25 JANUARI 2015

Van Johannes de doper tot Jezus van Nazareth

WIJ weten alles over het leven van Jezus dankzij de vier Evangelisten, maar dat was niet het geval met zijn tijdgenoten, helemaal niet zelfs! Tijdens zijn openbaar leven heeft Christus tot de mensen gesproken en is Hij in hun midden opgetreden in het besef dat zij van hun kant niets over Hem wisten.

Om door te dringen tot het geheim van dit Evangelie is het goed om opzij te laten wat we uit andere bronnen weten. Beschouwen we Jezus die uit de woestijn komt en aan de oevers van de Jordaan belandt. Hij is een jongeman, uit Nazareth, die naar Johannes de Doper toekomt; van deze laatste weten we niet dat hij de neef van Jezus is. Hij vraagt om het doopsel. Het is tijdens deze plechtigheid dat Hij onderscheiden wordt van alle anderen. Hij wordt door Johannes bekleed met een zending die het volk niet verrast, maar die het inpalmt door de gesteldheid waarin het gedurende bijna tweeduizend jaar goddelijk werk is gebracht.

Zal Hij groter zijn dan de profeten? Groter dan Johannes de Doper? Dat is zelfs niet zeker in de ogen van het volk; en de leerlingen van Johannes zelf wachten af om te zien wat Hij gaat doen en zeggen. De aanhouding van de Voorloper zal daartoe de gelegenheid bieden.

Omdat Johannes aan koning Herodes zijn verschrikkelijk overspel heeft verweten, wordt hij aangehouden en zal hij weldra de marteldood sterven. Dat was voldoende om de kleine groep leerlingen van Johannes schrik aan te jagen. Jezus van zijn kant heeft geen schrik.

« Toen Hij hoorde dat Johannes overgeleverd was, nam Hij de wijk naar Galilea. Hij liet Nazareth achter zich en vestigde zich in Kafarnaüm, aan het meer, in het gebied van Zebulon en Naftali» (Mt 4, 12-13).

Op die plaats stond Hij zeker onder de macht van Herodes.

« Aldus moest vervuld worden wat bij monde van de profeet Isaïas gezegd is: Land van Zebulon en land van Naftali, aan de weg naar zee, aan de overkant van de Jordaan, Galilea van de heidenen! Het volk dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien, en over hen die in het land en in de schaduw van de dood zaten, over hen is een licht opgegaan.»

Het is de aankondiging door Isaïas (hoofdstuk 8) van de komst van de Messias. Het is een aankondiging die we telkens met ontroering horen zingen in de kerstnacht. Alle tijden worden erdoor bewogen. In de nacht van Kerstmis zingt men dit elk jaar in de kerken, in de abdijen. Het is de evocatie van een voorspelling die zeshonderd jaar voor Jezus gedaan werd door de grote Isaïas, de eerste, de historische.

Het is mooi omdat Galilea mooi is. En als Jezus spreekt in Galilea dan is dat een herinnering waardoor we bekoord geraken naarmate we met Hem vooruitgaan… Maar voor het ogenblik is Jezus helemaal alleen, eenzaam! Hij is echter nooit alleen zoals Hij later zal zeggen..

« Vanaf dat ogenblik begon Jezus te prediken en te zeggen: “Bekeert u, want het Rijk der Hemelen is ophanden”» (Mt 3, 2).

Gelukkig heeft de Bijbel van Jeruzalem in de marge vermeld: “cf. 3, 2”. Dat is wat men noemt een zinsherhaling. Men hoeft niet heel geleerd te zijn om te begrijpen wat een zinsherhaling is. Het is een literair procédé dat erin bestaat om aan het einde van een gedeelte tekst dezelfde zin te herhalen als in het begin, om het belang ervan te onderstrepen. De eerste keer is het Johannes de Doper die zegt: « Bekeert u want het Rijk der Hemelen is heel nabij» (Mt 3, 2), en in vers 17 van hoofdstuk 4 is het Jezus die herhaalt: « Bekeert u want het Rijk der Hemelen is heel nabij». De ene zin is een exacte kopie van de andere, volkomen gelijk! Jezus zegt hierover niet meer dan Johannes de Doper. Hij begint met hem de eer te bewijzen van nauwkeurig, letterlijk, zijn boodschap te herhalen. Dus gaat de boodschap van Johannes de Doper in alle kracht en volledig transparant over naar Jezus.

DE ROEPING VAN DE VIER EERSTE LEERLINGEN

« Toen Hij eens langs het meer van Galilea liep…»

Bekijk en bewonder Jezus die langs het meer van Galilea loopt. Hij is daar helemaal alleen. Hij heeft Johannes de Doper achtergelaten. Het is juist dat anderen uit Galilea waren afgezakt tot bij Johannes de Doper, en ze waren zijn leerlingen geworden. Ze zullen zich weldra aansluiten bij Jezus, maar voor het ogenblik is Hij alleen.

«…zag Hij twee broers, Simon – die men Petrus noemt [omdat het Jezus is die zijn naam veranderd heeft, maar dat zien we later wel!] – en zijn broer Andreas, die het net uitwierpen in het meer; want het waren vissers.»

« Hij sprak hen aan: “Kom achter Mij aan, en Ik zal jullie tot vissers van mensen maken.”»

Eenvoudige woorden! Maar woorden van een Meester die weet wat Hij met hen, die Hij amper kent (enkel van de dag tevoren), gaat doen en die weet dat dit zal lukken.

« Terstond lieten ze hun netten achter en volgden Hem.»

De H. Marcus zegt: « Hun netten en hun vader daar achterlatend.» Men kan zichzelf voor God niet in twee delen. Wanneer men iets achter zich laat, laat men het werkelijk achter zich! Men kan al de tijd krijgen om te moraliseren, aan casuïstiek te doen, te weten wat men mag of moet achterlaten en wat men mag of moet behouden enz. Jezus kiest het ene en het andere, vervolgens het derde, en het is een compleet succes.

« Verderop zag Hij nog twee broers, Jakobus, zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes…» (Mt 4, 21)

Het is ontroerend te zien hoe Jezus het van meet af aan bij het rechte eind heeft! Hoe zou je willen dat Hij zich misrekent? Hij is de Meester. Aanschouw Hem in de eenvoud, het rustieke kader van die tijd, van die streek. Hij komt uit het midden van de woestijn van Juda en gaat op naar Kafarnaüm langs de oevers van de Jordaan. Deze man is Almachtig: Hij weet alles, Hij kan alles. Hij kiest zijn mensen beslist met veel genegenheid uit. Zij zijn het die Hem nooit in de steek zullen laten, tot aan het einde, tot aan het uur der duisternis waarop de duivel zal terugkeren. Het zijn Petrus en Andreas, Filippus en Nathanaël, Jacobus en Johannes.

Nu zou ik willen dat jullie dit Evangelie herlezen met jullie ogen, jullie verbeelding, jullie hart. Meestal zeggen onze christenen: « Er is geen liefde te vinden in het Evangelie.» Het is geen liefdesroman, het is niet grappig, niet boeiend! Maar bekijk die jonge mensen zoals Nathanaël. Hij benadert Jezus en zal zich aan Hem hechten met have en goed, tot aan zijn dood; ook de H. Petrus, de H. Andreas en de anderen. Men ziet hen luisteren naar de Doper die hen zegt: « Zie het Lam Gods». Ze verlaten hem dus om die onbekende te volgen die daar aankomt, alleen, aan de oevers van de Jordaan! Ze zien Hem, ze hechten zich aan Hem voor altijd! Ik zie die uitwisseling van blikken… Men bekijkt elkaar. Er is er één die alles beheerst: Jezus. Wanneer Hij zijn blik gevestigd heeft op Nathanaël of op Filippus is het gebeurd: ze zijn gegrepen, voor Hem gewonnen!

Het is door zijn blik dat Jezus de wereld gered heeft, een blik die dusdanig aantrekt, een blik die in zichzelf de glans van de goddelijkheid draagt. Ik weet niet wat die blik precies had, maar wat zeker is, dat is dat jullie het Evangelie als een blinde lezen als jullie niet denken aan de blik van Jezus. De blikken van Jezus spreken ons over zijn hart, over zijn liefde en over het liefdeselan dat Hij op zijn beurt oproept. Dit Evangelie laat ons op heel discrete wijze deelnemen aan de ontmoeting van hart tot hart van Jezus met zijn eerste leerlingen.

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de kloosterretraites over de “Circumincessante charité”