FATIMA GECENSUREERD

Velen hadden gehoopt, en wij met hen, dat paus Franciscus op 13 oktober 2013 Rusland zou toewijden aan het Onbevlekt Hart van Maria. In plaats daarvan beperkte de paus zich tot het uitspreken van een « akte van vertrouwen » (affidamento) in de H. Maagd. Eens te meer werden de dringende verzoeken van zuster Lucia, de boodschapster van Onze-Lieve-Vrouw, genegeerd. Maar dat is niet alles: we hebben nu ook het bewijs dat men de geschriften van de zieneres van Fatima vervalst heeft.

SINDS zij in 1929 in Tuy getuige was van een grote theofanie was het Lucia’s vurig verlangen om de H. Vader te kunnen spreken. Zij moest echter 38 jaar wachten... Toen Paulus VI naar Fatima kwam op 13 mei 1967 vroeg hij haar om de karmel van Coïmbra te verlaten en hem te vervoegen op de tribune vóór de basiliek.

Geknield aan de voeten van de paus smeekte Lucia hem om haar een onderhoud onder vier ogen toe te staan. Paulus VI weigerde dat. Hij wou niet naar haar luisteren... terwijl de Zesdaagse Oorlog op het punt stond uit te breken in het Midden-Oosten en zij hem het middel kon aanreiken om de goddelijke gave van de vrede voor de wereld te verkrijgen. Zoals vandaag!

Fécamp
« Onder de beide armen van het Kruis stonden twee engelen, ieder met een kristallen schenkkan in de hand... » (Derde Geheim van Fatima).
Fécamp (Normandië), voormalige abdijkerk van de H. Drievuldigheid: tabernakeldeur van de relikwie van het Kostbaar Bloed (detail).

Lucia werd door de paus afgescheept maar ze verloor de moed niet. Ze is nooit de moed verloren omdat « het Onbevlekt Hart van Maria haar toevlucht bleef », zoals Onze-Lieve-Vrouw het haar beloofd had op 13 juni 1917. Enkele dagen na de weigering van Paulus VI schreef ze aan een vriendin: « Wij kunnen niet rusten zolang we er niet in geslaagd zijn de genade van de vrede aan het Hart van God te ontrukken door de tussenkomst van het Onbevlekt Hart van Maria. »

Omdat ze geen toelating meer had om te reageren op de vragen die men haar stelde over Fatima, suggereerde Paulus VI haar om bij wijze van antwoord één lange brief te schrijven. Dat deed ze. Haar “lange brief” (eigenlijk een boek) was pas klaar op 25 maart 1974. Vervolgens verdween haar manuscript voor lange jaren in een lade van het bureau van de bisschop van Fatima. Pas vijfentwintig jaar later, in het jaar 2000, werd haar brief gepubliceerd. Op de laatste pagina stond de datum van 25 maart... 1997. Alsof zuster Lucia het manuscript dan pas, drie jaar voor de publicatie, had voltooid.

Wat was er ondertussen gebeurd? Iets weinig fraais: haar tekst was in Rome herzien en gecorrigeerd.

In de Franse CRC heb ik in een reeks artikels onder de titel « Lumière dans la nuit » een woordelijk commentaar van Lucia’s brief doen verschijnen; ik vermoedde toen al dat er censuur was gepleegd, op basis van verschillende aanwijzingen. Maar nu onze broeder François het originele manuscript, dat in Rome wordt bewaard, onder ogen heeft gekregen, ben ik honderd procent zeker.

De censor in Rome was een karmeliet, pater Castellano. Hij heeft – in opdracht van wie? – allerlei wijzigingen aangebracht waarvan ik hierna enkele voorbeelden wil geven.

Zuster Lucia had als titel aan haar werk gegeven: « De overdracht van de boodschap van Onze-Lieve-Vrouw aan de bedevaarders van Fatima ». Daarvan maakte de censor: « De oproepen van de boodschap van Fatima ». Door “Onze-Lieve-Vrouw” te vervangen door “Fatima” deed pater Castellano de levende Persoon verdwijnen die gezegd heeft: « Ik ben van de Hemel », en die zich tot zesmaal toe verplaatst heeft « van de Hemel » naar de aarde om tot de herdertjes te spreken.

Bovendien werd “overdracht” veranderd in “oproepen”. Dat is geen toeval: ook in de inleiding heeft Castellano het woord driemaal geschrapt. “Overdragen” of “overbrengen” betekent “doen overgaan van de ene persoon naar de andere”. Zuster Lucia heeft zich er inderdaad altijd toe beperkt te herhalen wat ze gehoord had van een andere persoon, een levende Persoon, de Onbevlekte Maagd Maria, die tijdens de verschijningen vóór haar ogen aanwezig was in haar verheerlijkt lichaam. Lucia is slechts een tussenpersoon, een doorgeefluik.

Waar zij geschreven had: « Ik zal u de boodschap van Onze-Lieve-Vrouw overbrengen », leest men nu: « Ik zal u de oproepen van de boodschap uitleggen ». Daarmee wordt geïnsinueerd dat de “boodschap” een product is van de geest van Lucia en eigenlijk niet méér dan de vrucht van haar intieme ervaring. Het is die interpretatie die kardinaal Ratzinger ontwikkelde in zijn Theologisch commentaar van het Geheim: « Men moet zich bij de visioenen van de kinderen van Fatima niet voorstellen dat de sluier die voor het hiernamaals hangt voor een ogenblik werd weggetrokken en dat toen de Hemel verscheen... » Met andere woorden: wat de kinderen gezien hebben was geen realiteit!

Wanneer zij het over de Annunciatie heeft, schrijft Lucia: « Toen, op bevel van de Vader, de engel uit de Hemel neerdaalde om aan Maria het mysterie van de menswording van het Woord te verkondigen... » De corrector heeft “uit de Hemel neerdaalde” geschrapt en ervan gemaakt: « Toen de engel bij de Verkondiging deze woorden tot Maria richtte... »

Verderop herinnert de karmelietes aan de ontrouw en de afgoderij van de Hebreeën terwijl Mozes op de Sinaï was: « God toonde zich verontwaardigd en wou hen straffen. » In Rome werd “en wou hen straffen” geschrapt.

In verband met het visioen van Sint-Jan schrijft zuster Lucia: « In de Apocalyps zegt Sint-Jan ons dat hij in de Hemel een engel zag die goed nieuws had voor de bewoners van de aarde. » In de gepubliceerde versie is dat verengd tot: « In de Apocalyps zegt Sint-Jan ons dat er een engel was die... »

« De Hemel is een plaats », staat in het manuscript. Castellano meent het woord “plaats” tussen aanhalingstekens te moeten zetten. Verderop zegt de zieneres opnieuw dat de Hemel en de hel « plaatsen » zijn; de censor heeft dat laatste woord gewoon weggelaten. Maar de boodschapster van de Onbevlekte Maagd ontkracht die klaarblijkelijke slechte wil door eraan te herinneren dat er al twee Personen met hun ziel én hun lichaam in de Hemel zijn: Jezus en Maria. En een lichaam neemt een plaats in, « een ruimte die men de Hemel of het Paradijs noemt, de gelukzalige verblijfplaats van de uitverkorenen » (abbé de Nantes).

De vervalsers in Rome hebben niet alleen in de tekst zitten schrappen, zij hebben ook passages toegevoegd omdat die in hun kraam passen. Zo was ik in het begin verbaasd om in het document van Lucia een lang citaat aan te treffen uit de apostolische aansporing « Marialis cultus » van Paulus VI (2 februari 1974), die in tegenspraak was met wat zuster Lucia enkele lijnen hoger gezegd had over het liturgisch karakter van de Rozenkrans. Ik schreef dus in mijn artikel: « Zuster Lucia heeft deze passage zeker niet met volle toestemming aangehaald. »

Broeder François, die de hand heeft kunnen leggen op het originele handschrift, ontdekte de waarheid: « Zij heeft die passage helemaal niet aangehaald! » Pater Castellano heeft de tekst er gewoon tussen geschoven. Hetzelfde deed hij met een citaat van Joannes-Paulus II uit oktober 1978. Uiteraard vinden we dit niet terug in het manuscript, dat immers voltooid werd in... maart 1974!

Het besluit dringt zich op. Het boek van Lucia werd opzettelijk vervalst, om elk spoor uit te wissen van de elementen die specifiek zijn voor de boodschap van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima. Deze vervalsing is een overduidelijk bewijs van het ongeloof van de hiërar-chie, aan wie het nochtans toekwam – en nog altijd toe- komt – om het Geheim te doen kennen, de praktijk van de eerste zaterdagen aan te bevelen en Rusland toe te wijden. De heldhaftige gehoorzaamheid van Lucia vormt een aanklacht tegen hun ongehoorzaamheid.

Maar de karmelietes heeft ook voortdurend herhaald: « Nooit zal het te laat zijn om zijn toevlucht te zoeken bij Jezus en Maria. » Op een dag zal de H. Vader de devotie tot het Onbevlekt Hart van Maria omhelzen en antwoorden op alle verzoeken van Onze-Lieve-Vrouw door precies te doen wat zij gevraagd heeft, enkel en alleen omdat zij het gevraagd heeft. Laten wij daartoe vurig blijven bidden!

broeder Bruno van Jezus-Maria
Hij is verrezen!
nr. 66, november-december 2013