HIJ IS TERUGGEKEERD !
HIJ ZAL TERUGKEREN met zijn groot hart, zijn vurig hart, met zijn geest vervuld van armoede en zijn glimlach.
HIJ ZAL TERUGKEREN ! En het Onbevlekt Hart van Maria zal zegevieren !
GEDAAN met het vijftigjarig jubileum van een funest Concilie ! De komst van een nieuwe paus heeft dit helemaal verdrongen. Van Paulus VI tot Benedictus XVI heerste de Antichrist. En nu zien we de terugkeer van onze Lieve Heer op aarde, van wie Sint-Franciscus in de dertiende eeuw het levende beeld was en van wie paus Franciscus de plaatsvervanger is in de eenentwintigste eeuw. Hij leert ons opnieuw bidden, wat de moeilijkste taak is in deze tijden waar de ongodsdienstigheid de samenleving domineert.
Dat was zijn eerste daad van gezag, die onmiddellijk werd opgevolgd door een meegaande en enthousiaste menigte, die samen met hem bad : « Onze Vader die in de hemelen zijt », « Wees gegroet, Maria, vol van genade », « Eer aan de Vader, de Zoon en de Heilige Geest ».
Die 13de maart 2013 hebben we van uur tot uur de grote vreugde, gaudium magnum, herbeleefd van 26 augustus 1978, als een inlossing van de verwachting die uitgedrukt werd in het devies dat we bovenaan elk nummer van de Franse CRC afdrukten : « Hij zal terugkeren met zijn groot hart, zijn vurig hart, met zijn geest vervuld van armoede en zijn glimlach. Hij zal terugkeren ! En het Onbevlekt Hart van Maria zal zegevieren ! »
Hij ís teruggekeerd ! En niets staat meer vast dan die beloofde triomf van het Onbevlekt Hart van Maria, vermits hijzelf voor niets anders meer haast wilde maken dan de dag erna al te bidden tot Haar die Joannes-Paulus I destijds tot « de ster » van zijn pontificaat aanstelde.
Jean-Marie Guénois schrijft : « Het gebeurt zelden dat een kardinaal aan wie men niet dacht als paus uit het conclaaf komt. » Excuseer ! Wij dachten er tien jaar geleden al aan. Herlees ons editoriaal van januari 2003, met als titel : « Zoete en nederige hoop : naar een nieuwe H. Pius X ? » De foto van de « zachte en nederige kardinaal Jorge Mario Bergoglio » op de voorpagina ontlokte abbé de Nantes, onze Vader, de uitspraak : « Het is werkelijk de foto van een heilige, ik krijg er niet genoeg van ze te bekijken. »
WIE WAS KARDINAAL BERGOGLIO ?
Jorge Mario Bergoglio werd geboren in Flores, een toenmalige volksbuurt van Buenos Aires, op 17 december 1936, als zoon van Mario José Bergoglio, een spoorwegbediende, en Regina Maria Sívori, beiden van Italiaanse origine, ingeweken uit Piëmont in de jaren 1920. Jorge Mario, die een zwakke gezondheid had en een grote aanbidder was van de H. Laurentius, vereerd in zijn parochie, kende een vreedzame kinder- en tienertijd. De kleine jongen speelde voetbal in de club van San Lorenzo, die in 1908 gesticht was door een priester en als kleuren het rood en het blauw van Maria had gekozen.
De regeerperiode van Juan Perón, door de militairen uit het zadel gelicht in 1955, liep op haar einde toen Jorge Mario een diploma van scheikundig ingenieur behaalde.
Na enkele maanden verloving met een meisje dat hem aan een baan had geholpen in een laboratorium, besloot hij naar het seminarie van Villa Devoto te trekken, het bisschoppelijk seminarie van Buenos Aires, om zich voor te bereiden op het priesterschap.
Doordat hij op twintigjarige leeftijd veroordeeld wordt te leven met één long heeft hij last met zijn ademhaling. Hij streeft niettemin naar zijn toelating tot de Sociëteit van Jezus. Hij begint aan zijn noviciaat op 11 maart 1958. Na studies in Chili behaalt hij een licentie in de wijsbegeerte te Buenos Aires en is dan docent in de letteren nog voor hij zijn studies theologie aanvat aan het Colegio Máximo San José de San Miguel, in de periferie van Buenos Aires. Op 13 december 1969 wordt hij pries-ter gewijd. Hij is dan drieëndertig jaar.
We moeten opmerken dat gedurende deze tien jaar durende studies « de orde van de jezuïeten haar aggiornamento beleeft. Ze stort zich in de – op dat ogenblik nog vreedzame – revolutie en laat het bovennatuurlijk werk in de steek » (Georges de Nantes, Lettres à mes amis nr. 242, Vasten 1967). Inderdaad, « in 1965 hoopte men – de jezuïeten zelf – dat hun nieuwe generaal zou voorkomen dat de orde in een mentale aftakeling zou terechtkomen zoals gebeurde met de orde van de dominicanen. Maar pater Arrupe heeft niet lang gewacht om zich als een profeet op te stellen en zijn Sociëteit te engageren in de hersenschimmen van het geloof à la Teilhard de Chardin » (Lettres à mes amis nr. 208, 14 juli 1965).
Na zijn “ derde jaar ”, dat hij in Spanje verricht, wordt Bergoglio in 1972 novicemeester ; vervolgens, het jaar daarop, provinciaal overste van Argentinië (31 juli 1973). Hij is dan zesendertig jaar. Op dezelfde leeftijd werd don Luciani, de toekomstige paus Joannes-Paulus I, benoemd tot algemeen provicaris en diocesaan hoofd van de catechese.
Bergoglio zal deze taken uitoefenen tot 1979. Twee belangrijke gebeurtenissen zullen nochtans van invloed zijn op zijn “ rechtlijnig ” parcours, de ene om hem te doen buigen, de andere om hem terug op te richten.
In 1972 schrijft hij zich als militant in bij de peronistische beweging van de Guardia de Hierro (IJzeren Wacht) 1, die op dat moment in volle opgang is. Een Argentijnse vriend die in direct contact stond met kardinaal Bergoglio schreef ons in januari 2003 : « In 1973, wanneer hij provinciaal is, beleeft Argentinië tegelijkertijd de opkomst van het rechtse peronisme met de terugkeer van Juan Perón, overleden in 1974 en opgevolgd door zijn vrouw Isabel. Die samenloop van omstandigheden lijkt geen toeval te zijn. Bergoglio was sterk verbonden met een interne groepering van de peronistische partij, de Guardia de Hierro. Het is ongetwijfeld om die reden dat de Sociëteit een man benoemde die goede betrekkingen onderhield met een partij die fel gebotst had met de Kerk. Men moest een middel vinden om aan de Keizer te geven wat aan de Keizer toekomt. »
Deze correspondent voegde eraan toe dat de banden van Bergoglio met de militaire regeringen, in het bijzonder met die van generaal Videla na diens staatsgreep van 24 maart 1976, een conflict uitlokten in de schoot van de Sociëteit. Men beschuldigde Bergoglio er immers van twee revolutionaire priesters te hebben aangeklaagd die opgesloten geweest zouden zijn in de school voor Mechanica van het leger. Ze zouden gefolterd geweest zijn. De waarheid is echter dat ze gered werden door Bergoglio, die hun terechtstelling voorkwam.
Zijn biografen bevestigen dat deze zaak de oorzaak was van zijn afdaling in de hel. De jaren waarin Bergoglio in ongenade gevallen was (1980-1992) vallen immers samen met de opgang van radicaal links en de verdrijving van het neoliberaal militair bewind. Bij het aantreden van een andere “ Caesar ” was het noodzakelijk het aangezicht van de Sociëteit te veranderen. De rehabilitatie van Bergoglio in 1992 gebeurde dan ook tegelijk met de terugkeer van het peronisme onder leiding van Carlos Menem.
De tweede beslissende gebeurtenis was de ontmoeting met de toekomstige kardinaal Quarracino, met wie hij vriendschap aanknoopte en die hem twintig jaar later op weg zou helpen naar een nieuwe opgang.
In 1972 was E. H. Quarracino naar een conferentie komen luisteren die door Bergoglio gegeven werd. Nooit zou hij het nationalistisch en katholiek discours van deze « rustige, nauwgezette jezuïet met zijn bijzondere capaciteiten en zijn buitengewone mentale levendigheid » vergeten. Tussen de aanhangers van de Bevrijdingstheologie enerzijds en de geestelijken die zich afhielden van de politiek om hun toevlucht te nemen tot een puur etherische leer, gezuiverd van elk compromis, anderzijds zocht Bergoglio een derde weg, met de bedoeling de tegengestelde partijen te verzoenen om strijd te leveren tegen wat hij « het gevaar van nationale ontbinding » noemde.
Zijn eerste woorden die hij op 13 maart 2013 uitsprak Urbi et orbi, tot de Stad en tot de wereld, vanaf de loggia van de Sint-Pieter, zijn een oproep tot die « broederlijkheid », gericht aan de ganse wereld, die deze keer bedreigd wordt door chaos, ellende en sociale ontbinding.
In 1979 werd Bergoglio door pater Arrupe, de generaal van de jezuïeten, ontheven uit zijn functie als provinciaal. De reden : zijn “ behoudsgezind ” optreden. In die postconciliaire jaren, toen circa 30 % van de studenten en priesters van de Sociëteit van Jezus de Kerk verlieten, gaf Bergoglio immers aan de nieuwelingen die de orde binnentraden een striktere en meer gestructureerde vorming. Deze opleiding werd nog meer geaccentueerd tijdens zijn tweede mandaat van drie jaar, na 1976 ; Bergoglio nam toen als leidraad het werk van pater Spicq, o.p. , hoogleraar in de bijbelse geschriften aan de universiteit van Freiburg : Vie chrétienne et pèlerinage selon le Nouveau Testament (1977), gelezen, herlezen, van aantekeningen voorzien en onderstreept. Bijvoorbeeld deze passage :
« De christen moet sterk zijn want hij moet vechten [...] des te meer omdat hij het hoofd moet bieden aan de duivel, van wie de listen vreselijk grillig en agressief zijn [...]. Het gaat niet alleen om het winnen van een gevecht maar om het ondernemen van een langdurige oorlog met alle mogelijke tegenslagen, ontberingen en talrijke inspanningen, zelfs heldhaftige in kritieke momenten. Maar in het besef dat een goede soldaat, nadat hij al zijn plichten heeft vervuld, meester blijft van het slagveld en rechtop staat. Vandaar de oproep tot het gevecht in vers 14 van hoofdstuk 6 van de brief aan de Efeziërs : “ Stel u op, de waarheid als een gordel om uw middel, de gerechtigheid als een pantser om uw borst. ” »
Het resultaat was een modelstructuur voor de jezuïeten die verschilde van die in de rest van Latijns-Amerika. De door Bergoglio gevormde jezuïeten bewaarden het dogma van het geloof, met de praktijk van de sacramenten en de “ weekendpastoraal onder de armen ”.
Na afloop van zijn termijn als provinciaal werd Bergoglio vervangen door de Belg Swinnen en nam toen de taak waar van rector van de faculteiten voor filosofie en theologie van San Miguel, gedurende drie jaar. Vanuit die positie bleef hij zijn invloed uitoefenen op de Sociëteit, waarvan de nieuwe provinciaal niet genoeg stemmen achter zich kon krijgen om hem in de schaduw te doen treden. Gedurende twaalf jaar vormde hij dus een hele generatie jezuïeten en drukte hij zijn stempel op de orde – een stempel die zich vandaag zou kunnen vernieuwen en over de hele Kerk verspreiden...
In 1985 gebeurde er iets wat de relatie van de ex-provinciaal met zijn orde onafgebroken zou verstoren. Bergoglio werd naar een kleine parochie van Córdoba gestuurd, naar een klein huis van de Sociëteit, waar hij onder huisarrest stond met het verbod te preken en biecht te horen. Hierdoor verloor hij zijn invloed in de Sociëteit.
Pas in 1992 werd hij door Quarracino, aartsbisschop van Buenos Aires, uit deze ballingschap teruggeroepen. Hij is dan klaar om “ zijn ” programma uit te breiden over heel het bisdom Buenos Aires. Dat was in de maand mei. Zoals hij vertelde tijdens het Angelus op zondag 17 maart jl. op het Sint-Pietersplein is hij op hetzelfde ogenblik aangekomen als « de Maagd van Fatima ».
Hij werd tot hulpbisschop benoemd en vervolgens tot coadjutor met recht van opvolging. Hij stak Mgr. Aguer, aartsbisschop van La Plata, voorbij om de kardinaal te worden met de rustige blik, die hartelijk kan lachen, zich in de stilte kan terugtrekken maar ook zijn stem kan laten horen, zoals Sint-Jan de Doper het deed, tegenover de corrupte macht van Carlos Menem en van de echtgenoten Kirchner...
« Het systeem is in een complete duisternis terechtgekomen. De schaduw van het gebrek aan vertrouwen en die enkele beloften lijken op een begrafenisstoet. Iedereen troost de verwanten van de dode maar niemand tilt hem op » (25 mei 2000).
Het “ compliment ” was gericht aan president Fernando de la Rúa, die misschien de boodschap begreep vermits hij Argentinië toewijdde aan het Onbevlekt Hart van Maria, tijdens zijn bedevaart naar de Cova da Iria op 17 november 2001.
En tot Kirchner : « We zijn er altijd snel bij om onverdraagzaam te zijn. We blijven steken in ons woord en wederwoord, klaar om de anderen te beschuldigen alvorens onszelf in vraag te stellen » (25 mei 2004). Wanneer staat er een Franse bisschop op om dergelijke woorden te richten tot president François Hollande ?
« EEN BISSCHOP IN HET WIT GEKLEED »
Is Jorge Mario Bergoglio de paus van het Geheim van wie we de terugkeer verwachten sinds de dood van Joannes-Paulus I ?
Het was onmogelijk er niet aan te denken toen we hem zagen verschijnen op het balkon : hij droeg de pauselijke met hermelijn afgezette rode mozetta niet, noch het gouden kruis, noch de rode schoenen... En we herinneren ons dat hij, om zich de dag daarop naar de Sixtijnse kapel te begeven, “ in het wit ” plaatsnam te midden van de kardinalen in een minibusje. En dat hij de bisschoppelijke mijter bewaarde in zijn pauselijk wapen.
In 1978 voorvoelde onze Vader, abbé de Nantes, wat men aan het beramen was tegen Joannes-Paulus I op het moment dat hij de kroniek neerschreef van de eerste regeringsmaand van « de nieuwe H. Pius X die dat van zichzelf niet weet ». De titel van deze kroniek sprak boekdelen : « De paus van het zoenoffer ». En een maand later schreef abbé de Nantes : « Het zoenoffer is sneller en anders werkelijkheid geworden dan dat ik mij voorstelde, maar de waarheid van het offer en de heiligheid van het slachtoffer zijn er niet minder overduidelijk door. En de gevolgen zijn beslissend » (De heilige die God ons geschonken heeft, CRC nr. 134, oktober 1978).
De Franse kardinaal Etchegaray is op dezelfde gedachte gekomen toen de uitverkiezing van paus Franciscus hem ertoe inspireerde volgend gebed tot de H. Vader te richten :
« Waarom herkent de immense volksmassa die je ziet verschijnen op het balkon van de zegeningen in jou de opvolger van Petrus en houden de mensen al onmiddellijk van jou als van een Vader ? Naast mij vang ik een uitroep op : “ Hij is zo eenvoudig dat ik zin heb om hem te omhelzen. ”
« Ik zie je staan, zwijgzaam en met je armen naast je lichaam. Ik denk aan het “Ecce Homo ”, aan de man van het Lijden, en ik zou je tranen willen afdrogen, want er zullen dagen komen dat je die niet voor ons zal kunnen verbergen » (La Croix, 16-17 maart).
De nieuwe paus is al ten prooi aan tegenspraak. De kritiek komt niet alleen van buiten, van antiklerikaal links dat hem ervan beschuldigt samengespannen te hebben met de militaire junta van Argentinië ; maar ook vanuit zijn eigen huis, en niet alleen van de kant van de progressisten : de integristen zijn misschien nog het meest onbarmhartig.
Maar paus Franciscus weet dat. Hij heeft de kardinalen verwittigd in zijn homilie in de Sixtijnse kapel, op donderdag 14 maart, toen hij het had over de drie bewegingen in ons leven : marcheren, bouwen en belijden.
« Wij kunnen marcheren zoals wij willen, wij kunnen talrijke dingen bouwen, maar als wij Jezus Christus niet belijden dan gaat het niet. Dan worden wij een ngo, maar niet de Kerk, de Bruid van de Heer. Wanneer men niet marcheert, staat men stil. Wanneer men niet bouwt op steen, dan gebeurt wat kinderen op het strand overkomt wanneer ze zandkastelen bouwen : alles zakt ineen. Wanneer men Jezus Christus niet belijdt – dan komt me de uitspraak van Léon Bloy voor de geest : “ Wie niet tot de Heer bidt, bidt tot de duivel ”. Wanneer wij Jezus Christus niet belijden, dan belijden wij de wereldsheid van de duivel...
« Maar er is meer. Dezelfde Petrus die Jezus Christus heeft beleden zegt tegen Hem : Gij zijt de Christus, de Zoon van de Levende God. Ik volg u, maar laten we niet spreken over het Kruis. Ik volg u met andere mogelijkheden, zonder het Kruis... Wanneer wij marcheren zonder het Kruis, wanneer wij bouwen zonder het Kruis, wanneer wij een Christus zonder Kruis belijden, dan zijn wij geen leerlingen van de Heer. Dan zijn wij werelds, dan zijn wij bisschoppen, priesters, kardinalen, pausen maar geen leerlingen van de Heer. Ik zou willen dat wij allemaal na deze genadevolle dagen de moed hebben, echt de moed, om te marcheren in tegenwoordigheid van de Heer mét het Kruis van de Heer ; om de Kerk te bouwen op het Bloed van de Heer dat vergoten werd op het Kruis ; en om de enige glorie te belijden : de gekruisigde Christus. »
« DE ARMOEDE ZAL DE KERK REDDEN »
Het was ook in navolging van paus Luciani dat abbé de Nantes, na tevergeefs gepoogd te hebben een audiëntie te verkrijgen bij Joannes-Paulus II, in augustus 1984 schreef :
« Ik zeg niet meer met Dostojevski : Het is de Schoonheid die de wereld zal redden. En evenmin met Maurras : Het is de Monarchie die de wereld zal redden. Ik zeg ook niet meer, zoals ik zelf gedacht en herhaald heb : Het is het Geloof dat de wereld zal redden. Nu zie ik in het tedere licht van de eerste paus-martelaar van het moderne kapitalistische tijdperk : Het is door de Armoede dat de Roomse Kerk, uitgezuiverd, de wereld zal redden. Dat is het waarachtige testament van Joannes-Paulus I » (p. 7).
Twintig jaar later paste ik dit toekomstvisioen toe op het vaderland van Bergoglio :
« Argentinië is een land dat in de armoede gestort is door de fout van zijn terugkeer tot de democratie. Het lijkt er op dat het deze evangelische zaligspreking geërfd heeft door het spel van de koppeling van de peso aan de dollar – en dat tot zijn redding. Zijn kardinaal-primaat, Jorge Mario Bergoglio, aartsbisschop van Buenos Aires, stelt zijn gelovigen een meditatie vol hoop voor, die evengoed geldt voor alle landen ter wereld die vandaag bedreigd worden door een gelijkaardige crisis, in het bijzonder Europa met zijn “ sterke euro ” [geschreven in 2003.... en hoeveel actueler nog in 2013 !]. Hij houdt niet op zijn volk de weg van de redding te wijzen – niet in de hulpverlening door de internationale organisaties, maar in het behoud van de nationale identiteit. “ De instelling van een solidaire en broederlijke familie is een utopie ”, verklaart hij. Om Argentinië, een land dat voor 92 % katholiek is, niet te laten ontbinden in miserie, chaos en sociale uiteenrafeling [Griekenland ! Cyprus !] nodigt hij het uit om zijn verdoving van zich af te gooien door te reageren tegen het fenomeen van de globalisering waardoor “ van Bangkok tot Sao Paulo iedereen dezelfde uitzendingen beluistert, dezelfde modetrends volgt en dezelfde ordewoorden slikt ”.
« Helemaal in tegenstelling tot de bevrijdingstheologie, die nog volop woedt in Latijns-Amerika, spoort Bergoglio de Argentijnen aan om te werken, te zwijgen en te lijden, terwijl hij hen op het Kruis wijst en in herinnering brengt dat de christelijke hoop niet stoelt op enkel de menselijke krachten maar dat zij alles verwacht van God : “ Als wij het Evangelie aanhangen dan weten wij dat wat ons voorkomt als een mislukking in werkelijkheid een weg naar de redding kan zijn. In het beslissend moment dat wij meemaken en dat ons beangstigt moeten wij de tegenwoordigheid van God erkennen, en dat ogen blik kan voor ons een genade betekenen. ” » (Il est ressuscité ! nr. 10, mei 2003, p. 4).
« HALF BEVEND, MET WANKELE TRED »
Homilie van paus Franciscus op 19 maart 2013.
« Geliefde broeders en zusters !
« Ik dank de Heer dat ik deze inauguratiemis van mijn Petrusambt mag opdragen op het feest van Sint-Jozef, bruidegom van de Maagd Maria en patroonheilige van de universele Kerk. Deze samenloop is zeer rijk aan betekenis, en het is ook het feest van mijn vereerde voorganger : wij zijn hem nabij in het gebed, vol genegenheid en erkentelijkheid [applaus]. »
Men voelt aan dat Franciscus oprecht is : een « ongeveinsde » genegenheid, zoals Sint-Paulus zegt (2 Ko 6, 6). De paus is iemand met een hart. Hij is een hart :
« Ik groet met genegenheid de broeders kardinalen en bisschoppen, de priesters, diakens, mannelijke en vrouwelijke religieuzen en alle leken-gelovigen », zoals het aangekondigd wordt in het derde geheim van Fatima : « ... mannen en vrouwen van uiteenlopende standen en posities ».
« Ik dank voor hun aanwezigheid de vertegenwoordigers van de andere Kerken en kerkelijke gemeenschappen... » Wat betekent dat ? Zijn er dan andere « Kerken » dan de Rooms-katholieke Kerk ? Heeft Jezus Christus verschillende bruiden ?
« ... evenals de vertegenwoordigers van de joodse gemeenschap en andere religieuze gemeenschappen. Ik richt mijn hartelijke groet tot de staatshoofden en regeringsleiders, tot de officiële delegaties uit verschillende landen en tot het diplomatiek korps. » De hele wereld is aanwezig, aan de voeten van de paus, en hangt aan zijn lippen.
« Wij hebben gehoord in het Evangelie dat “ Jozef deed zoals de engel des Heren hem had bevolen : hij nam zijn vrouw tot zich ” (Mt 1, 24). In deze woorden is de zending die God aan Jozef toevertrouwt reeds vervat : “ custos ” zijn, behoeder. Behoeder van wie ? Van Maria en Jezus. Maar die hoede strekt zich vervolgens uit tot de Kerk, zoals de Z. Joannes-Paulus II het onderstreept heeft : “ Sint-Jozef heeft een liefdevolle zorg voor Maria opgenomen en heeft zich vol blijdschap toegewijd aan de opvoeding van Jezus Christus. Zo is hij ook de behoeder en de beschermer van het mystiek Lichaam van Christus, de Kerk, waarvan de H. Maagd de afbeelding en het model is. ” »
Dat zegt te weinig : Onze-Lieve-Vrouw is de verpersoonlijking van de Kerk. Maar ernstiger is dat paus Franciscus niet zegt « waarvan » Jozef de behoeder is : van de maagdelijkheid van Maria, waarvan hij waarborg en getuige is. Waarom zegt de paus dat niet ? Ik heb vroeger aangetoond dat dit punt het voorwerp is van een eeuwenoude traditie, in tegenstelling tot de moderne en modernistische ontkenningen waarvan de dominicaan François Refoulé de heiligschennende spreekbuis is (CRC nr. 316, oktober 1995). Weigert ook paus Franciscus zich garant te stellen voor de fysieke maagdelijkheid van de Moeder Gods, in aanwezigheid van al die kardinalen waarvan er een aantal zeker niet in gelooft, om maar niet te spreken van « de vertegenwoordigers van de andere Kerken en kerkelijke gemeenschappen » ?
De paus vervolgt : « Hoe oefent Jozef die hoede uit ? Met discretie, met nederigheid, in stilte... » en in kuisheid, niet ? Neen : dat woord wordt door Franciscus niet uitgesproken... omdat het feit in zijn ogen niet als een paal boven water staat ?
« Jozef is “ behoeder ” omdat hij naar God kan luisteren. Hij laat zich leiden door Zijn wil, en precies daarom is hij nog gevoeliger ten opzichte van de personen die hem toevertrouwd zijn. Hij kan de gebeurtenissen op realistische wijze lezen, hij is aandachtig voor wat hem omringt en hij kan de meest wijze beslissingen nemen. In hem, goede vrienden, zien wij hoe men antwoord geeft op de roepstem van God : met beschikbaarheid en spoed, maar wij zien ook wat het centrum is van de christelijke roeping : Christus ! »
En niet de mens, in tegenstelling tot het Tweede Vaticaans Concilie volgens hetwelk « gelovigen en ongelovigen het er bijna unaniem over eens zijn dat alles op aarde betrokken dient te worden op de mens, als het middelpunt en hoogtepunt daarvan » (Gaudium et spes 12, 1). Neen, paus Bergoglio is het daar niet « over eens » ! Deo gratias !
« De roeping om te behoeden belangt niettemin niet alleen ons, christenen, aan. Zij heeft een dimensie die eraan voorafgaat en die eenvoudigweg menselijk is, zij belangt iedereen aan. Het gaat om het feit de schepping in haar geheel te bewaren, de schoonheid van de schepping zoals ze beschreven wordt in het boek Genesis en zoals de H. Franciscus van Assisi ze ons getoond heeft. Het gaat erom respect te hebben voor elk schepsel van God en voor het milieu waarin wij leven. »
Hier merkt men dat paus Franciscus nog geen echte franciscaan is. Hij is een jezuïet. Hij spreekt tot het gezelschap van excellenties, van alle mogelijke gezindten, over wat in de mode is : “ eco-taal ”, perfect aangepast aan de demagogische programma’s van hun regeringen. Maar als wij van hem de aandacht krijgen die hij belooft voor iedereen te hebben, dan zullen we misschien de gelegenheid hebben hem de franciscaanse theologie van abbé de Nantes te doen lezen en kennen : « Elke geschapen schoonheid is de uitdrukking van het ongeschapene », en voert ons dus tot Jezus. Dat is wat hier ontbreekt : de geloofsbelijdenis van paus Franciscus die hij zelf de donderdag tevoren aan de kardinalen aanbevolen heeft !
« Het gaat erom de mensen te behoeden, zorg te dragen voor iedereen, voor elke persoon, met liefde, in het bijzonder de kinderen, de ouderen, zij die kwetsbaar zijn en die zich vaak in de periferie van ons hart bevinden. Het gaat om wederzijdse zorg in de familie : de echtgenoten behoeden elkaar, daarna dragen ze als ouders zorg voor hun kinderen, en met de tijd worden de kinderen op hun beurt behoeders van de ouders. Het gaat om het oprecht beleven van de vriendschap, die een wederzijdse hoede is in vertrouwen, respect en goedheid. Ten diepste is alles aan de hoede van de mens toevertrouwd, en dat is een verantwoordelijkheid die ons allemaal aanbelangt. Wees behoeders van de gaven van God ! »
Deze passage is prachtig omdat zij ons het hart van onze H. Vader paus Franciscus doet kennen. En het is waar dat wij ons sinds zijn aantreden geen weeskinderen meer voelen. Het gaat er niet meer om de « transcendente waardigheid van de menselijke persoon » af te kondigen, maar om « zorg te dragen voor iedereen, voor elke persoon, met liefde ».
« In de tweede lezing spreekt Sint-Paulus over Abraham die, “ hopend tegen alle hoop in, geloofd heeft ” (Rm 4, 18). Hopend tegen alle hoop in ! Ook vandaag nog, geconfronteerd met zoveel grijsheid in de hemel, hebben wij er nood aan het licht van de hoop te zien en zelf hoop te geven. »
Welke hoop ? De hoop op de Hemel ? Neen.
« De schepping, elke man en elke vrouw behoeden, met een blik van tederheid en liefde, betekent het openen van de horizon van de hoop. Het staat gelijk met het openen van een bundel licht te midden van zoveel wolken »... naar de Hemel ? Neen. Alleen maar naar de zon : « ... Het betekent de warmte van de hoop dragen ! »
« Jezus en Maria bewaren, heel de schepping bewaren, elke persoon bewaren, in het bijzonder de armsten, onszelf behoeden. » Waarvoor ? Voor de hel ? Noch het woord, noch het begrip zijn de paus voor de geest gekomen. We begrijpen de bezorgdheid van de Maagd Maria die op 13 mei 1917 vanuit de Hemel afdaalde naar de Cova da Iria en die twee maanden later aan de drie herdertjes de hel liet zien, met de woorden : « Offer jullie op voor de zondaars, en zeg vaak tegen Jezus, vooral als jullie een offertje brengen : “ O mijn Jezus, vergeef ons onze zonden, behoed ons voor het vuur van de hel en breng alle zielen naar de Hemel, vooral diegene die uw barmhartigheid het meest nodig hebben ”. »
Laat dat onze manier zijn om het besluit van paus Franciscus in de praktijk te brengen :
« Ik vraag de tussenkomst van de Maagd Maria, van Sint-Jozef, van de heiligen Petrus en Paulus en van Sint-Franciscus, opdat de H. Geest mijn ambt zou begeleiden, en ik zeg tot u allemaal : bid voor mij ! Amen. »
broeder Bruno van Jezus-Maria
(1) Anders dan de naam wellicht doet vermoeden was dit geen paramilitaire groepering maar een intellectuele denktank, waarvan ook de filosofe Amelia Podetti deel uitmaakte.