Fatima: het geduld van de heiligen

« Ik vraag u, hemelse Moeder, om mijn pen te willen vasthouden zodat ik trouw de Boodschap mag overbrengen die God mij langs U om heeft willen toevertrouwen. »
« Ik vraag u, hemelse Moeder, om mijn pen te willen vasthouden zodat ik trouw de Boodschap mag overbrengen die God mij langs U om heeft willen toevertrouwen. »

DE eenentwintigste eeuw moest de gouden eeuw worden, maar in plaats daarvan heerst overal chaos. De oorlog heeft Irak in zijn greep en nadert de grenzen van Iran. Afrika staat in vuur en vlam. Colombia dreigt een val voor de Amerikanen te worden. In Oceanië teistert een etnische guerilla sinds vier jaar de Salomoneilanden. In Europa gaan de machtige staten van weleer tenonder...

Kan het ons verbazen dat onze planeet in brand staat, vermits we in staat van oorlog met de Hemel zijn ? Deze staat van oorlog duurt al veertig jaar en is begonnen toen een oecumenisch concilie, dat in Rome alle bisschoppen van de hele wereld samenbracht, uitdrukkelijk geweigerd heeft te gehoorzamen aan de wil van de Allerheiligste Maagd Maria. De Moeder van God daalde uit de Hemel neer in 1917 om in eigen persoon aan drie kleine Portugese kinderen de wil van God te laten horen en zijn plan om aan onze generatie de vrede te geven, en om hen door visioenen te tonen « wat weldra zou moeten gebeuren » (Ap. 1, 1).

EEN CONCILIE IN OORLOG MET GOD

Het bidden van het rozenhoedje is het eerste gebod van het Verbond dat God meer dan tachtig jaar geleden opnieuw wou sluiten met de wereld, na een einde te hebben gemaakt aan de Eerste Wereldoorlog, zoals Hij eertijds de Zondvloed deed ophouden : « Bid elke dag het rozenhoedje om de vrede te bekomen voor de wereld en het einde van de oorlog ». De H. Maagd is dit tot zevenmaal toe komen vragen. De zevende keer, te Pontevedra in 1925, voegde zij aan de vraag van het rozenhoedje ook die van de biecht en de eerherstellende communie van de eerste zaterdagen toe. Maar het verzoek van kardinaal Cerejeira, patriarch van Lissabon, ondertekend door honderddertien bisschoppen, werd door het Concilie afgewezen : Vaticanum II weigerde om het bidden van het rozenhoedje aan te bevelen ! In de conciliaire Akten wordt de Rozenkrans niet één enkele keer vermeld.

Tussen “ de geest van het Concilie ” en de wil van Onze-Lieve-Vrouw bestaat dus een radicale onverenigbaarheid.

Tweede gebod : de toewijding van Rusland aan het Onbevlekt Hart van Maria door de Paus en alle bisschoppen met hem verenigd om de bekering van Rusland te bekomen en hierdoor de vrede voor de wereld. Onze-Lieve-Vrouw heeft aangekondigd dat Zij op het gepaste tijdstip deze toewijding zou komen vragen. Ze heeft dit gedaan in 1929 te Tuy. Maar de pausen hebben niet gewild : noch Pius XI, noch Pius XII, noch Joan-nes XXIII, noch Paulus VI. Meer nog : gebonden door de geheime verbintenissen die door deze twee laatste pausen tegenover Moskou waren aangegaan, heeft Vaticanum II geweigerd om een veroordeling uit te spreken over de « dwalingen van Rusland », oorzaak van oorlogen en vervolgingen tegen de Kerk, zoals het luidt in het “ Geheim ”, de grote voorspelling die aan de drie kinderen werd toevertrouwd op 13 juli 1917.

Met « dwalingen van Rusland » doelde Onze-Lieve-Vrouw vooreerst op de eeuwenoude dwaling van het orthodox schisma, dat Rusland sinds 1448 scheidt van Rome ; op de tweede plaats had zij de marxistische dwaling voor ogen, die op 13 juli 1917 nog geen bezit had genomen van Rusland, maar dat drie maanden later wel zou doen. De H. Maagd bestempelde dus als “ dwaling ” een ideologie die het wereldepiscopaat, verenigd rond de Paus in een Concilie te Rome, zou weigeren te veroordelen !

Tussen het onderricht van het Concilie en het onderricht van Onze-Lieve-Vrouw bestaat dus een radicale onverenigbaarheid.

HET GEDULD VAN EEN HEILIGE

Hoe ernstig en aanstootgevend deze tegenstand van de kerkelijke overheid ook is, het is geen reden voor een schisma. Zich afscheuren van de Kerk komt neer op het toevoegen van een kwaad aan een ander kwaad, zoals abbé de Nantes sinds 1970 onophoudelijk herhaalt tegenover de volgelingen van Mgr. Lefebvre. Geheel in dezelfde lijn schreef zuster Lucia aan een van deze volgelingen op 3 juli 1989 : « Er bestaat niets ter wereld dat kan rechtvaardigen dat men breekt met de hoofdzaak omwille van wat bijkomstig is. » Het vervolg van deze onuitgegeven brief is werkelijk geïnspireerd : « Petrus is uitgegleden en gevallen, en nochtans is Christus aan hem het hoogste bestuur van zijn Kerk blijven toevertrouwen. » Deze woorden verwijzen niet alleen naar de verloochening door Petrus tijdens de Lijdensweek ; met de naam “ Petrus ” duidt zuster Lucia ook zijn opvolger aan. Als zij aan haar correspondent laat verstaan dat deze opvolger uitgegleden en zelfs gevallen is, dan is dat om eraan te herinneren dat de Paus hoe dan ook het opperste Hoofd van de Kerk blijft.

Te bewonderen is de verbondenheid, of beter nog de solidariteit met Petrus in zijn fouten, die deze heilige oproept als ze eraan toevoegt : « Wat ons ontbreekt, is de nederigheid van Petrus die zijn fouten erkende, erover weende en er vergiffenis voor vroeg. »

Als men deze regels leest, moet men denken aan het visioen dat Jacinta op zekere dag had over « de Paus, in een groot huis neergeknield voor een tafel, het hoofd in de handen en wenend. » Waarom zou de Paus anders wenen dan uit berouw ? En om welke verloochening tenzij diegene waartoe Paulus VI het initiatief nam met de afkondiging op 6 augustus 1964 van de encycliek Ecclesiam suam, waarin hij zich opmaakte voor een « vriendelijke en broederlijke dialoog » met de mensen van alle godsdiensten, en zelfs met atheïsten en communisten, in plaats van hen op te roepen tot bekering. Door de « dialoog » aan te bieden aan de verschillende stromingen van geloof en ongeloof miskende de Paus niet alleen de martelaren en geloofsbelijders van weleer, die de valse godsdiensten en het atheïstisch communisme bestreden hadden als werktuigen van Satan, maar ook Onze-Lieve-Vrouw zelf, die al zo lang aan de pausen vroeg om Rusland toe te wijden aan haar Onbevlekt Hart om het te bekeren !

Tussen de conciliaire en post-conciliaire « nieuwe evangelisatie » enerzijds en de missioneringspastoraal van Onze-Lieve-Vrouw anderzijds bestaat dus een radicale onverenigbaarheid.

Het visioen dat het grote “ Geheim ” van Fatima afsluit, bevestigt trouwens het traditionele adagium volgens hetwelk het bloed van de martelaren het zaad is voor christenen : « Onder de beide armen van het Kruis stonden twee Engelen, ieder met een kristallen schenkkan in de hand. Daarin verzamelden zij het bloed van de Martelaren en daarmee besprenkelden zij de zielen die naderden tot God. »

Het is deze drievoudige radicale onverenigbaarheid tussen wat de conciliaire Kerk nastreeft en wat de Allerheiligste Maagd Maria wil die de huidige toestand van de Kerk en de wereld verklaart.

De kardinalen Ratzinger en Sodano durven beweren dat « de gebeurtenissen waarnaar het derde deel van het Geheim van Fatima verwijst voortaan tot het verleden lijken te behoren ». Abbé de Nantes heeft hen geantwoord : « Men moet met blindheid geslagen zijn om in het hemelse visioen van het Derde Geheim niet een film te zien van de verschrikkingen van onze tijd. De vlammen die uit het vurig zwaard van de doodsengel te voorschijn schieten, zijn dat niet de oorlogen die zich van de ene pool tot de andere verspreiden in Afrika, Azië, Zuid-Amerika, de Balkan, Palestina, en die dreigen de hele wereld in brand te steken ? » Deze regels dateren van vóór 11 september 2001. Hoe kan men ontkennen dat ze de huidige toestand van onze planeet weergeven... en die van morgen, als we blijven weigeren om te gehoorzamen aan de Onbevlekte Maagd, die vanuit haar rechterhand de genade, het licht en de kracht van God doet stralen : « Ze [de vlammen] doofden uit bij het contact met het schitterend licht dat Onze-Lieve-Vrouw er vanuit haar rechterhand liet op vallen. »

« ARME LUCIA ! »

Het is omdat abbé de Nantes sinds veertig jaar deze onverenigbaarheid aanklaagt en er alle dramatische gevolgen van inschat, dat hij in mei 2000, daags na de zaligverklaring van Francisco en Jacinta, uitriep : « Arme Lucia ! » Tijdens deze plechtigheid, had kardinaal Sodano een tip opgelicht van de sluier die over het Derde Geheim hing maar er tegelijkertijd een onjuiste verklaring voor gegeven. Sindsdien herhaalt abbé de Nantes onophoudelijk : « Arme Lucia ! » Waarom ? Welk drama maakt de nederige karmelietes, boodschapster van de diep bedroefde Onbevlekte Maagd, mee in haar klooster te Coimbra ?

Hernemen we haar waarschuwing tegen het schisma. Zuster Lucia gaat als volgt verder : « De boete die God wil en van ons vraagt, is dat we onze eigen zonden nederig erkennen, dat we vergiffenis vragen en ons leven veranderen. » Welnu, er was een Paus die zo sprak : de Paus die de kinderen van Fatima in een visioen zagen, aan het hoofd van een lange stoet martelaren : « een Bisschop in het Wit gekleed, die aan de voet van een groot Kruis dat uit ruwe stammen opgetrokken was op de top van een steile berg gedood werd, na een grote stad te zijn doorgetrokken die voor de helft verwoest was. »

In augustus van dit jaar vierden wij de vijfentwintigste verjaardag van de verheffing van Joannes-Paulus I, de Paus van het Derde Geheim, op de pauselijke troon. Zijn pontificaat duurde slechts drieëndertig dagen : vluchtig « beeld dat een spiegel weerkaatst als iemand er voorbijkomt », « in een immens licht dat God is ». De kinderen van de duisternis brachten hem om het leven : hij « werd gedood aan de voet van het Kruis », zoenoffer voor een Kerk die volhardt in de ongehoorzaamheid.

Sinds 1960 – de uiterste datum die door Onze-Lieve-Vrouw werd vastgesteld voor de bekendmaking van het Derde Geheim, « omdat alles dan duidelijker zou zijn » – is de Kerk « een grote stad voor de helft verwoest ». Wij zijn getuige van de dramatische processie van bisschoppen, priesters, geestelijken en zusters, zonder de leken te vergeten, mannen en vrouwen van uiteenlopende rangen en standen, die een steile berg beklimmen in de richting van een groot Kruis op de top.

Zoals abbé de Nantes, maar volgens haar eigen roeping, maakt zuster Lucia dit drama mee, als een vernedering, een uitboeting en een vorm van eerherstel. Daarbij hoedt zij zich nauwgezet voor elke vorm van ketterij én van schisma. Zij getuigt van de ware devotie tot het Onbevlekt Hart van Maria : Toewijding, Eerherstel, Vertroosting. Dàt is wat God behaagt, omdat het de triomf van het Onbevlekt Hart naderbij brengt en de overwinning ervan op het hart van de H. Vader die, uiteindelijk, Rusland aan haar Hart zal toewijden. « En aan de wereld zal een tijd van vrede gegeven worden. »

broeder Bruno van Jezus
Hij is verrezen ! nr. 5, september-oktober 2003