VLADIMIR SOLOVJOV 
profeet van de bekering van Rusland

Vladimir Solovjov
Vladimir Solovjov in 1885.
Portret door Ivan Kramskoj.

DE waarheid van Fatima wordt op volmaakte wijze geïllustreerd door het leven en het werk van de Russische denker Vladimir Sergejevitsj Solovjov (1853-1900). De man die door onze geestelijke vader, abbé Georges de Nantes, beschouwd werd als « het grootste genie van de negentiende eeuw » (CRC nr. 184, december 1982, p. 25) was op zijn manier een profeet van de “bekering” van zijn geliefde vaderland, toen hij de noodzakelijke terugkeer van Rusland in de schoot van de Roomse Kerk aankondigde. « Rome of de chaos », dat was het devies van Solovjov. Roma, Amor: een anagram dat méér is dan puur toeval; het is een providentieel teken, een definitie. Onder de leiding van deze onvergelijkbare gids willen wij « in onze gedachten, harten en gebeden vooruitlopen op de toewijding en de bekering waarnaar wij zo uitkijken en die een heilige vrede in de hele wereld moeten inleiden, het aanbreken van het universeel rijk van het Allerheiligste Onbevlekt Hart van Maria en, door toedoen daarvan, het Rijk Gods » (CRC nr. 184, p. 17).

EEN PERSOONLIJKE BEKERING

Door het voorbeeld van zijn leven herinnert Solovjov aan het onmisbare middel voor dat ontzaglijke werk: de zelfvergetelheid, het persoonlijke en collectieve offer, in het Russisch podwig, de enige manier waarop Kerk, naties, heiligen en helden zich tot werktuigen van de goddelijke plannen kunnen maken.

Abbé de Nantes vat de voornaamste etappes van het leven van Solovjov als volgt samen:

« Hij werd geboren in een eerzame Moskovische familie met gedeeltelijke wortels in Kijev. In een wereld waarin toen enkel Duitsland telde, was hij in het begin het slachtoffer van alle vergiften van het Westen. Hij beschrijft het zelf: overtuigd materialist op dertienjarige leeftijd, lezer van “Het leven van Jezus” van Renan op zijn vijftiende, aanhanger van de evolutieleer en dus [sic] atheïst en nihilist op 18 jaar, in 1871. Ziedaar het begin van een intellectuele carrière van een typisch “westersgezinde” Rus.

« Spinoza en nadien Schopenhauer halen hem uit deze bodemloze leegte. Dan, in 1872, volgt een mysterieuze ontmoeting met “de Wijsheid” [...] waardoor hij, in zijn eigen woorden, gevoelig wordt voor de onzichtbare Schoonheid, de Sophia tou Theou, dochter van God. Hij wordt de vurige getuige van het verblijf van de Wijsheid in de wereld en haar verlangen om volledig geïncarneerd te worden, om een universeel koningschap te bekleden. Zo begint de wetenschappelijke, esthetische en mystieke zoektocht van Solovjov naar de wijsheid. Hij is negentien jaar. De zoektocht zal niet meer eindigen voor deze “Russische pelgrim” van een nieuwe soort. Ze zal onvergelijkbaar vruchtbaar zijn maar ook ontroerend kort. Hij sterft van uitputting in 1900, slechts 47 jaar oud » (CRC nr. 184, p. 26).

Onze belangstelling gaat hier uit naar de profetische inzichten van Solovjov over de Vereniging van de Kerken. In zijn « Lezingen over het Godmensdom » 1 (1878) legt onze filosoof er zich op toe te overwegen hoe de Wijsheid van God aan het werk is in de geschiedenis. Zij is op volmaakte wijze geïncarneerd in Jezus en in zijn maagdelijke Moeder, in de Kerk ook, in afwachting van haar transfiguratie op het einde van de tijden. De zwaarste zonde in de loop van de geschiedenis is het schisma van 1054 geweest. Wie is verantwoordelijk voor die grote scheuring tussen het Oosten en het Westen? Dat is het mysterie.

Solovjov begon met de verantwoordelijkheid voor het schisma volledig op de katholieke Kerk af te schuiven, zodanig zelfs dat hij Dostojevski inspireerde tot de beroemde mythe van de grootinquisiteur in « De gebroeders Karamazov ». Maar bij het begin van de jaren 1880, toen hij de kwestie aandachtiger bestudeerde, begreep hij dat de zonde van het schisma de schuld was van de oosterlingen. Abbé de Nantes had grote lof voor dit geniale inzicht:

« Het lijkt me vanzelfsprekend, zoals uiteindelijk ook Solovjov besefte, dat het schisma van Moskou, dat zichzelf tot het derde Rome uitriep, het begin betekende van alle rampspoed die de bewonderenswaardige christelijke volkeren van Europees Rusland trof. Ik moet dit onderstrepen omdat deze breuk ook nu nog weegt op de wereld van vandaag, en omdat het in Fatima duidelijk over deze breuk gaat wanneer de Maagd Maria “de bekering van Rusland” aankondigt » (ibid., p. 18).

Laten we Solovjov volgen in zijn verdienstelijke en mystieke bekering, die een lichtende weg opent voor zijn volk.

EEN EVANGELISCHE REDEVOERING

In 1881 publiceerde Solovjov een lang artikel met de titel « De geestelijke macht in Rusland ». Het was nog zeer antipauselijk: de Roomse Opperherder werd erin voorgesteld als de Antichrist! 2 Onze denker plaatste al zijn hoop in de levensvernieuwende zending van het Heilige Rusland en in zijn Tsaar, die er « de goddelijke figuur, de religieuze gids, de leven gevende wijsheid » moest van zijn. Maar was het Russische volk nog in staat om een dergelijke roeping te vervullen?

Een dramatische gebeurtenis bracht het patriottisch geloof van Solovjov aan het wankelen: op 1 maart 1881 werd tsaar Alexander II vermoord door revolutionairen. Enkele dagen later sprak Solovjov een redevoering uit waarin hij aan de opvolger van de tsaar, Alexander III, de aanbeveling deed om genade te schenken aan de koningsmoordenaars. Niet uit zwakheid, zeker niet, en evenmin als vorm van capitulatie tegenover de Revolutie, en nog minder vanuit een geest van geweldloosheid – zoals al gepredikt werd door een zekere Lev Tolstoj – maar « om een voorbeeld te geven van de uitoefening van de Russische vroomheid », de fameuze podwig « die de kern vormt van de evangelische ziel van het Russische volk waarvan de tsaar de levende icoon is ». Maar Solovjov werd niet begrepen...

Het jaar daarop verscheen van zijn hand een ander artikel, getiteld « De scheuring in het Russische volk en de Russische samenleving ». Hij ging ver in het verleden terug en beschuldigde patriarch Nikon 3 ervan in de tijd vlak voor Peter de Grote de “communio” – de sobornost die het Russische volk zo dierbaar is – verbroken te hebben door de excommunicatie van de raskolniki, aanhangers en behoeders van de traditionele volksgodsdienst... Sindsdien was het duidelijk geworden dat de orthodoxe hiërarchie, tot slaaf geworden van de keizerlijke macht, onmachtig was om de Orthodoxie te besturen en te heiligen. Ze was nog slechts een verzwakte en geseculariseerde “lokale Kerk”, die om terug op te staan en te herleven zich zou moeten openstellen voor de “universele Kerk”.

In de loop van de lente van het jaar 1882 raakte Solovjov diep onder de indruk van een bijzondere droom. Hij droomde dat hij een hooggeplaatste katholieke prelaat ontmoette aan wie hij met aandrang vroeg hem te zegenen. Toen de geestelijke dat weigerde, drong Solovjov aan met de woorden: « De scheiding van de Kerken is de meest noodlottige zaak die er is. » Uiteindelijk ging de katholieke prelaat op het verzoek in.

Een voorspellende droom, die bij Solovjov een vurig verlangen deed ontstaan om zich te verzoenen met het katholicisme en die hem ertoe aanspoorde een reeks artikels te schrijven, die elke maand verschenen in het slavofiele blad Roes van zijn vriend Ivan Sergejevitsj Aksakov. Later werden ze gebundeld in een werk met de klinkende titel « De grote controverse en de christelijke politiek ». Een motto dat voortdurend terugkwam onder de pen van de grote denker was het volgende: « Eerst en vooral werken aan het herstel van de eenheid van de Kerk, en mocht het vuur van de Liefde branden in de borst van de Bruid van Christus! »

DE GROTE CONTROVERSE

In januari 1883 opende Solovjov het vuur met een open brief aan Aksakov: « Nadenkend over de middelen om deze innerlijke ziekte [van het christendom] te genezen ben ik tot de overtuiging moeten komen dat de oorsprong van al deze kwalen gelegen is in de algemene verzwakking van het aardse organisme van de zichtbare Kerk, ten gevolge van haar verdeling in twee losstaande delen. » De filosoof toonde aan dat de christelijke godsdienst, om zich op aarde te vestigen en doorheen de geschiedenis te blijven voortduren, behoefte had aan een hoger gezag. Hij legde uit dat het noodzakelijk was om « de eenheid van alle christelijke en kerkelijke krachten te herstellen onder de standaard en de macht van een centraal kerkelijk gezag. »

Op 19 februari sprak Solovjov een redevoering uit ter ere van zijn meester Dostojevski. Het leek wel een lofrede op de Roomse Kerk! Hij verklaarde dat hij vurig verlangde naar de verzoening van de twee Kerken, van de twee delen van de universele Kerk die nooit gescheiden hadden mogen worden... en waarvan het middelpunt Rome was. Ten gevolge van die toespraak kreeg hij verbod opgelegd om nog in het publiek te spreken. De dagbladen zwegen zijn redevoering dood. Voor de eerste keer (en niet de laatste!) was Solovjov het slachtoffer van de censuur van Konstantin Petrovitsj Pobedonostsev, grootinquisiteur van Rusland – hij was hoofdprocurator van de H. Synode – en raadsman van de tsaar in religieuze zaken. Pobedonostsev verdedigde overigens een sacrale opvatting van het politieke gezag die aanleunde bij de zienswijze van de toenmalige Franse legitimisten, maar hij was fanatiek orthodox en elke doorbraak in de richting van de katholieke godsdienst werd door hem ongenadig gecensureerd.

Solovjov reageerde op deze maatregel met een glimlach. Had men zijn toespraak omschreven als « kinderlijk gebazel »? « Als wij ons niet bekeren », zei hij tot zijn vrienden, « en niet terug worden als kleine kinderen, dan zullen wij niet binnengaan in het Rijk der hemelen. »

Tegelijk schreef hij aan Aksakov: « Het katholicisme moet beschermd worden tegen de valse beschuldigingen die men ertegen formuleert... Door de verzoening met het katholicisme te preken ga ik ervan uit dat het, in principe, geen dwaling is, want men kan zich niet verzoenen met de dwaling. » Dat is pas echte oecumene! Het leven van Solovjov, schreef onze Vader abbé de Nantes, « was een onafgebroken opgang naar de waarheid. »

Op de beschuldiging van “papisme” die tegen hem ingebracht werd, antwoordde Solovjev in maart 1883 met een bewonderenswaardige en al helemaal katholieke geloofsbelijdenis:

« Het komt me voor dat jullie enkel over “papisme” spreken wanneer ik vóór alles kijk naar het grote, heilige en eeuwige Rome, fundamenteel en integraal onderdeel van de universele Kerk. Ik geloof in dat Rome, ik buig voor haar, ik houd van haar met heel mijn hart, en met alle krachten van mijn ziel verlang ik haar rehabilitatie voor de eenheid en de volledigheid van de universele Kerk. Ik mag vervloekt zijn als een vadermoordenaar wanneer ik ooit een woord van veroordeling zou uitspreken tegen de Heilige Kerk van Rome. »

DE REALISATIE VAN DE DROOM

In mei 1883, ter gelegenheid van de kroning van tsaar Alexander III, deed de Moskovische pers er zijn beklag over dat men teveel toegevingen deed om de diplomatieke relaties met het Vaticaan, die sinds 1866 verbroken waren, te herstellen. Maar Solovjov protesteerde: een dergelijk akkoord was nodig, al was het maar om de betrekkingen met de Poolse katholieken te verbeteren. De paus liet zich op de ceremonie vertegenwoordigen door zijn speciale gezant, Mgr. Vincenzo Vanutelli. Alexander III had trouwens kort tevoren aan Leo XIII het volgende geschreven: « Nooit is de vereniging van alle Kerken en alle staten noodzakelijker geweest, om de wens te realiseren die Uwe Heiligheid heeft uitgedrukt: dat de volkeren afstand zouden nemen van de rampzalige dwalingen die de oorzaak zijn van de sociale onrust en dat zij zouden terugkeren naar de heilige wetten van het Evangelie... »

Enkele dagen na de ceremonie reed Solovjov door Moskou in een huurrijtuig. Plots herkende hij het traject dat hij het jaar tevoren in zijn droom gevolgd had. Hij stopte bij een huis waaruit een katholieke prelaat tevoorschijn kwam: Mgr. Vanutelli in persoon... Dezelfde aarzeling bij deze laatste om zijn zegen te geven aan een schismatiek, dezelfde aandrang bij Solovjov, die uiteindelijk kreeg wat hij verlangde – maar nu écht!

Gedurende de zomer van 1883 schreef onze auteur twee artikels over « De katholieke kwestie ». Volgens Solovjov was het aan Rusland om de eerste stap te zetten in de richting van de katholieke Kerk. Groot was zijn verbazing toen hij kort daarop vernam dat dezelfde Mgr. Vanutelli benoemd was tot nuntius in Sint-Petersburg!

Zijn artikels konden zijn lezers niet onverschillig laten. Langs orthodoxe kant nam de irritatie hand over hand toe, terwijl de verrassing aan katholieke kant al snel plaats maakte voor geestdrift. Het nieuws drong door tot over de grenzen en verspreidde zich tot in Polen en zelfs Kroatië, waar Mgr. Strossmayer zijn diepste wensen eindelijk werkelijkheid zag worden. Josip Juraj Strossmayer (1815-1905) was bisschop van Bosnië en Smyrnië, met zetel in Djakovo (in het huidige Slavonië). Zijn diocees strekte zich deels uit over orthodox gebied. De Kroatische bisschop, begiftigd met een superieure intelligentie en gedreven door een grote apostolische toewijding, voelde levendig de noodzaak aan van een waarachtige oecumene. In 1883 schreef hij aan één van zijn vrienden, pater Martynov:

« Naar mijn mening bestaat de voornaamste taak van de katholieke Kerk en de H. Stoel er in deze eeuw in om zoveel mogelijk toenadering te zoeken tot de Slaven, en dan vooral de Russische natie. Door dat land te winnen voor de goddelijke eenheid van de katholieke Kerk zouden we tegelijkertijd al diegenen winnen die in de wereld nog een positief geloof bezitten. »

IN DE UITSTRALING VAN DE ONBEVLEKTE

Nog altijd in de zomer van 1883 schreef Solovjov vijf lange brieven aan een Russische priester van de Uniaten over « De Onbevlekte Ontvangenis van de Allerheiligste Maagd Maria ». Hij vertaalde ook de « Lofzangen en gebeden tot de H. Maagd » van Petrarca, waarin de Italiaanse dichter Haar beschouwde als “bekleed met de Zon, gekroond met sterren... stralend oog van de oneindigheid!” Het is zeer merkwaardig dat Solovjov tegelijkertijd werd aangetrokken door het mysterie van de katholieke Kerk en dat van de Onbevlekte Maagd. Het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis was inderdaad het eerste katholieke dogma dat hij aanhing, en zijn meest geliefde afbeelding was de Onbevlekte Ontvangenis van de Spaanse schilder Murillo.

In « De fundamenten van het geestelijk leven »(1884) verheerlijkte hij de « volkomen Heilige en Onbevlekte » Maagd Maria. In « Rusland en de universele Kerk »(1889) loofde hij paus Pius IX voor het feit dat deze ter ondersteuning van de dogmatische definitie de teksten uit het Oude Testament had aangehaald die betrekking hebben op de Wijsheid, de “Sophia” waarover Solovjov het vroeger had: « Als door de Wijsheid van God enkel en alleen de Persoon van Jezus Christus mag verstaan worden, hoe zou men dan alle teksten van de wijsheidsboeken die over deze Wijsheid spreken kunnen toepassen op de H. Maagd? Deze toepassing gebeurde al sedert de oudste tijden in de officies van zowel de Latijnse als de Griekse Kerk, en heeft vandaag een leerstellige bevestiging gekregen in de bul van Pius IX over de Onbevlekte Ontvangenis van de Allerheiligste Maagd » (geciteerd door Mgr. Rupp, « De kerkelijke boodschap van Solovjov », p. 338).

In september 1883, toen het zesde hoofdstuk van « De grote controverse » verscheen, verspreidde zich in Moskou het gerucht dat Solovjov tot het katholicisme overgegaan was, maar dat was niet het geval. Overigens ging het in zijn gedachtegang niet om “overgaan tot het katholicisme” maar enkel om het open maken van de Orthodoxie voor de universaliteit van de Roomse Kerk.

Zijn zevende en laatste hoofdstuk verwekte een felle polemiek. Er was sprake in van de houding van de Byzantijnse Grieken tegenover de westerse kruisvaarders. Solovjov schreef: « De dag van de val van Constantinopel, op het zien van de aanstormende Turkse legers, was de laatste door de Grieken in volle vrijheid uitgesproken zin deze kreet: “Liever de slavernij onder de islam dan overeenstemming met de Latijnen!”. Ik haal dit niet aan om een verwijt te maken aan de arme Grieken. Zoals er niets christelijks was in die kreet van onverzoenlijke haat, zo was er ook nauwelijks meer christelijkheid in alle pogingen tot gedwongen en formele vereniging van de Kerken... »

Aksakov, hevig geraakt in zijn orthodoxe fierheid, repliceerde: « Hoezo, niets christelijks? De Grieken mogen honderdmaal gezegend zijn dat zij het vreemde juk en de lichamelijke folteringen verkozen hebben boven het opgeven van de zuiverheid van het geloof in Christus, dat zij op die manier voor ons bewaard hebben zonder de vervormingen van het papisme, dat net op dat ogenblik het hoogtepunt van zijn misvorming bereikte. Eeuwige roem mag daarvoor hun deel zijn! »

Het belette Solovjov niet zijn zoektocht naar de waarheid voort te zetten en alle obstakels te overwinnen. Zijn artikel « Negen vragen aan pater Ivantsov-Patonov » (december 1883) had tot in het Westen een grote weerklank. Hij stelde er zijn voormalige leraar in de orthodoxie negen vragen in over de geschilpunten tussen de Oosterse en de Roomse Kerk. Een citaat:

« Hoe komt het dat de oosterse streken afgescheiden zijn van de Roomse Kerk? Heeft deze laatste een ketterse uitspraak gedaan? Dat kan men moeilijk beweren, want de toevoeging van het Filioque aan het Symbolum – wat men naar voren schuift om de scheiding te rechtvaardigen – heeft geenszins het karakter van een ketterij. Anderzijds is het absurd te stellen dat de Kerk van Rome zich in staat van schisma bevindt ten overstaan van de oosterse Kerken. De scheiding tussen de oosterse Kerken en de Roomse Kerk heeft bijgevolg geen fundament. Dat moet men durven erkennen, en dan moet men elke louter menselijke overweging opzijschuiven en aan de Eenheid werken. Of beter nog: we moeten zorgen dat de Eenheid, die al virtueel bestaat, werkelijkheid wordt. »

DE DRAAD VAN EEN EEUWENOUDE TRADITIE

Gedurende het jaar 1884 bestudeerde de Russische filosoof de katholieke dogmatiek. Hij was ook enthousiast over de Kroatische geestelijke Juraj Krizanic (1618-1683), « die van Zagreb naar Moskou trok om het ideaal van het heilig Koninkrijk Gods te propageren: een Rooms-katholiek en panslavisch Rijk, dat onder de scepter van de tsaren en de herdersstaf van de pausen alle Slavische volkeren zou verenigen, die zo verlost zouden worden van het dubbele juk dat hen omknelde als een bankschroef – de Germaanse en de Turkse macht. Zo zouden de Kroaten werken om zich te bevrijden van de Oostenrijkse voogdij terwijl ze tegelijk de Serviërs, hun orthodoxe broeders, zouden helpen om de mohammedaanse overheersing af te werpen... Om dat grootse plan te realiseren [...] predikte Krizanic in Moskou de verzoening van Moskou met Rome. Die zou niet zo moeilijk zijn, zei hij, want de Russen waren enkel uit onwetendheid in het schisma terechtgekomen, niet door ketterij of boosaardigheid. Hijzelf riep er alvast toe op dat eenieder de eigen fouten zou erkennen, ook de onbewuste en onvrijwillige, en zou uitboeten: dan zouden de zegeningen van God volgen, immens en eeuwig. Sergej Michailovitsj Solovjov, de vader van onze grote denker, een historicus en de auteur van een monumentale geschiedenis van Rusland, bewonderde in Krizanic “de eerste van de slavofielen” en ook, in zijn ogen, “de meest paradoxale” – zo leek het katholicisme in die tijd totaal vreemd aan het Russisch bewustzijn » (CRC nr. 184, p. 23).

Vladimir Solovjov wou het tegendeel bewijzen. En het was juist op dat moment dat hij vriendschap aanknoopte met de Kroatische bisschop Strossmayer en op die manier de draad terug opnam van een eeuwenoude traditie. Begin december 1885 kreeg Solovjov voor het eerst een brief van Mgr. Strossmayer. Hij beantwoordde hem op 8 december, « de gezegende dag van de Onbevlekte Ontvangenis van de Allerheiligste Maagd »:

« Van de vereniging van de Kerken », schreef hij, « hangt het lot van Rusland, de Slaven en de hele wereld af. Wij, orthodoxe Russen en heel het Oosten, kunnen niets doen alvorens wij de zonde van het kerkelijk schisma uitgeboet hebben en de pauselijke macht teruggeschonken hebben wat men haar verschuldigd is. »

In zijn mandement van januari 1886 haalde de bisschop van Djakovo lange uittreksels uit deze brief aan. Gesterkt door een dergelijke steun ondernam Solovjov in 1886 een studie over « De dogmatische ontwikkeling en de kwestie van de vereniging van de Kerken », wat hem de banbliksems van de Orthodoxie opleverde. De denker trachtte zich te rechtvaardigen tijdens een conferentie gehouden in de kerkelijke Academie van Sint-Petersburg: « Ik kan u verzekeren dat ik nooit zal overgaan tot het latinisme. » Daarmee wou hij zijn gehechtheid aan de oosterse ritus onderstrepen. Voor hem was er geen sprake van de Latijnse ritus over te nemen!

EERSTE VERBLIJF IN ZAGREB (1886)

Franjo Racki
Kanunnik Franjo Racki (1828-1894), een groot Kroatisch historicus en een slavofiel die ijverde voor de culturele en politieke erkenning van zijn volk binnen het keizerrijk Oostenrijk-Hongarije.

Begin juli was hij te gast bij kanunnik Franjo Racki, de voorzitter van de Zuid-Slavische Academie voor Wetenschappen en Kunsten in Zagreb. Deze Academie was gesticht door Mgr. Strossmayer, die een goede vriend van Racki was.

De orthodox Solovjov woonde elke ochtend met grote vurigheid de katholieke mis bij. Hij maakte het kruisteken op de katholieke manier, maar bad op Griekse wijze: met de armen gekruist over de borst. Hij gaf aan zijn gastheer grif toe dat de Kroatische katholieken, net als de Oekraïeners, godsdienstiger waren dan zijn orthodoxe landgenoten. Hij liet ook in het Russische dagblad Novoje Vremja een brief publiceren waarin hij de in Rusland wijd verspreide mening weerlegde als zouden de Kroaten het werktuig van de Oostenrijks-Hongaarse regering zijn om de Oost-Slaven te latiniseren.

In augustus zocht hij Mgr. Strossmayer op in de Styrische Alpen; samen brachten ze toen heerlijke dagen door. De twee grote geesten waren werkelijk gemaakt om overeen te komen. De bewondering die ze voor mekaar hadden versterkte hun geestelijke vriendschap. Niettemin ging Solovjov verder met de communie te ontvangen uit de handen van de orthodoxe geestelijke van de Servische parochie van Zagreb... De kritiek die de kop opstak oversteeg de Rus door het schrijven van een brief aan Mgr. Strossmayer waarin hij een stand van zaken opmaakte van hun eerste contacten:

Mgr. Strossmayer
Mgr. Josip Juraj Strossmayer (1815-1905), bisschop van Djakovo, van wie het devies was: « Alles voor de godsdienst en het vaderland ». Hij hoopte dat de terugkeer van de orthodoxen in de katholieke Kerk de vereniging van alle Zuid-Slaven mogelijk zou maken.

« De vereniging van de Kerken zou gunstig zijn voor beide partijen. Rome zou een volk winnen dat vroom is en geestdriftig voor de godsdienstige idee, het zou een trouwe en machtige verdediger winnen. Rusland van zijn kant dat, door de wil van God, de bestemming van het Oosten in handen heeft, zou niet alleen de onvrijwillige zonde van het schisma van zich afschudden maar zou daardoor ook vrij zijn om zijn grote universele missie te vervullen: alle Slavische naties rondom zich verenigen en een nieuwe en waarachtig christelijke beschaving stichten. »

Strossmayer en Solovjov spraken af dat ze mekaar terug zouden zien in Rome voor de jubileumbedevaart van 1888. De Kroatische bisschop besloot de weg te bereiden in Rome door te schrijven naar de staatssecretaris van Leo XIII, kardinaal Rampolla. Hij stelde zijn Russische vriend voor als « toto corde et animo catholicus » (« met geheel zijn hart en zijn ziel katholiek »). In het begin interesseerde de paus zelf zich voor de zaak: « Dat is werkelijk een schaap dat weldra de poort van de schaapsstal zal binnengaan », zei hij. Maar eigenaardig genoeg kwam er geen vervolg. Blijkbaar zag Leo XIII het genie van Solovjov niet in...

De Russische denker keerde begin oktober 1886 naar Rusland terug. Hij was nogal ontmoedigd door de kritiek die van alle kanten op hem afgevuurd werd: door de orthodoxen, die hem ervan beschuldigden de Orthodoxie in het buitenland in diskrediet te brengen, en door bepaalde katholieken, zoals de Franse priester René François Guettée, een modernist die hij in 1876 in Parijs ontmoet had en die een ongewoon heftig artikel tegen Solovjov publiceerde 4.

« DE TERUGKEER VAN DE DISSIDENTEN »

H. Leopold Mandic
De H. Leopold Bogdan Mandic (1866-1942), « de apostel van de eenheid », een kapucijn van Kroatische afkomst die zijn leven wijdde aan de terugkeer van de orthodoxe “dissidenten” binnen de Roomse Kerk. « Een priester moet sterven van hard apostolisch labeur », zei hij. « Een andere dood is een priester onwaardig. »

18 juni 1887: een jonge kapucijn, Leopold Mandic 5, afkomstig uit Herceg Novi (een stadje aan de ingang van de baai van Kotor in het huidige Montenegro, dat toen behoorde tot de jurisdictie van Mgr. Strossmayer), hoorde in het klooster van Padua de stem van God die hem uitnodigde te bidden en inspanningen te leveren voor de terugkeer van de orthodoxen in de schoot van de Ene Kerk van Christus. « Het doel van mijn leven », zou hij later zeggen, « moet de terugkeer van de oosterse dissidenten in de katholieke eenheid zijn. Ik moet dus al mijn energie, zoveel als mijn kleine gestalte toelaat [hij was slechts 1,35 m groot en misvormd], aanwenden om mee te werken aan een dergelijke opdracht door het offer van mijn leven. » Vijftig jaar later herinnerde hij zich die genade nog: « 18 juni, 1887-1937: vandaag heb ik het H. Misoffer opgedragen voor de oosterse dissidenten, voor hun terugkeer in de schoot van de katholieke eenheid. » Zo verenigden het Hart van Jezus en de Onbevlekte Maagd in eenzelfde “oecumenische” arbeid de vurige ziel van een jonge kapucijn, de apostolische wijsheid van een bisschop en de geniale intuïtie van een grote denker.

Eind 1886 woonde Solovjov de feesten rond de Geboorte van Christus bij in het beroemde Drievuldigheidsklooster van de H. Sergius, in de buurt van Moskou. Daarschreef hij in januari een artikel waarin hij een filosofische rechtvaardiging gaf voor de drie katholieke dogma's die de orthodoxen weigeren, namelijk: het Filioque, de Onbevlekte Ontvangenis en de pauselijke onfeilbaarheid. Hij legde uit dat hij zo een « werkbasis voor de vereniging van de Kerken » wou leggen.

Enkele maanden later publiceerde hij in Zagreb, wegens de censuur die in Rusland tegen hem van kracht was, zijn boek « Geschiedenis en toekomst van de Theocratie ». Daarin beschreef hij de geleidelijke opgang van de geschiedenis in de richting van de instelling van het Koninkrijk Gods. Hij legde uit dat de universele Theocratie, opvolger van de joodse Theocratie, niet tot stand kan komen zonder een integraal christelijke politiek. Zijn besluit was een magnifieke hymne tot Christus Pantokrator, die van zijn Vader alle macht op aarde als in de Hemel gekregen heeft en die handelt in zijn afgezanten, de apostelen en hun opvolgers.

Solovjov bleef geloven in de geprivilegieerde roeping van Rusland in de schoot van de katholieke gemeenschap van de christelijke naties, ook al veroordeelde hij wat hij « de zonde van Rusland » noemde: het verdrukken en haten van iedereen die door het land gedomineerd wordt, in het bijzonder de Poolse katholieken, de Griekse Uniaten, de Roethenen en de Joden...

Als een echte profeet predikte hij aan zijn volk krachtig het berouw. Om trouw te kunnen zijn aan hun roeping in de schoot van de grote Slavische familie vroeg Solovjov aan de Russen af te zien van mateloze ambities, terug te keren tot een waarachtiger en christelijker concept van hun lotsbestemming en die te vervullen in de schoot van de enige internationale organisatie die daartoe de gids kan zijn: de Rooms-katholieke Kerk.

« De zaak van de Vereniging van de Kerken vereist in Rusland een offer (podwig), nog zwaarder om dragen dan het offer dat nodig was – en dat reeds veel zelfverloochening vereiste – om de opening van Rusland op de westerse cultuur te verzekeren [onder Peter de Grote, door abbé de Nantes Peter de Duitser genoemd], een gebeuren dat uiterst onaangenaam was voor het nationaal gevoelen van onze voorouders. Dat nieuwe offer, dat bestaat in de toenadering tot Rome, moet tot elke prijs gebracht worden. Daarin bestaat het herstel van de Russische zonde. »

Onnodig te zeggen dat dit boek nieuwe vijandigheid opriep. De Russische denker leed daaronder in zijn binnenste, maar hij kon niet in gebreke blijven tegenover de Waarheid, die hij steeds duidelijker zag.

DE H. VLADIMIR EN DE CHRISTELIJKE STAAT

H. Vladimir
De H. Vladimir, grootvorst van Kiev, afgebeeld op het monument voor het duizendjarig bestaan van Rusland in de oude stad Novgorod (1862).

Het jaar 1888 markeerde de negenhonderdste verjaardag van het doopsel van de H. Vladimir, de eerste grootvorst van Kiev. Zijn vorstendom was na zijn bekering « het model van de christelijke staten geworden, met waarlijk evangelische zeden », schrijft onze vader (CRC nr. 184, p. 17).

Solovjov maakte gebruik van deze gelegenheid om in Moskou een conferentie te houden waarin hij opnieuw bevestigde dat het de lotsbestemming van Rusland was om zich naar Rome te keren, zoals de H. Vladimir gedaan had. Door zich te verharden in het schisma was de Moscovische hiërarchie niet meer bezield door de geest van de grootvorst van Kiev. De leiders van de Russisch-orthodoxe Kerk waren door deze toespraak buiten zinnen van woede!

Op hetzelfde moment was Mgr. Strossmayer naar Rome gegaan voor het jubileum. Hij wachtte er vruchteloos op zijn Russische vriend, die had afgezien van de reis; misschien was Solovjov bang dat hij definitief zou moeten breken met de orthodoxe wereld, terwijl hij er juist van droomde die te winnen voor de Eenheid. Het dient ook gezegd dat de Vaticaanse diplomatie hem geen vertrouwen meer inboezemde. Leo XIII toonde zich steeds minder slavofiel: zijn gunsten gingen uit naar het Duitsland van de oude Bismarck en de jonge keizer Wilhelm II! Mgr. Strossmayer beklaagde zich erover in een brief aan pater Martynov: « De paus ageert tegen de Slaven, de Romeinse prelaten zijn als gek en denken slechts aan de tijdelijke macht! »

Een groot verschil met zijn opvolger, de H. Pius X, die volgens Mgr. Rupp en abbé de Nantes de grootste slavofiele paus van de moderne tijden was.

In juli vonden in Kiev de feesten voor het doopsel van de H. Vladimir plaats. Mgr. Strossmayer zond een telegram waarin hij de toekomstige rol van Rusland verheerlijkte, op de manier van zijn vriend Solovjov. Het telegram verwekte een groot schandaal. Over de hele wereld sprak de pers erover. Kardinaal Rampolla liet aan de Kroatische bisschop weten dat Leo XIII er zeer ontstemd over was... Strossmayer moest daarna ook de bittere verwijten slikken van de keizer van Oostenrijk-Hongarije, Frans-Jozef, want de rivaliteit tussen beide keizerrijken was groot.

Kort daarna reisde Solovjov naar Kroatië om een volledige maand bij Mgr. Strossmayer te verblijven. De ontmoeting verliep in een vrij bedrukte sfeer, want beiden beseften meer en meer dat de vereniging van de Kerken waarnaar zij streefden niet zou plaatsvinden, toch niet tijdens hun leven. Het was ook in Djakovo dat Solovjov de proloog voltooide van zijn magistraal werk « Rusland en de universele Kerk », waarin men al de ontmoediging kan lezen die zich van de denker meester maakte in de laatste jaren van zijn leven. Dankzij Fatima weten wij dat het werk van de bekering van Rusland, een zaak die menselijk gesproken onmogelijk is, toevertrouwd is aan het Onbevlekt Hart van Maria die voor deze natie een bijzondere liefde koestert.

« RUSLAND EN DE UNIVERSELE KERK »

Solovjov aarzelt niet om zeer ver en zeer hoog terug te grijpen. Om haar opzet in de wereld te realiseren wou de goddelijke Wijsheid zich incarneren. Het Woord nam een vlees aan gelijk aan het onze. Omdat dit niet volstond, wou het Woord zich ook een historisch, sociaal lichaam toe-eigenen, om de universaliteit van het menselijk ras te bereiken en aan alle mensen zijn eigen goddelijk Leven mee te delen. In deze grandioze visie vergelijkt Solovjov de vorming van het Lichaam waarin God het mensdom met zich wil verenigen met de Menswording in de schoot van de Maagd Maria, én met wat elke dag gebeurt in het mysterie van de Eucharistie...

Voor dat werk was een stevige basis nodig, een Rots: « Het solide punt is gevonden, het is Rome. Het is op de Rots dat de Kerk gesticht is. Dat is geen vrijblijvende opinie, het is een historische realiteit die zich opdringt. »

Christus heeft gewild dat de eenheid van het geloof en de liefde rond Petrus tot stand komt: « Vermits de eenheid van geloof niet bestaat in de totaliteit van de gelovigen, omdat ze niet allemaal eensgezind zijn op het vlak van godsdienst, moet zij gelegen zijn in het wettig gezag van één enkele leider, gewaarborgd door de goddelijke bijstand en het vertrouwen van alle gelovigen. Dat is de Steenrots waarop Christus zijn Kerk gesticht heeft, en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen. »

Waarom heeft die Steenrots zich gevestigd in Rome, en niet in Jeruzalem, Constantinopel of Moskou? Nieuw geniaal antwoord van Solovjov: Rome vertegenwoordigt historisch gezien de orde, de beschaving, het aardse Rijk dat de Kerk het best kon toelaten om het universeel geestelijk Rijk te worden dat Christus voor ogen had. « De universele monarchie moest blijven; het centrum van de eenheid mocht niet van plaats veranderen. Maar het centrale gezag zelf, zijn karakter, zijn oorsprong moesten vernieuwd worden. In plaats van een Rijk van de Kracht, een Kerk van de Liefde. »

De Russische denker botste tijdens zijn leven op een muur van vijandigheid en onbegrip. « Ik ben niet naïef genoeg », zei hij, « om te denken dat ik de geesten kan overtuigen van hen die op machtiger belangen uit zijn dan de zoektocht naar de religieuze waarheid. Door de algemene bewijzen uiteen te zetten van het onafgebroken primaatschap van Petrus als basis voor de universele Kerk heb ik enkel hen willen helpen die tegen deze waarheid zijn, niet wegens bepaalde belangen of passies maar slechts door onbewuste dwalingen en overgeërfde vooroordelen. »

De laatste periode van zijn leven is door sommigen geïnterpreteerd als een neergang en een verzaking aan zijn profetische inzichten, maar abbé de Nantes schrijft: « Solovjov was een te grote geest om zich te laten ontmoedigen en zijn ideeën aan te passen naargelang hij al dan niet succes had in de wereld. Het is wel waar dat hij, door zijn bittere ervaringen, een beter begrip heeft gekregen van het Kwaad dat in de wereld aan het werk is en dat formidabele obstakels opwerpt tegen het plan van God – tot zelfs het opzetten van een karikatuur ervan, waarin de Russische denker de macht van de Antichrist ontmaskerde, Vorst van deze wereld, aangekondigd door de Schriften » (CRC nr. 132, p. 12).

Toen Solovjov bleef volharden in zijn kritiek op de Orthodoxie, en zelfs zover ging dat hij de Grieks-Russische Kerk vergeleek met « de Synagoog », gebruikte de orthodoxe hiërarchie in de persoon van procureur Pobedonostsev het ultieme wapen waarover zij beschikte: zij beroofde hem van de sacramenten. Op een dag in 1894, toen hij ernstig ziek was, vroeg Solovjov om de sacramenten te mogen ontvangen. Zijn orthodoxe biechtvader weigerde hem de absolutie, tenzij hij zou afzien van zijn katholieke denkbeelden. Solovjov boog niet, en verkoos niet meer te biechten of te communiceren.

EEN WAARACHTIGE BEKERING

Het moment was gekomen. Op 18 februari 1896 begaf hij zich naar pater Nikolaas Aleksejevitsj Tolstoj, een katholieke priester van de oosterse ritus die zijn dienstwerk in Moskou uitoefende. Deze priester, een oud-officier, dankte aan Solovjov tegelijk zijn roeping, zijn vorming (hij had hem als leraar gehad) en zijn bekering tot het katholicisme. Vóór de mis las Solovjov op zijn knieën de tridentijnse geloofsbelijdenis, mét het Filioque, en een formule volgens dewelke de Kerk van Rome beschouwd moet worden als het hoofd van alle andere Kerken. Vervolgens ontving hij het Lichaam van Christus uit de hand van deze katholieke priester.

De dag daarop werd pater Tolstoj verklikt en gearresteerd. Hij kon ontsnappen en reisde eerst naar Rome, daarna naar Frankrijk. Pas in 1910 kon hij in L'Univers het verslag doen van de waarachtige bekering van Solovjov, en in 1917 bevestigden de twee getuigen die aanwezig waren bij het gebeuren de katholieke geloofsbelijdenis van de beroemde Rus.

Het binnentreden in de katholieke Kerk betekende nochtans niet dat Solovjov zich buitengesloten voelde uit wat hij « de echte en authentieke oosterse of Grieks-Russische Kerk » noemde. Nooit omhelsde hij de Latijnse ritus. Toen er na het vertrek in ballingschap van pater Tolstoj in Moskou alleen nog maar priesters van de Latijnse ritus waren, besloot Solovjov de sacramenten niet meer te ontvangen... In 1897 vond er een volkstelling plaats in heel Rusland, waarbij ook een vraag gesteld werd in verband met de godsdienst. « Ik ben katholiek en orthodox », antwoordde Solovjov. « Dat de politie daar haar plan mee trekt. »

Op 17 juli 1900, toen hij zijn einde voelde naderen, vroeg hij om een priester. Hij bad veel: « Is het bijna ochtend? Wanneer komt de priester? » De dag daarop biechtte hij en communiceerde hij uit de hand van een orthodox geestelijke. Enkele dagen later, op 31 juli, overleed hij in alle sereniteit, « in de gemeenschap met de Russische orthodoxie waarin hij nooit tekortgeschoten was, en zonder nochtans iets te verloochenen van het katholicisme dat zijn hart vervulde » (abbé de Nantes).

br. Thomas van O.-L.-V. van Altijddurende Bijstand
Hij is verrezen! nr. 63, mei-juni 2013


(1) De term die Solovjov zelf gebruikt, is Theandrie: Christus is God (Theos) en mens (anèr, genitief andros) tegelijk.

(2) Helemaal in de lijn van de oude slavofielen stelde Solovjov dat de paus van Rome bezweken was voor de drie verleidingen van Satan, waaraan Christus in de woestijn weerstand geboden had.

(3) Nikon was patriarch van de Russisch-orthodoxe Kerk van 1645 tot 1676. Als een soort van “Russische Paulus VI” voerde hij hervormingen in de eeuwenoude liturgie door, die uiteindelijk leidden tot de afscheuring (raskol) van de oud-gelovigen.

(4) Deze Guettée was uit afkeer voor Rome meer en meer de orthodoxe weg opgegaan en trad in 1861 onder de naam Vladimir toe tot de Russisch-orthodoxe Kerk.

(5) Leopold Bogdan Mandic (1866-1942), “de apostel van de eenheid”, werd door de katholieke Kerk heilig verklaard in 1983.