herinnert er dikwijls aan dat de broederlijkheid waarvan wij het bewijs moeten leveren in onze sociale betrekkingen gebaseerd is op de liefde tot God, de gemeenschappelijke Vader. Maar het ideaal van broederlijkheid zonder Christus, zonder de Kerk en zonder de sacramenten is een utopie. Ook op dit punt is het onderricht van de H. Pius X helder :
« Neen, Eerbiedwaardige Broeders, er bestaat geen ware broederlijkheid buiten de christelijke naastenliefde. Door de broederlijkheid los te koppelen van de aldus opgevatte christelijke naastenliefde zou de democratie, verre van een vooruitgang te zijn, een rampzalige achteruitgang van de beschaving inhouden. Want als men het grootst mogelijke welzijn wil bereiken voor de maatschappij en voor elk van zijn leden door de broederlijkheid of, zoals men ook zegt, door de universele solidariteit, dan zijn eenheid van de geesten in de waarheid, eenheid van de wilsbetrachtingen in de moraal, eenheid van de harten in de liefde tot God en tot zijn Zoon Jezus Christus noodzakelijk. Welnu, deze eenheid kan slechts tot stand gebracht worden door de katholieke naastenliefde. »
Een homilie van kardinaal Sarto uitgesproken in Venetië op 25 april 1895 zet een meesterlijke gedachte uiteen die in staat is het hart van paus Franciscus te beroeren, want ze biedt de oplossing voor de uitbuiting van de armen :
« Arm volk ! Om je beter te misleiden heeft men je soeverein verklaard ; maar doordat je zag hoe je in het stof kroop om als opstapje te dienen voor de uitbuiters, ben je logischerwijs in opstand gekomen ! In de taal van de H. Schrift, zoals in die van alle volkeren, is de bij uitstek vrije levenssituatie die het meest in tegenstelling is met die van de slavernij, die van een kind tegenover zijn ouders. Kind zijn en vrij zijn, dat gaat samen. Maar deze situatie is onderworpen aan de gehoorzaamheid ; in het gezin is er een scepter, een gezag, een macht. Vrij worden betekent dus niet de rang van slaaf verlaten om die van rebel op te nemen, maar het juk van een meester afschudden om onder het gezag van een vader te komen. Het betekent het domein van de dingen ruilen voor dat van de personen en de slavernij verlaten om binnen te gaan in de familie. »
En de kardinaal verheerlijkte vervolgens de instellingen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de zwakken, waarbij de meester een vader voor hen is.
Omdat paus Franciscus, bekommerd om de onrechtvaardigheid, niet bang is om de afgoderij van het geld aan te klagen, kan het helder onderricht van de H. Pius X bij hem ingang vinden. Hoe zou hij in het bijzonder niet de juistheid van volgende woorden erkennen :
« Wanneer men denkt aan alles wat nodig geweest is aan krachten, kennis en bovennatuurlijke deugden om de stad van Christus op te richten ; aan het lijden van miljoenen martelaren, de inzichten van kerkvaders en kerkgeleerden, de toewijding van zoveel helden van de naastenliefde ; aan de machtige hiërarchie afkomstig uit de Hemel en de stromen van goddelijke genade ; aan het feit tenslotte dat alles opgebouwd, verbonden, doordrongen is van het Leven en de Geest van Jezus Christus, de Wijsheid van God, het Woord dat mens geworden is… Wanneer men aan dat alles denkt, dan ziet men vol afgrijzen toe hoe nieuwe apostelen zich verbeten inzetten om het beter te doen door een mix van vaag idealisme en burgerdeugden. Wat gaan zij voortbrengen ? »
Sinds de dood van de H. Pius X hebben die “ nieuwe apostelen ” geregeerd. Wat hebben zij voortgebracht ? Wat de paus aankondigde :
« Een louter verbale en ingebeelde constructie waarbij men volgende termen als in een toverlantaarn zal doen ronddansen : vrijheid, rechtvaardigheid, broederlijkheid en liefde, gelijkheid en menselijke verheerlijking, dat alles gebaseerd op een slecht begrepen menselijke waardigheid. Het resultaat kan slechts een democratie zijn die noch katholiek, noch protestants, noch joods is ; een godsdienst die universeler is dan de katholieke Kerk, die alle mensen verenigt die eindelijk broeders en kameraden geworden zijn in “ het rijk van God ”. Men werkt niet voor de Kerk, men werkt voor de mensheid. » Anders gezegd : men werkt niet voor Christus, men werkt voor Satan, de prins van deze wereld.
DE DEVOTIE TOT HET ONBEVLEKT HART VAN MARIA
Tegen de duivel kan men geen andere hulp uit de Hemel verwachten dan die van de Allerheiligste Maagd. Het is van haar dat wordt gezegd : « De Vrouw zal de kop van de slang verpletteren. » En het is ook tot haar dat we ons gebed richten : « Gij alleen zult de ketterijen in de hele wereld overwinnen. » Ook dat had de H. Pius X begrepen, in een voorgevoelen van de boodschap van Fatima. Naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de afkondiging van het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis opende hij een mariaal jaar door de encycliek Ad Diem illum (2 februari 1904). Dit magistraal document vervolledigt het onderricht van paus Franciscus, die in zijn catechese van 3 september 2014 Maria als “ model ” aan de Kerk gaf :
« In haar moederschap heeft de Kerk als model de Maagd Maria, het mooiste en meest verheven model dat er kan bestaan. Het moederschap van Maria is beslist uniek en bijzonder en het heeft zich ontplooid in de volheid van de tijden, toen de Maagd Maria de Zoon van God, ontvangen door de werking van de H. Geest, ter wereld heeft gebracht. En het moederschap van de Kerk ligt in het verlengde van dat van Maria, als de voortzetting ervan in de geschiedenis. In de vruchtbaarheid van de Geest gaat de Kerk verder met het verwekken van nieuwe kinderen in Christus, steeds luisterend naar het Woord van God en in gehoorzaamheid aan zijn plan van liefde.
« De Kerk is moeder. De geboorte van Jezus in de schoot van Maria is immers het voorspel tot de geboorte van alle christenen in de schoot van de Kerk, vermits Christus de eerstgeborene is van een menigte van broeders (cf. Rm 8, 29) en onze eerste broeder.
« Dan begrijpen we dat de relatie die Maria verenigt met de Kerk heel diepgaand is : als we naar Maria kijken, ontdekken we het mooiste en tederste gelaat van de Kerk ; en wanneer we naar de Kerk kijken, herkennen we de verheven gelaatstrekken van Maria.
« Wij christenen zijn geen wezen, we hebben een mama, een moeder, en dat is iets groots ! We zijn geen wezen ! De Kerk is moeder, Maria is moeder. »
De H. Pius X gaat verder : « Men kan zeggen dat Maria, door Jezus in haar schoot te dragen, ook allen droeg van wie het leven besloten ligt in het leven van de Verlosser » (Ad Diem illum).
Ons vertrouwen in de macht van de H. Maagd om te zegevieren over het hart van de paus en te bekomen dat hij gehoorzaamt aan wat ze vraagt, is onwankelbaar, vermits ze zelf bevestigd heeft dat ze zal triomferen. Alleen moeten we nog door onze gebeden en offers verkrijgen dat de boodschap van Onze-Lieve-Vrouw hem bereikt in haar oorspronkelijke zuiverheid, zonder besmeurd te zijn door de kwaadsprekerij van pater Dhanis en de leugens van kardinaal Ratzinger, paus geworden als Benedictus XVI en nu emeritus paus… die regelmatig wordt geraadpleegd door Franciscus, vanuit een naïeve verering voor zijn voorgangers.
Maar vanaf de dag waarop het Onbevlekt Hart van Maria zegeviert, zal alles anders worden. Het ganse onderricht van de H. Pius X zal van een buitengewone nieuwigheid getuigen, des te meer omdat de Voorzienigheid een actualisering ervan voorzien heeft in het werk van onze welbeminde vader. Het is immers op het onderricht van Pascendi en van de Brief over de Sillon dat abbé de Nantes zijn kritiek op de conciliaire akten en de encyclieken van Paulus VI en Joannes-Paulus II gebaseerd heeft. Het is door toepassing van de aanwijzingen van de H. Pius X dat hij zijn 150 Punten heeft uitgewerkt.
In de H. Pius X en in het werk van abbé de Nantes zal paus Franciscus de volledige verklaring vinden voor de godsdienstige, politieke, sociale en economische crisis waaronder hij gebukt gaat. Hij zal er ook een doctrine voor een renaissance in vinden die beantwoordt aan de Openbaring en aan de wensen van de Hemel die in Fatima kenbaar werden gemaakt, maar die ook gebaseerd is op een relationele metafysica die ze verstaanbaar en toegankelijk maakt voor iedereen die van goede wil is.
De H. Pius X, een licht voor paus Franciscus, een heilige paus van goede wil die echter nog “ wankelend ” voortstapt ? Jazeker, maar men moet in waarheid durven zeggen : het is abbé de Nantes, als leerling van Pius X en verlicht door het genie van deze Opperherder, die vandaag, in deze tijden van geloofsafval, het providentiële licht is voor de wedergeboorte van de Kerk. Die renaissance kan alleen paus Franciscus op gang brengen door zijn gehoorzaamheid aan de wensen van het Onbevlekt Hart van Maria.
broeder Bruno van Jezus-Maria
Hij is verrezen ! nr. 74, maart-april 2015