PAUS FRANCISCUS,
kerkleraar van de barmhartigheid
BIJ zijn aankomst in Brazilië voor de Wereldjongerendagen, op 22 juli, zei paus Franciscus : « Ik heb vernomen dat om toegang te hebben tot het Braziliaanse volk men moet binnengaan door de deur van zijn immens grote hart. Mag het me vandaag dan toegelaten zijn voorzichtig op die deur te kloppen. Ik vraag de toelating om binnen te komen en deze week samen met jullie door te brengen. Ik heb geen goud of zilver bij me, maar ik breng jullie wat mij als het meest kostbare geschonken is : Jezus Christus ! »
In het zgn. kamertje van de tranen naast de Sixtijnse kapel drukte Jorge Mario Bergoglio na zijn uitverkiezing de wens uit zijn zilveren borstkruis van aartsbisschop te behouden ; het stelt de Goede Herder voor te midden van zijn schaapjes, die vandaag ontelbaar in aantal zijn.
Zijn eerste woord in een Kerk die verwoest wordt door schandalen is het woord barmhartigheid. Zijn devies, « Miserando atque eligendo », zou men kunnen vertalen als « uitverkozen om barmhartigheid te betonen ».
« Wij zijn, denk ik, mensen die van de ene kant naar Jezus willen luisteren maar die langs de andere kant soms graag stokslagen geven aan anderen, hen willen veroordelen. Maar de boodschap van Jezus is deze : barmhartigheid. Voor mij, en dat zeg ik heel nederig, is dat de krachtigste boodschap van de Heer : de barmhartigheid. Zelf heeft Hij gezegd : “ Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen maar om zondaars te roepen ” (Mc 2, 17).
« Denk aan de woorden na de roeping van Mattheüs : “ Waarom eet hij met tollenaars en zondaars ? ” (Mc 2, 16). Hij komt voor ons wanneer wij erkennen dat wij zondaars zijn. Maar als wij zijn zoals die Farizeeër voor het altaar : “ O God, ik dank U dat ik niet ben als de andere mensen... ” (Lc 18, 11), dan kennen wij het hart van de Heer niet en dan zullen wij nooit de vreugde smaken van de ervaring van die barmhartigheid ! Het is niet gemakkelijk zichzelf toe te vertrouwen aan de barmhartigheid van God, want zij is een onpeilbare afgrond. Maar wij moeten het doen. “ Och, Eerwaarde, als u mijn leven zou kennen dan zou u zo niet tegen mij spreken... ” – “ Waarom ? Wat heb je gedaan ? ” – “ U zou eens moeten weten... ” – “ Heel goed ! Ga naar Jezus : Hij heeft graag dat je Hem dat soort dingen vertelt ! ”
« Jezus vergeet ! Hij heeft een heel bijzondere capaciteit om te vergeten. Hij vergeet, omhelst je, neemt je in zijn armen en zegt alleen maar : “ Ook Ik veroordeel u niet ; ga heen en zondig voortaan niet meer ”(Jo 8, 11). Dat is de enige raad die Hij je geeft. Een maand later zijn we terug in dezelfde situatie... Dan moeten we teruggaan naar de Heer. De Heer wordt het nooit moe vergiffenis te schenken : nooit ! Wij zijn het die het moe worden om Hem vergeving te vragen. Laten we de genade vragen het niet moe te worden vergiffenis te vragen, omdat Hij het nooit moe wordt ze te schenken. Laten wij die genade vragen ! » (homilie van de eerste zondag na de pauskeuze).
Om ze te verkrijgen is er slechts één voorwaarde : beseffen dat wij « lemen vaten » zijn. Toen de paus op de feestdag van de apostel Jacobus (24 juli) de mis opdroeg in de grote kapel van de aartsbisschoppelijke residentie in Sumaré, in aanwezigheid van de seminaristen van Rio de Janeiro en hun oversten, becommentarieerde hij het woord van Sint-Paulus : de christenen zijn als mensen die een « schat in lemen vaten bezitten » (2 Co 4, 7). Deze schat, aldus Franciscus, « is de openbaring van God in Jezus Christus ».
Gewetensonderzoek : « Beseffen wij dat we lemen vaten zijn ? » Om dat te weten « moet je jezelf afvragen hoe je te biechten gaat ; dan weet je of je er jezelf bewust van bent van leem te zijn dan wel of je begonnen bent met het vat te beschilderen, opdat het er anders zou uitzien. »
Heel de “ hervorming ” van Vaticanum II, die de Kerk “ anders ” wou herschilderen, ligt in dit beeld besloten ! De overspelige vrouw die van Jezus vergiffenis krijgt door het dienstwerk van paus Franciscus, is de conciliaire Kerk... waarvan Mgr. Le Couëdic, de toenmalige bisschop van Troyes, in 1963 na de eerste conciliezitting zei dat zij « de Wereld gehuwd had » ! Maar nu wordt haar terug genade geschonken : de nieuwe paus, verkozen door een goddelijke barmhartigheid (miserando) die het college van kieskardinalen (eligendo) geïnspireerd heeft, schenkt de Kerk haar maagdelijkheid terug.
IS DIT DAN INDERDAAD DE PAUS DIE WIJ VERWACHTEN ?
SOMMIGEN van ons zijn ongerust : zij hadden een sterke figuur verwacht die de oorlog zou verklaren aan alle ketters... Zij zijn ontgoocheld, zoals eertijds de leerlingen van Sint-Jan de Doper wrevelig waren toen zij Jezus zagen : zo zacht, zo nederig, zo verschillend van hun Vader en Meester.
Maar het visioen van het Derde Geheim van Fatima toont ons dat de paus die dierbaar is aan het Hart van God iemand is die zwak is, kwetsbaar, wankelend en lijdend. Hij is ook, zoals de kleine Jacinta gezien heeft, een vervolgde Heilige Vader, die helemaal op het eind zal gehoorzamen – « maar het zal laat zijn » – aan de vragen van het Onbevlekt Hart van Maria. Zo zal hij de zegeningen van het Verbond hernieuwen, een einde maken aan de geloofsafval of apostasie en voor de wereld « een zekere tijd van vrede » verdienen. Die triomf van het Onbevlekt Hart is geprogrammeerd, onvoorwaardelijk ; en in de persoon van paus Franciscus is deze overwinning onderweg, zoals broeder Bruno ons bewijst – met kleine stapjes en ondanks de onvermijdelijke hindernissen en dwaalwegen. Maar wat een weg is er al afgelegd op vier maanden tijd !
Welke dienst vraagt onze broeder prior dan van ons ? Dat wij, in zijn spoor, ons niet op een negatieve manier zouden verbazen of ergeren over wat niet in orde is, maar integendeel het ware en het goede zouden onderscheiden en ons zouden verheugen over het werk van God, over de genade van Christus die door middel van zijn Plaatsvervanger begonnen is met de inspannende herovering van zijn Kerk !
Het zal traag en moeizaam gaan, want in de ziel van onze Opperherder wonen twee godsdiensten samen. De ene spoort hem aan om Joannes XXIII en Joannes-Paulus II heilig te verklaren, ten koste van de waarheid en de rechtvaardigheid, om een lobby tevreden te stellen. Maar de andere godsdienst, de katholieke, die de massa’s van alle rassen en zelfs van alle religies in vervoering brengt, krijgt dag na dag opnieuw gestalte en vormt het fundament voor Vaticanum III, het Concilie van de Restauratie !
broeder Philippe van het Aanschijn Gods
Franciscus herhaalt graag dat hij maar één ambitie heeft : de spiegel te zijn die het erbarmen van God weerkaatst. Het resultaat heeft niet op zich laten wachten, schrijft Antonio Gaspari in zijn pas verschenen boek Un ciclone di nome Francesco (« Een wervelwind genaamd Franciscus ») :
« Sinds het eerste Angelus zijn honderdduizenden personen naar Rome gekomen om paus Franciscus te zien, te horen en dicht bij hem te zijn. De eerste berekeningen tonen aan dat in de historische periode geen enkele Opperherder ooit zoveel volk naar het Sint-Pietersplein gekregen heeft. Ontelbaar zijn de mensen die er voor het eerst naartoe gekomen zijn. Een man uit Como, door de televisie geïnterviewd, vertelde : “ Ik ga niet naar de Kerk, maar deze paus heeft me gefascineerd. Nadat ik hem gezien en gehoord had, ben ik met mijn familie naar Rome gekomen om dichter bij hem te zijn. ” Met zijn serene en goedhartige geest wekt de paus vreugde en emotie op bij de mensen. Hij is niet alleen de Vader op wie iedereen wachtte maar ook een paus die gevoelig is en dicht bij iedereen staat. De kalmte en de zelfzekerheid waarmee Franciscus zich tussen de mensen beweegt zijn indrukwekkend. Hij is blijgezind en tevreden, en zijn zelfverzekerdheid werkt aanstekelijk ; hij steekt zijn duim op alsof hij wil zeggen : “ Alles gaat goed. ”
« Op de dag van zijn inauguratiemis, terwijl hij zich rechtopstaand in zijn open jeep over het plein verplaatste te midden van de massa, was er plotseling een gehandicapte die luid schreeuwde. De paus liet het voertuig halt houden, omhelsde de gehandicapte en streelde hem, waarop deze begon te lachen ; de mensen rondom lachten en weenden. De persoon die door Franciscus omhelsd en gekalmeerd werd, heet Cesare Cicconi ; hij vertelde achteraf dat de paus hem op zijn voorhoofd gekust had en zijn arm had gestreeld terwijl hij zei : “ Vriend, bid voor mij. ” »
Op 19 mei, Pinksteren, legde Franciscus op het Sint-Pietersplein de handen op aan een jongeman in een rolstoel die vergezeld was van een priester, pater Juan Rivas, die het woord « exorcisme » uitsprak toen hij zich tot de H. Vader richtte. De paus legde eerst één hand, daarna beide handen op het hoofd van de jongeman, terwijl hij diep ingetogen bad. De jongen ontspande zich vervolgens en liet zich achteruit zakken tegen de rugleuning van zijn rolstoel, terwijl hij tevoren nog gespannen was ; de beelden en de geluidsopname van de Italiaanse tv laten daar geen twijfel over bestaan.
Het gevolg was een hele discussie. Neen, de H. Vader heeft geen duiveluitdrijving uitgesproken, verklaarde pater Lombardi, hoofd van de persdienst van het Vaticaan. « Zoals hij vaak doet voor zieke of lijdende personen die men aan hem voorstelt, heeft hij enkel de bedoeling gehad te bidden... »
En hij werd verhoord. We zullen paus Franciscus mirakels zien doen.
De dag daarop, op Pinkstermaandag, mediteerde hij in zijn homilie trouwens over het woord van Jezus : « Alles is mogelijk voor hem die gelooft » (Mc 9, 22).
Komen we nog even terug op het boek van Antonio Gaspari :
« Wat vindt u van deze paus, vroeg ik aan pater Mariano Cera, pastoor van Santa Maria del Carmelo in Traspontina, een kerk aan de Via della Conciliazione, op een paar stappen van het Sint-Pietersplein. “ Ik zou het niet kunnen zeggen ”, antwoordde hij. “ Het enige wat ik weet is dat wij op zondagnamiddag een lange rij personen hadden die aanschoven bij de biechtstoelen. Ik heb nooit zoveel mensen gezien die wilden biechten. Voor sommigen was het twee of drie jaar geleden. Ze vertelden mij dat ze die nood hadden gevoeld na paus Franciscus te hebben gehoord, die hen uitnodigde nooit moe te worden om vergiffenis te vragen, omdat God barmhartig is. ”
« Dergelijke rijen bij de biechtstoelen kon men in de meeste kerken van Rome zien. Van verschillende kanten hoorde ik hetzelfde soort verhalen : “ Weet je, die vriendin van mij die kritiek had op de Kerk en kwaad was op de priesters... Ze heeft me gezegd dat ze getroffen was door deze paus, hij is zo goed, hij wekt sympathie op. ”En iemand anders : “ Mijn oudste zoon ging niet meer naar de kerk, hij moest niets van de priesters hebben ; wel, na paus Franciscus gehoord te hebben is hij veranderd. Nu gaat hij elke zondag naar het Angelus. ” »
De Hemel op aarde : dat is de Kerk onder de herdersstaf van paus Franciscus, die de stralende glimlach van Joannes-Paulus I lijkt geërfd te hebben. « De gedachte alleen deel uit te maken van de Kerk volstaat om terug vreugde in onze ziel op te wekken », schreef abbé de Nantes (Brief aan mijn vrienden, 19 maart 1963). Dag op dag vijftig jaar later zorgt Franciscus ervoor dat wij opnieuw blij zijn te behoren tot « de familie van God » (Angelus van 17 maart), « geboren uit de opperste liefdesdaad van het Kruis, uit de open zijde van Jezus. De Kerk is een familie waarin men elkaar bemint en bemind wordt » (catechese van 29 mei).
Naar het voorbeeld van Sint-Franciscus van Assisi heeft de Kerk zich altijd over de armen gebogen (tot de diplomaten, 22 maart), niet als « een onderneming » maar als « een gedachte van liefde » geboren in het Hart van de Vader. Zij is er « voor het heil van de zielen, niet voor dat van de ideeën » (25 april).
Volledig in de lijn van de mystiek van onze geestelijke vader zegt de paus : « Men kan Jezus niet vinden zonder de Kerk », en hij preciseert : « de hiërarchische en katholieke Kerk » (23 april). Maar opgepast : als de Kerk toegeeft aan de geest van de wereld, dan begaat ze overspel. « Want wie een vriend van de wereld is, is een afgodendienaar, hij is niet trouw aan de liefde van God. De weg om voort te gaan in de richting van het rijk Gods is er een van trouw en gelijkt op de weg van de echtelijke liefde » (23 april).
Wij mogen fier zijn op onze goede paus Franciscus, lichtend voorbeeld van het geloof en de deugden die hij opnieuw moet aanleren aan de huidige en toekomstige generaties !
En wij moeten ook bidden voor de H. Vader. Wij moeten veel bidden opdat hij zou begrijpen dat de ware vrede in de handen van Maria met het Onbevlekte Hart ligt, die om tussenbeide te komen slechts wacht op de gehoorzaamheid van paus Franciscus aan haar wil !
DE ZIEKTE VAN DE KERK VOLGENS FRANCISCUS
« DE Kerk is geen politieke beweging en evenmin een goed ingerichte structuur. Wij zijn geen niet-goevernementele organisatie, en wanneer de Kerk een NGO wordt dan verliest ze haar zout, dan heeft ze geen smaak meer, dan is ze nog enkel een holle instelling [en dat is ze geworden sinds het Concilie, toen nog enkel het “ horizontalisme ” van belang was]. Op dat vlak moeten we alert zijn, want de duivel bedriegt ons met het gevaar van de efficiëntie. Jezus prediken is één zaak, efficiënt zijn een andere. Neen, het gaat om een andere waarde. De fundamentele waarde van de Kerk is het Evangelie te beleven en te getuigen van het geloof. De Kerk is het zout van de aarde, het licht van de wereld. Zij is geroepen om in de samenleving het gist van het Rijk Gods tegenwoordig te stellen ; dat doet ze vóór alles door haar getuigenis, het getuigenis van de broederlijke liefde, de solidariteit, het verdelen.
« Tijden van crisis, zoals degene die we nu meemaken, zijn niet te herleiden tot het puur economische. Neen, het gaat om een culturele crisis. Het is een crisis van de mens : wat in crisis is, is de mens zelf ! En wat vernietigd kan worden, is de mens ! Maar de mens is het beeld van God ; daarom hebben we te maken met een diepe crisis.
« In deze tijd van crisis kunnen wij onmogelijk alleen maar met onszelf bezig zijn, ons opsluiten in de eenzaamheid, in de ontmoediging, in een gevoelen van onmacht tegenover de problemen [zoals in deze tijden van pedofilieschandalen]. Sluit u niet op, ik vraag het u met aandrang ! Het is zo gevaarlijk : wij sluiten ons op in onze parochies, onder vrienden, in onze bewegingen, met hen die hetzelfde denken als wij...
« Wanneer de Kerk gesloten blijft [wanneer ze de Waarheid niet meer durft verkondigen, wanneer ze de missionering opgeeft], wordt ze ziek. Stel u een kamer voor die een jaar op slot gebleven is ; wanneer men er binnengaat, ruikt men een geur van vochtigheid en verkeren veel zaken in slechte staat. Een gesloten Kerk is net hetzelfde : het is een zieke Kerk. De Kerk moet uit zichzelf treden. Waar naartoe ? Naar de periferie van het bestaan, waar dan ook, maar naar buiten komen. Jezus zegt het ons : “ Gaat heel de wereld door, en predikt het Evangelie aan ieder schepsel ! ”(Mc 16, 15).
« Maar wat gebeurt er als men uit zichzelf treedt ? Datgene wat kan gebeuren met iedereen die zijn huis verlaat en op de straat loopt : een ongeval. Maar ik zeg u : ik verkies duizendmaal een Kerk die blootgesteld is aan ongevallen boven een Kerk die ziek is omdat ze niet naar buiten komt ! »
(18 mei 2013)
broeder Bruno van Jezus-Maria
Hij is verrezen! nr. 63, September-Oktober 2013