Fatima en Vaticanum II : water en vuur

Conferentietafel van het congres dat de internationale, mariale en pontificale Academie in september 2016 in Fatima organiseerde. De spreker is Mgr. Antonio Marto, bisschop van Leiria-Fatima. Uiterst links zit pater Salvatore Perrella, uiterst rechts pater Vincenzo Battaglia, de voorzitter van de Academie.

WAT zal paus Franciscus op 13 mei 2017 in Fatima doen voor de honderdste verjaardag van de verschijningen ? Zal hij in de voetstappen treden van de Z. (?) Paulus VI, de H. (?) Joannes-Paulus II en Benedictus XVI door, zoals zij, de boodschap van de Maagd Maria op een schandalige manier te verdonkeremanen ? Of zal de paus zijn hart openen voor de genade en het mysterie van Fatima ? Zal hij « aandachtig luisteren naar de Moeder Gods », zoals zijn aanbeveling luidde op 11 mei 2016, toen hij het liturgisch feest van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima ter sprake bracht ?

Heel onze toekomst hangt er van af : de eeuwige redding van een massa zielen of hun ondergang, het herstel van de Kerk of de veralgemening van de « duivelse desoriëntatie », de vrede in de wereld of de vernietiging ervan door een « oorlog in schijven », zoals Franciscus het uitdrukte.

Ter voorbereiding van het eeuwfeest van de verschijningen en de bedevaart van de paus organiseerde de internationale, mariale en pontificale Academie van 6 tot 11 september 2016 in Fatima een congres onder de titel : « Het gebeuren van Fatima, honderd jaar later : geschiedenis, boodschap en actualiteit ». De H. Vader had een speciale afgevaardigde gestuurd in de persoon van kardinaal José Saraiva Martins, voormalig prefect van de congregatie voor de heilig- en zaligverklaringsprocessen.

Broeder Michel-Marie van de Cabeço en ikzelf woonden het congres bij, samen met een tiental vrienden van de Phalange de l’Immaculée.

EEN BLINDE VLEK

Het eerste deel van de plenaire zittingen handelde over de documenten van Fatima. De voornaamste spreker was kanunnik Coelho Cristino, die van 1976 tot 2013 verantwoordelijk was voor de archieven van het heiligdom en de publicatie ervan. Tevoren hielp hij pater Joaquin Alonso, de officiële expert van Fatima, met de voltooiing van zijn monumentale werk « Fatima, teksten en kritische studies » in 24 volumes. De publicatie van dit œuvre werd in 1974 sine die uitgesteld door de nieuwe bisschop van Fatima, benoemd door Paulus VI. Waarom ? Om het zonder omwegen te zeggen : omdat de openbaringen van de Maagd van Fatima niet overeenstemden met de hervorming van de Kerk zoals Vaticanum II die afgekondigd had.

Na de dood van pater Alonso begroef kanunnik Cristino diens werk en publiceerde tussen 1992 en 2013 een nieuwe « Kritische documentatie » in 15 delen. Terwijl het werk van Alonso de periode van 1916 tot 1974 bestreek, eindigt Cristino in 1930. Dat is “ toevallig ” net na de theofanie van Tuy (13 juni 1929), toen de 23-jarige zuster Lucia begon met de vervulling van haar zending : aan de H. Vader de toewijding van Rusland en de goedkeuring van de eerherstellende devotie van de vijf eerste zaterdagen vragen. Die “ nieuwe documentatie ” is dus « een uitgave die gezuiverd is... van de waarheid », zoals abbé de Nantes voorzag (CRC nr. 276, september 1991, p. 25). Ze rept met geen woord over alle documenten die betrekking hebben op de talloze initiatieven van Lucia om aan de hiërarchie de vragen van Onze-Lieve-Vrouw te doen kennen, van 1930 tot 2000, dat wil zeggen gedurende zeventig jaar !

Na de conferentie van de kanunnik mocht men schriftelijke vragen stellen. Die van mij luidde als volgt : « De documentatie die u gepubliceerd hebt, dekt de periode 1917-1930. Die van P. Alonso, die nog steeds niet uitgegeven is, bestrijkt de periode 1916-1974. Er steken brieven in van zuster Lucia gericht aan de H. Vader in verband met de toewijding van Rusland en de devotie van de eerste zaterdagen. Is het niet dringend tijd dat deze brieven gepubliceerd worden om die verzoeken, waaraan nog nooit voldaan is, te doen kennen ? Broeder François van Maria ter Engelen. » Ik had ondertekend met mijn naam omdat de kanunnik mij kent en mij al vaak in zijn documentatiecentrum ontvangen heeft.

Cristino, die goed Frans kent, neemt mijn papiertje en zegt : « Een vraag uit Frankrijk. » Een ogenblik stilte. « “ Waar bevinden zich de brieven van zuster Lucia die betrekking hebben op de toewijding van Rusland en de eerste zaterdagen ? ” » Hij antwoordt : « Die periode is niet diegene die ik bestudeerd heb. »

Nadien zoek ik hem op het podium op. « De “ vraag uit Frankrijk ”, was dat die van mij ? » – « Ja. »

Ik ben stomverbaasd over zijn oneerlijkheid. Kort daarna spreek ik hem opnieuw aan : « Zou u mij een van de komende dagen een onderhoud kunnen toestaan ? Ik blijf gedurende heel het congres in Fatima. » – « Ik ben moe, ik kan u niet ontvangen. » – « U bent lid van de Academie. U hebt een grote verantwoordelijkheid op dit congres. » – « Ik ben helemaal niets. » En hij maakt zich uit de voeten...

LINGUÏSTIEK EN CULTUUR

Tijdens een volgende zitting presenteerde Cristina Sobral, onderzoekster aan het Centrum voor linguïstiek van de universiteit van Lissabon, haar gloednieuwe kritische uitgave van de Gedenkschriften van zuster Lucia : een kanjer van 470 bladzijden waarin de memoires wetenschappelijk worden voorgesteld, in de juiste transcriptie enz.

De onderzoekster stipt aan dat de karmelietessen, na de dood van zuster Lucia (2005), in haar cel bepaalde originele handschriften vonden waarvan zij nooit afstand had willen doen. Toen Mgr. Guerra, de rector van het heiligdom, haar in 1989 met aandrang vroeg om haar manuscript van de Vijfde gedenkschriften aan hem te geven, « botste hij op het categorieke “ neen ” van zuster Lucia. » Een “ neen ” dat vast en zeker gemotiveerd was, vermits Mgr. Guerra in datzelfde jaar vervalste brieven van de kloosterlinge opstelde en verspreidde waarin gedaan werd alsof de zogezegde toewijding van 25 maart 1984 – waarin “ Rusland ” door Joannes-Paulus II helemaal niet vernoemd werd – volledig volgens de wil van Onze-Lieve-Vrouw gebeurd was 1 !

Cristina Sobral onderstreept het verschil tussen haar werk en dat van pater Alonso : « Dat laatste, dat teruggaat tot 1976 en zeventien keer heruitgegeven werd tot in 2015, is opgevat om de boodschap van Fatima beter te doen kennen. Dat van mij heeft de bedoeling om het cultureel milieu waarin Lucia in 1917 leefde te reconstrueren. » Anders gezegd, voor de kern van de zaak brengt Sobrals bijdrage niets nieuws aan...

Tijdens de vragenronde is er plots grote aandacht wanneer de linguïste volgende vraag voorleest : « Zal het dagboek van Lucia gepubliceerd worden ? » Haar reactie : « Daar kan ik niet op antwoorden. Dat moet u aan het heiligdom vragen. »

Voor de duidelijkheid, zuster Lucia is met de redactie van haar Diario begonnen op 13 januari 1944, in opdracht van Mgr. Da Silva, bisschop van Fatima. Zij schreef er aan verder tot op het einde van de jaren negentig. De karmel van Coïmbra publiceerde uittreksels uit het eerste deel in de officiële biografie van de zieneres, maar quasi nooit uit de delen 2, 3 (385 pagina’s !) en 4. Wil men iets voor ons verbergen ? Ja : haar dramatische verwittigingen !

MIDDELARES VAN ALLE GENADEN

In de namiddag gingen werkwinkels per taalgroep door.

De Franse groep kreeg het bezoek van pater Vincenzo Battaglia, OFM, voorzitter van de internationale, pauselijke en mariale Academie. Toeval ?

Don Nuno Aurelio, de Portugese rector van het Parijse heiligdom dat vroeger Maria Middelares van alle genaden heette, en sinds 1988 Onze-Lieve-Vrouw van Fatima Middelares, vertelt over de geschiedenis van deze kerk. Op het eind van zijn betoog richt een van onze vrienden het woord tot hem : « Dank om ons eraan te herinneren dat Maria middelares van alle genaden is. » De Portugees repliceert : « Neen, dat is niet langer de naam van mijn kerk. Nu is het “ Maria Middelares ” zonder meer. »

Pater Doré van het seminarie van Issy-les-Moulineaux komt tussenbeide met zijn zware stem : « Jezus is de enige bemiddelaar. Dat is een Schriftwoord. »

Ik reageer : « Excuseer, de verschijningen en openbaringen van Fatima houden in dat Maria middelares van alle genaden is. Mag ik dat even uitleggen ? We hebben de tijd, nietwaar ?

« Vanaf 13 mei 1917 voert de Verschijning de zielen van de drie kinderen binnen in het Licht van God. Lucia vertelt : “ Terwijl ze die woorden uitsprak, ‘De genade Gods zal jullie sterken’, opende Onze-Lieve-Vrouw voor de eerste keer haar handen en deelde ons als in een weerkaatsing een intens licht mee dat binnendrong in ons hart en tot in het diepst van onze ziel. Daardoor liet zij ons onszelf in God zien die dat licht was, duidelijker dan wij ons zien in de beste spiegel. ”

« Dat mysterieuze visioen openbaart het middelaarschap van Maria, aan wie het gegeven is de zielen in God onder te dompelen. Later, in 1936, schreef Lucia aan pater Gonçalves, haar biechtvader, over dat visioen : “ Wij vielen op onze knieën. Het gaf ons een zo grote kennis van God in dat het moeilijk is erover te spreken. ” [...]

« En het is niet enkel het eeuwige heil van de zielen, maar ook de aardse redding van de naties die God ons wil verlenen door de bemiddeling van het Onbevlekt Hart van Maria. In de dramatische omstandigheden van de Eerste Wereldoorlog zei Onze-Lieve-Vrouw op 13 juli 1917 aan haar drie kleine vertrouwelingen : “ Ik wil dat jullie verdergaan met alle dagen het rozenhoedje te bidden ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans, om de vrede in de wereld en het einde van de oorlog te bekomen, want alleen Zij kan jullie helpen. ” Die laatste zinsnede bewijst duidelijk dat Maria aangesteld is als Middelares : alles zal aan de mensheid geschonken worden door haar alleen, en niets zonder haar. »

Pater Battaglia onderbreekt me brutaal : « Dat volstaat ! » En pater Doré : « Deze discussie over Maria Middelares zal elders moeten plaatshebben. »

« Ik haal enkel woorden van Onze-Lieve-Vrouw aan », antwoord ik. « We zijn op een congres over Fatima. »

« U moet de conciliaire constitutie “ Lumen gentium ”, hoofdstuk 8, lezen », repliceert de voorzitter van de Academie. « En het Tweede Vaticaans Concilie aanvaarden », voegt P. Doré er aan toe, terwijl hij me strak aankijkt.

Hier is enkel het woord van Lucia op zijn plaats : « De ene blinde leidt de andere... De zielen worden toch zo bedrogen en op een dwaalspoor gebracht. »

Ik probeer nog een laatste keer : « Het gaat niet om privé-openbaringen, maar om een publieke openbaring. Een katholiek kan die niet verwerpen zonder tegen het geloof te zondigen, vermits Onze-Lieve-Vrouw het zonnewonder van 13 oktober 1917 verricht heeft “ opdat iedereen zou geloven ”. »

« IK STOP MET LEVEN IN 1680 ! »

De historische uiteenzetting door pater Doré over de H. Jean Eudes en het H. Hart van Maria was goed, maar wel doordrongen van de conciliaire geest. Volgens hem werd de 17de eeuw « meer gekenmerkt door een godvruchtig taalgebruik dan door theologische correctheid »... En « het feest van het Hart van Maria is eigenlijk een christologisch feest »...

Als zijn lang betoog ten einde is, blijkt dat hij geen enkel woord over Fatima gezegd heeft !

Onze vriendin Aliette vraagt het woord :

« Tot in 1917 heeft de devotie tot het Onbevlekt Hart van Maria zich, zoals andere katholieke devoties, geleidelijk aan verspreid in de religieuze congregaties, in provincies, in landen. Maar deze godsvrucht bleef om zo te zeggen een zaak van persoonlijke smaak, volgens ieders innerlijke inspiraties. Sinds 1917 is dat niet meer het geval. Onze-Lieve-Vrouw van Fatima heeft het keer op keer herhaald : “ God wil in de wereld de devotie tot mijn Onbevlekt Hart instellen. ” Het gaat dus om de absolute wil van God zelf voor onze tijd. God wil dat deze devotie zich verspreidt over de hele wereld, dat zij ingesteld wordt door een publieke, vaste eredienst, een liturgische eredienst dus, erkend en gepatroneerd door de hiërarchie van de H. Kerk. »

Pater Doré barst in lachen uit. « Ik herinner u eraan dat de H. Jean Eudes een man van de 17de eeuw is. Ik stop met leven... in 1680 [het sterfjaar van de heilige]. »

God onze Heer is niet gestopt met leven in 1680. Hij heeft medelijden met het Onbevlekt Hart van zijn Moeder dat omgeven is met doornen die de ondankbare mensen er op elk moment induwen door hun godslasteringen. Hij vraagt ons om haar te troosten.

DE DUITSE SPECIALISTEN TEGEN DHANIS EN RATZINGER

Het moet gezegd dat er in de Duitse workshop een heel andere geest heerste. De secretaris ervan was pater Manfred Hauke, lid van de Academie, directeur van de Duitse vereniging voor mariologie en uitgever van verschillende tijdschriften. In tegenstelling tot wat kardinaal Ratzinger in 2000 vooropstelde in zijn Theologisch commentaar op het Geheim, is de devotie tot het Onbevlekt Hart van Maria in Duitsland stevig verankerd.

De voordracht door theologe Christa Bisang over « De openbaringen van de Z. Maria van het Goddelijk Hart, voorspel tot Fatima », was interessant. Dat neemt niet weg dat men leerling van abbé de Nantes moet zijn om het geheim van de gelukzalige Duitse kloosteroverste ten volle te kennen en te begrijpen. Broeder Michel-Marie bezorgde de spreekster daarom een toelichting over het recente boek van zuster Muriel : « Le secret de la bienheureuse Marie du Divin Cœur », uitg. CRC, 2014 2.

Mgr. Anton Ziegenaus, emeritus hoogleraar dogmatiek aan de universiteit van Augsburg, vond in de 3811 documenten van de Documentaçao critica de Fátima de kostbare parels terug die getuigen van de authentieke zending van zuster Lucia. Zijn exposé bewees de onjuistheid van de theorieën van pater Dhanis. De Belgische jezuïet had in zijn artikels, gepubliceerd vanaf 1944, een onderscheid gemaakt tussen “ Fatima I ” (de verschijningen en de boodschap van 1917) en “ Fatima II ” (datgene wat zuster Lucia later bekendmaakte in haar Herinneringen, van 1935 tot 1941). Volgens hem waren de devotie tot het Onbevlekt Hart van Maria en de rol van Rusland verzinsels van Lucia, die de dramatische gebeurtenissen van de Spaanse burgeroorlog in 1936 nooit zou verwerkt hebben...

Welnu, Ziegenaus toonde aan dat verschillende teksten in de Documentaçao bewijzen dat Lucia de devotie van de vijf eerste zaterdagen tot eerherstel van de beledigingen het H. Hart van Maria aangedaan, al vanaf 1925 bekend maakte, dat wil zeggen toen zij er het bevel toe kreeg van de Hemel. Wat Rusland betreft, het land verschijnt in haar geschriften vanaf 1930, toen zij van Onze-Lieve-Vrouw de opdracht kreeg aan de H. Vader de vraag tot toewijding van Rusland aan haar Onbevlekt Hart over te maken.

In het licht van de originele documenten heeft de kritiek van Dhanis dus geen enkel historisch fundament.

Op het eind van de uiteenzetting citeerde pater Hauke de biografie van zuster Lucia die ik geschreven heb en waarin men, zei hij, tot dusver onuitgegeven elementen vindt over haar leven bij de zusters Dorotheeën, in Pontevedra en Tuy.

Nog altijd in de Duitse werkgroep presenteerde Rudolf Kirchgrabner het leven en het apostolaat van priester Ludwig Fischer.

Professor Fischer, doctor in de theologie en hoogleraar kerkgeschiedenis in Bamberg, was de eerste om de cultus van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima in Duitsland te verspreiden. Toen hij in 1929 voor de eerste keer naar Fatima ging, was hij diep onder de indruk van de vroomheid van de bedevaarders. De daaropvolgende jaren keerde hij herhaaldelijk terug om de verschijningen te onderzoeken. Hij publiceerde verschillende uitstekend gedocumenteerde boeken en hield in de jaren 1930 honderden voordrachten in Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk om de boodschap van Maria bekend te maken.

Op 26, 27 en 28 september 1932 had hij het voorrecht zuster Lucia te mogen ondervragen. Hij was zo de eerste historicus die geïnformeerd werd over de essentie van de boodschap. De bisschop van Fatima, Mgr. Da Silva, verbood hem echter er iets over bekend te maken. Dezelfde prelaat censureerde ook verschillende passages in het boek dat Ludwig Fischer in 1934 uitgaf over Jacinta.

KARDINAAL FRINGS GEWONNEN VOOR DE ZAAK VAN FATIMA...

Professor Wolfgang Koch schetste de buitengewone ontwikkeling van de devotie tot het Onbevlekt Hart in Duitsland, na de Tweede Wereldoorlog.

De Keulse aartsbisschop kardinaal Frings, die uit een liberaal milieu kwam en oorspronkelijk niet erg warm liep voor Fatima, veranderde helemaal van mening toen hij in 1952 een bedevaart naar het genadeoord maakte. De mariale route die hij daarop in zijn aartsbisdom organiseerde, leidde tot een schitterend elan van godsvrucht en buitengewone bekeringen. Men zag protestanten in de kerken bidden tot de H. Maagd van Fatima. De vrouw van een dominee verklaarde aan een prelaat : « Zonder Maria geen heil, daar ben ik nu van overtuigd. Ik bid elke dag het rozenhoedje. »

De mariale routes die zich daarna over heel Duitsland verspreidden, waren voor de Duitsers een voorbereiding op de plechtige toewijding van hun land aan het Onbevlekt Hart van Maria. Het was kardinaal Frings die, als voorzitter van de Duitse bisschoppenconferentie, deze toewijding uitsprak tijdens de Katholikentag in Fulda op 4 september 1954. Daar bleef het niet bij : de bisschoppen wilden dat de consecratie door alle pastoors zou uitgesproken worden en wel bij voorkeur op 8 december 1954.

Dat initiatief zorgde echter voor fel protest van de kant van de lutheranen. De zelfverklaarde Lutherse “ bisschop ” Meiser van München stuurde Frings een dreigend telegram : « Het nieuws dat het Duitse volk moet toegewijd worden aan het Onbevlekt Hart van Maria heeft in veel kringen van onze evangelische [Lutherse] gemeenschap diepe ongerustheid gewekt. Wij voelen ons verplicht onze spijt uit te drukken dat de religieuze gevoeligheid van het evangelisch deel van de bevolking door deze verklaring gekwetst werd. Wij weten dat wij gebonden zijn aan het Woord van God, zonder enige bemiddelaar tussen God en de mens te kennen... »

De tegenstand van Meiser was radicaal : « Wanneer heel Duitsland door een kardinaal toegewijd wordt aan het Onbevlekt Hart van Maria, dan kunnen wij dat niet anders opvatten dan als een manier om over ons, evangelische christenen, te beschikken zonder dat wij op de hoogte gebracht of bevraagd zijn, en om ons mee te slepen in een actie die ons geloof en onze eredienst radicaal tegenspreekt » (cf. Norbert Trippen, Josef Kardinal Frings (1887-1978), deel 1, 2003).

In het spoor van de “ bisschop ” verklaarde een Lutherse dominee : « Ik had in een brief van 30 augustus 1954 uitdrukkelijk gevraagd om samen met mijn echtgenote uitgesloten te worden van de toewijding aan het Onbevlekt Hart van Maria. Ik stel vast dat aan mijn eis niet voldaan werd. Ik beschouw dat als een aanval op mijn vrijheid van geloof en mijn persoonlijke mening en als een inbreuk op artikel 4, paragraaf 1 van de grondwet. »

Het aangehaalde artikel van de Duitse grondwet heeft betrekking op de godsdienstvrijheid. Wat moet men daaruit besluiten ? Dat de godsdienstvrijheid niet strookt met de toewijding van de naties aan het Onbevlekt Hart van Maria. Wanneer de herders van de katholieke Kerk een land toewijden aan het Onbevlekt Hart, ontkennen en verwerpen zij dus door het feit zelf het door Vaticanum II ingevoerde sociaal recht op godsdienstvrijheid !

... TOT AAN HET CONCILIE

Jammer genoeg liet dezelfde kardinaal Frings zich niet veel later verleiden door de progressistische ideeën van de jonge theoloog Joseph Ratzinger, die hij voor de eerste keer ontmoette in oktober 1961 en die op het Concilie zijn expert (peritus) werd. De kardinaal werd een van de hoofdrolspelers in de conciliaire revolutie en een uitgesproken tegenstander van de definitie van het dogma van Maria Middelares. 3
In plaats van hun toevlucht te nemen tot de tussenkomst van het Onbevlekt Hart om de bekering van Rusland te bekomen, misprezen de nieuwlichters van Vaticanum II de vragen van Onze-Lieve-Vrouw om de volgelingen van Luther te behagen en met hen te “ dialogeren ”.

Joannes-Paulus II, die als jonge bisschop een van de grote uitdenkers van de conciliaire hervorming was, kreeg bij het begin van zijn pausschap zeer veel vragen om de toewijding van Rusland te verrichten, onder meer van kardinaal Wyszinski. In 1980 antwoordde hij de Poolse primaat dat « de toewijding door de Russen zou beschouwd worden als een inmenging in hun binnenlandse aangelegenheden, dat de jurisdictie van de paus slechts de katholieke Kerk omvatte en dat de Opperherder niet de paus van alle mensen was. » Wyszinski merkte toen heel terecht op « dat, vermits Christus de Koning van de wereld is, zijn plaatsvervanger op aarde de jurisdictie over alle mensen heeft » (broeder François van Maria ter Engelen, Toute la vérité sur Fatima, deel 4, uitg. CRC, 2003, p. 410).

De belangrijke les die men hieruit moet trekken is de volgende : het voornaamste struikelblok dat vandaag de toewijding van Rusland en de instelling van het universeel rijk van Maria’s Onbevlekt Hart verhindert, is de godsdienstvrijheid zoals ze door Vaticanum II afgekondigd werd.

DE SLANG BIJT IN DE HIEL VAN DE ONBEVLEKTE MAAGD

Op 8 september behandelde het congres in een plenaire vergadering (eindelijk) de inhoud van de openbaringen, met een conferentie over de godsvrucht tot het Onbevlekt Hart van Maria.

De voordracht werd gegeven door een Japanse religieuze, zuster Luca Maria Ritsuko Oka, lid van de Academie. Ze studeerde theologie in Rome bij pater Salvatore Perrella, OSM, aan wie ze in haar inleiding een opvallende hulde bracht. Deze hoogleraar durfde het aan om in een artikel in de Osservatore romano (2-3 juni 2008) volgende enormiteit te schrijven : « De gelovigen worden uitgenodigd om een belangrijk feit niet te vergeten, namelijk dat zelfs de Moeder van de Verlosser getekend was door de erfzonde (è stata segnata dal peccato originale). » Wat een godslastering ! « Anathema sit ! » (cf. Il est ressuscité ! nr. 73, september 2008, p. 1).

Omdat zij zich het onderricht van zo’n meester helemaal eigen gemaakt heeft, is ook zuster Oka blijkbaar het geloof in de Onbevlekte Ontvangenis kwijtgespeeld. Zij zegt : « De boodschap van Fatima is echt die van het evangelie van Jezus, die de radicale bekering van het hart vraagt. Van zo’n bekering getuigt op een unieke en volledige manier de persoon van Maria, Moeder van Jezus. »

Als de Onbevlekte Maagd zich heeft moeten bekeren, dan betekent dit dat zij niet volmaakt was vanaf haar conceptie ! Nóg een godslastering...

De Japanse zuster verdraait de devotie tot het Onbevlekt Hart van Maria tot een « uitnodiging om zuiver van hart te worden, zoals Maria... met Maria », dus om Maria te volgen in haar bekering, « voor de volle verwezenlijking van “ de nieuwe mens ”. » Het gaat er om te worden « zoals Maria, de universele zuster, die in staat is om met iedereen oprechte betrekkingen van broederschap tot stand te brengen, voorbij de grenzen van godsdienst [sic], cultuur, etnische afkomst en sociale status. »

Terwijl ze onophoudelijk verwijst naar het onderricht van Joannes-Paulus II en Benedictus XVI, blijkt zuster Oka slechts heel oppervlakkig op de hoogte te zijn van de openbaringen van Fatima. Van het leven en de geschriften van zuster Lucia weet ze niets en ze citeert haar nooit.

Op het einde van de conferentie worden de schriftelijke vragen opgehaald in twee mandjes. Pater Battaglia haalt uit één mandje een vraag en begint door de andere briefjes te bladeren. « Er zijn veel vragen », zegt hij, zichtbaar verrast en slecht gehumeurd.

De Afrikaanse moderator neemt een briefje uit het tweede mandje : « Waaruit bestaat de triomf van het Onbevlekt Hart van Maria ? »

Zuster Oka fluistert : « Non lo so ! Dat weet ik niet... »

De moderator neemt een tweede vraag : « Wat de toewijding van Rusland betreft, aarzelde de H. Vader Joannes-Paulus II om ze uit te voeren... » Hij wordt onderbroken door P. Battaglia : « Er zijn veel vragen over dat thema, we zullen ze groeperen om er een synthese van te maken. »

Zuster Oka van haar kant geeft toe : « Ik weet niet wat zeggen... »

De zwarte geestelijke vist een volgend papiertje uit het mandje : « In 1917, in Fatima, en in 1929, in Tuy, heeft Onze-Lieve-Vrouw de toewijding van Rusland aan haar Onbevlekt Hart gevraagd. Zou onze H. Vader paus Franciscus ter gelegenheid van het eeuwfeest van de verschijningen de bijzondere toewijding van Rusland niet kunnen vervullen ? » Hij zegt : « Zal de paus dat doen of niet ? Dat weet hij alleen ! »

De moderator neemt een nieuwe vraag : « De triomf van het Onbevlekt Hart van Maria heeft nog niet plaatsgehad. Is dat omdat Rusland er nog niet is aan toegewijd ? »

Pater Battaglia wordt steeds zenuwachtiger, terwijl de Japanse religieuze de draad kwijt raakt : « Ik geloof dat de triomf van het Onbevlekt Hart een uitnodiging is tot onze eigen bekering. Naar mijn mening... Misschien dat... We moeten begrijpen dat... Christus volgen is niet hetzelfde als dromen over een fantastische overwinning. »

P. Battaglia : « Er zijn vragen die niet overeenstemmen met het thema dat zuster Oka behandeld heeft. Het is niet voorzien dat er petities gericht aan de kerkelijke autoriteiten ingediend worden. Dat maakt helemaal geen deel uit van de doelstellingen van het congres. De interpretatie van de toewijding van Rusland aan het Onbevlekt Hart valt buiten de thematiek die wij besloten hebben te behandelen

In de zaal is er beroering, sommigen beginnen te lachen : het is zo grotesk dat de voorzitter panikeert bij het lezen van enkele papiertjes !

En toch is er eigenlijk geen reden tot lachen, integendeel. Het is dramatisch : de H. Maagd houdt van Rusland en wil het land redden en bekeren. Maar haar Tegenstander wil niet dat men erover spreekt. We worden hier rechtstreeks geconfronteerd met « de duivelse strijd tegen de boodschap », om een uitdrukking van zuster Lucia te gebruiken.

Voorzitter Battaglia besluit om er een eind aan te maken : « Als voorzitter van de pauselijke mariale Academie zeg ik u dat deze vragen los staan van de thematiek van dit congres. Als u antwoorden wenst, dan nodig ik u uit om contact op te nemen met specialisten van Fatima, er zijn er hier in het heiligdom, en om boeken te kopen in de eraan verbonden boekhandel. »

Welke specialisten ? In Fatima zijn er sinds de dood van pater Joaquin Alonso geen meer die de waarheid vertellen. Welke boeken ? De officiële biografie van zuster Lucia, die hier te koop is, bevat niet minder dan dertien weglatingen of vervalsingen (cf. het artikel « Complot contre la messagère du Ciel » in Il est ressuscité ! nr. 144, oktober 2014).

ONDERHOUD MET KARDINAAL MARTINS

Op 8 september in de late namiddag word ik samen met een van onze vrienden in audiëntie ontvangen door kardinaal José Saraiva Martins, de pauselijke afgevaardigde, die in het gezelschap is van zijn secretaris.

Ik stel me voor : « Ik behoor tot de congregatie van de Kleine broeders van het H. Hart, gesticht door abbé Georges de Nantes. » En ik ga onmiddellijk tot de kern van de zaak over : « Ik bestudeer al dertig jaar de openbaringen van Fatima en het leven van zuster Lucia. Ik doe dat werk uit gehoorzaamheid en in een geest van gehoorzaamheid. In onze congregatie zijn wij ervan overtuigd dat de pausen nooit geantwoord hebben op de vragen van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima. Wij hebben de zekerheid dat de toewijding van Rusland niet gebeurd is zoals de H. Maagd het wil. »

Vervolgens zet ik uiteen aan welke andere verzoeken van Onze-Lieve-Vrouw nog niet voldaan is : de goedkeuring van de eerherstellende devotie van de vijf eerste zaterdagen, het liturgisch feest van het Onbevlekt Hart van Maria dat moet verheven worden tot de rang van plechtige feestdag, de erkenning van het rozenhoedje als liturgisch gebed.

« Hebt u al over Fatima gesproken met paus Franciscus ? »

« Neen, nooit. »

« Zou u hem deze verzoeken willen doen kennen ? »

Het antwoord is categoriek : « Neen. Als ik in uw plaats was, zou ik alles wat u mij gezegd heeft naar kardinaal Parolin, de staatssecretaris, schrijven. »

« Maar denkt u niet dat een verzoek gedaan door een kardinaal als u meer gewicht heeft voor de paus dan wanneer een simpele broeder als ik dat doet ? »

« Neen, het is aan u om te schrijven. »

« Maar wat denkt u van die vragen ? »

« Ik begrijp uw probleem. Wat de toewijding van Rusland betreft, dat is een moeilijk onderwerp. Het motief waarom Joannes-Paulus II de wereld heeft toegewijd, is politiek : hij kon niet over Rusland spreken, de politieke context leende zich daar niet toe. Daarom heeft hij de wereld toegewijd... die Rusland omvat. »

De kardinaal tovert een charmante glimlach op zijn gelaat en maakt met beide handen een grote cirkelbeweging.

Ik breng hem de opvatting van zuster Lucia onder ogen die in maart 1984 aan mevrouw Pestana zei : « Deze toewijding van de wereld kan geen definitief karakter hebben. Rusland komt er niet duidelijk in voor als het enige voorwerp van de toewijding. »

« Het motief is politiek », herhaalt de kardinaal.

« Dan zou de paus van politiek moeten veranderen, hij zou de politiek van de H. Maagd moeten overnemen. »

« Maar Rusland is vervat in de wereld die toegewijd is. »

Ik roep de gevolgen op van de weigering van de pausen : het verloren gaan van zeer veel zielen, de oorlog die overal woedt... Kardinaal Martins lijkt er weinig van onder de indruk.

Daarop begin ik over het congres : « Eminentie, het congres verloopt op een schandalige manier. De vragen van de toehoorders worden vervalst. » Ik geef hem het voorbeeld van de vraag die ik aan pater Cristino stelde. De kardinaal antwoordt niet. Ik herneem : « Deze morgen wou pater Battaglia bijna alle vragen aan de kant schuiven. De voordrachtgeefster was trouwens niet in staat om er op te antwoorden. Pater Battaglia heeft op eigen houtje verklaard dat het congres niet zal handelen over de toewijding van Rusland. U moet tussenbeide komen als speciale gezant van de H. Vader. »

« Neen, u moet schrijven naar de pauselijke en mariale Academie in Rome. Zij zijn verplicht u te antwoorden. »

GEEN ERGER BLINDEN...

Het dovemansgesprek gaat zo nog een hele tijd door... De uurwerken van kardinaal Martins, pater Battaglia en de verantwoordelijken van het heiligdom zijn duidelijk stilgevallen in 1989, toen paus Joannes-Paulus II strenge orders gaf om niet meer « lastiggevallen » te worden met de vraag naar de toewijding van Rusland, zoals verklapt werd door Mgr. Do Amaral, de toenmalige bisschop van Fatima.

Voor de slotzitting van het congres, op 10 september, heeft de voorzitter zijn voorzorgsmaatregelen genomen : er zal geen vragenronde zijn.

Tijdens die zitting verklaart Mgr. Antonio Marto, de bisschop van Fatima : « Onze-Lieve-Vrouw vraagt de toewijding van de wereld [sic] en van Rusland opdat er vrede zou zijn. »

Alsof dat de juiste vraag van de H. Maagd is ! Maar voortaan is die leugenachtige versie helaas de officiële.

Toen Mgr. Guerra op 20 februari 1993 aan zuster Lucia vroeg : « Denk je dat de wereld [sic] de boodschap van Onze-Lieve-Vrouw gehoord heeft, zodat zij zich tevreden kan tonen ? », antwoordde de boodschapster : « Ik heb gezien dat er in de wereld veel doven zijn, en dat de ergste doven diegenen zijn die niet horen omdat ze niet wíllen horen, net zoals de ergste blinden diegenen zijn die niet wíllen zien. Ik denk dus dat Onze-Lieve-Vrouw zeker tevreden is over hen die horen en zien, maar dat zij bedroefd is, volgens onze manier van spreken, over hen die niet horen of zien omdat ze het gewoon niet wíllen. »

broeder François van Maria ter Engelen
Hij is verrezen ! nr. 85, januari-februari 2017


(1) Zie het artikel verschenen in CRC nr. 267, mei 1990. Het gaat om vier apocriefe brieven waarvan broeder François bewijst dat ze onmogelijk door Lucia zelf kunnen geschreven zijn.

(2) De Nederlandstalige lezer vindt een interessante samenvatting van dit boek in Hij is verrezen ! nr. 70, juli-augustus 2014, pp. 3-10 : « Het geheim van de Z. Maria van het Goddelijk Hart ».