2 FEBRUARI 2015
Zuivering van Maria ? Opdracht van Jezus
DE gebeurtenissen die het Evangelie ons verhaalt hebben een buitengewone diepgang voor hen die ze aandachtig onderzoeken. In het bijzonder wordt het Evangelie belicht door een passage uit het Oude Testament. Het is met grote wijsheid, met haar innerlijke kennis van de mysteries van God dat de Kerk ons vandaag laat lezen uit het Oude Testament, uit van de profeet Malachias, omdat deze lezing het Evangelie verlicht. En jullie zullen zien, onophoudelijk, dat het Evangelie een licht werpt op de plechtigheid die we gehouden hebben en die we gaan vervolgen door het Heilig Misoffer. Vandaar de drie delen van mijn homilie.
1. Eerste deel: wat wil de profeet Malachias zeggen? Deze profeet, die één van de laatsten is, komt vooreerst heftig in opstand tegen de corruptie van de priesters te Jeruzalem. Het zijn priesters van het Oude Testament. Men is priester van vader op zoon en men verdient er overigens veel geld mee. Zij hebben over het gelovige volk een soort van onbegrensd gezag dat toelaat het te onderdrukken. Die kaste van priesters van de stam van Levi moeten we ons niet voorstellen zoals de katholieke clerus van vandaag. Het zijn functionarissen die het volk onderdrukken, die een flagrant slechte houding hebben en die bijna geen geloof meer bezitten. De profeet Malachias treedt op tegen deze stam van Levi, hij berispt ze en hij kondigt aan dat na straffen een dag zal komen waarop in de Tempel de volmaakte priester zal binnentreden. Hij noemt hem «de Engel van het Verbond, de Engel van Yahweh», die zijn Tempel zal binnengaan om hem te zuiveren.
Het tweede verwijt, dat samenhangt met het eerste, is dat deze priesters aan God blinde of kreupele schapen offeren, uitgemergelde of zieke dieren, dus alles wat men zelf niet wilde, alles wat men zelf niet kon eten. Al datgene waarvan men niet veel kon verwachten was goed voor de Tempel! Aldus offerden de priesters van die tijd, in overleg met de gelovigen, onduldbare offers. De profeet Malachias verwijt hen dit en kondigt aan dat er een dag zal komen waarop de Engel van Yahweh zijn Tempel zal binnentreden en het volmaakte offer zal brengen (Mal 3, 1-2): een mysterieuze offerande die God welgevallig zal zijn omdat ze conform is aan de Wet van Mozes en, veel meer nog, onvergelijkbaar is. Het zal ook een offerande zijn die de profeet Malachias aankondigt in zijn eerste hoofdstuk als één die van alle heidense volken moet zijn. Elke dag zullen ze God dit wonderlijk offer opdragen waarin God zijn vertroosting en zijn glorie zal vinden.
2. Ik ga nu over tot mijn tweede deel: na de profetieën van het Oude Testament zien wij een nederige vrouw die een kind in haar armen draagt en een man van wie men denkt dat het de vader van het kind is. We herkennen de H. Jozef en de Maagd Maria. Zij bewegen zich onder de in die tijd vrij onbeschaafde Joden, die zich naar de Tempel haasten om al hun nutteloze offers te brengen, want ze zijn gecorrumpeerd door een clerus die zelf corrupt was. Dat nederig gezin gaat de Tempel binnen. Iemand heeft de scène aan de H. Johannes verteld, de apostel die het aan Sint-Lucas heeft verteld; misschien heeft de Maagd het zelf aan Sint-Lucas verteld. Dit echtpaar en hun kind vielen in niets op, ze hadden nauwelijks enig voorkomen en nochtans ging het om de verwezenlijking van de profetie van Malachias.
Er was iemand die naar voren trad terwijl ze het kind droeg: het was de Maagd Maria en de Maagd Maria is steeds een mysterie. Als met het Evangelie op een drafje leest dan trekt men hieruit bijna een protestantse les en zegt men: ze ging zich laten zuiveren, bewijs dat ze gezondigd had. Helemaal niet! Want als we de evangelist Lucas lezen, als we de Griekse tekst bestuderen, dan zegt de originele tekst duidelijk: “toen de tijd van hun zuivering vervuld was”. Er wordt niet gesproken over “de zuivering van de Maagd Maria”. Over welke zuivering gaat het dan? Over diegene die de profeet Malachias aangekondigd had, dat wil zeggen de zuivering van de Tempel bezoedeld door idolen, de zuivering van de priesters gecorrumpeerd door hun slechte zeden, de zuivering van het joodse volk dat het geloof verloren had.
Toen het moment van de zuivering aangebroken was, ging de Maagd Maria binnen terwijl ze het Kind Jezus droeg. Volgens de Wet was Jezus de zoon van Jozef, en door hem zoon van David. De Maagd Maria was zelf ook van de stam van Juda, maar door haar verwantschap met Elisabeth, vrouw van de priester Zacharias, was er een band met de stam van Levi. De Maagd Maria begaf zich in de Tempel, ik durf niet zeggen als een priesteres, als een dochter van Aäron, als een dochter van Levi, maar ze had iets van priesterlijke waardigheid. Het was niet voor haar zuivering dat ze daar binnenging. Het was uit solidariteit met haar stam en met de kaste van priesters die reeds zovele eeuwen de woede van God verdiend had. Deze zuivere maagd ging daar binnen niet om haar eigen zuivering te bekomen, maar die van geheel Israël en allereerst de zuivering van de priesters en de Tempel. Door het feit dat de Allerheiligste Maagd Maria in haar armen de Heilige Heer droeg, de Heilige der heiligen, is het evident dat dit de grootste gebeurtenis van de mensheid is, de volheid van de tijden, het herstel van de volmaakte godsdienst. Dat is echter niet alles.
De H. Lucas zegt ons dat het kind haar eerstgeboren zoon was, hetgeen niet wil zeggen dat er daarna nog andere geweest zijn, zoals de protestanten beweren. Het was een wet die bestond sinds Mozes dat elke eerstgeborene, dier of mens, opgedragen moest worden aan God. In tweede instantie, wanneer men zijn zoon terug wilde meenemen om deel te nemen aan het werk thuis, op de boerderij, in de landbouw of via een beroep, betaalde men voor het kind vijf zilverlingen. Men bracht dus het kind naar de Tempel en men betaalde het geld dat toeliet hem terug mee te nemen. Welnu, er wordt niet gezegd dat de Maagd Maria en de H. Jozef vijf zilverlingen betaald hebben. Er wordt zelfs geen melding gemaakt van het klassieke woord, de technische term dat ze gekomen waren om Jezus vrij te kopen. Helemaal niet! Ze hebben hem nochtans terug meegenomen. Ze waren daar eenvoudigweg gekomen om hem op te dragen.
Hierbij merken we op dat sommige heilige zaken, bv. de eerstgeborenen van de schapen of de lammeren, beschouwd werden als zuiver vlees. Deze kocht men niet vrij. Ze dienden als offer. Dat is verschillend. De eerstgeborenen van de stam van Levi, dat wil zeggen de oudste zonen van de priesters, werden niet vrijgekocht omdat me ze niet mee terug naar huis nam. Eens aan God opgedragen bleven zij in dienst van God en werden ze priesters, kregen ze hun functie in de Tempel van God en waren ze daar als bij hen thuis voor de diensten. Ze hadden de roeping van bij de geboorte.
Wat betreft het Kind Jezus, Zoon van de Maagd Maria, in wie het Bloed stroomde van de kaste van priesters van de stam Levi, is Sint-Lucas met opzet anders tewerk gegaan: Jezus is niet vrijgekocht. Het Kind Jezus is hierheen gekomen om toegewijd te worden door zijn moeder. Hij is naar de Tempel gekomen omdat Hij priester was. Hij was Koning, maar Hij was ook priester. Jezus was niet alleen priester, maar Hij was voorzien om het volmaakte offer te zijn. En de Maagd Maria wist dit heel goed. Het is trouwens wat Simeon haar zal zeggen: “Een smartelijk zwaard zal uw hart doorboren”. Door dit onschuldig kind naar de bedorven Tempel te brengen om hem te heiligen en het volk te redden, wist de Maagd Maria dat ze haar kind bracht om het neer te leggen op het altaar van het offer. Hij was het die zou sterven voor de verlossing van Israël en de redding van het menselijk ras. Hoe groots is dit!
3. Wat een les voor ons! Ik ga snel over naar mijn derde deel: zie met hoeveel emotie ik naar de kribbe toega. Ik heb als priester dit kleine Kindje Jezus van was in mijn handen genomen: het getuigt door zijn schoonheid van de onvergelijkbare schoonheid, tederheid en zuiverheid van Christus. Ik, onwaardige en zondige priester, heb het vastgenomen omdat het de Maagd Maria was die hetzelfde deed, en de Maagd Maria is het zeer reële symbool van de Kerk. Het is de Kerk die het Kind Jezus draagt door mijn handen. Het is de Kerk die voortschrijdt in deze kapel en die door het dragen van het Kind Jezus alles zuivert: het huis, onze zielen, allen die ons omringen.
Ik heb het Kind Jezus gedragen en heb het daar op het altaar gelegd. Jullie begrijpen waarom? Omdat op die dag, bij het opdragen van het Kind Jezus aan God, wij heel goed weten wat er uiteindelijk met Hem gaat gebeuren. Hij gaat sterven op het Kruis om ons te redden. Dat is de H. Mis. Daarom stop ik nu met mijn sermoen om dit mysterie verder te zetten: de Maagd, de Kerk, de priester gaan de tempel binnen om alles wat hen omringt te zuiveren. De Maagd, de Kerk, de priester dragen in hun armen het vlekkeloze Lam, niet om het vrij te kopen, om het terug mee te nemen, maar om het te geven. Dat is de Offerande. Dat vlekkeloze Lam, dat kleine Kindje Jezus dat jullie daar nog op het altaar zien liggen, dat zal het slachtoffer zijn van het Offer dat komt. En tijdens de Mis weten we dat Jezus komt en dat zijn Lichaam daar op het altaar aanwezig zal zijn. Zoals in een beeld van Charlier te Issoire zullen wij het kleine Kindje Jezus zien en zijn doorstoken lichaam: uit zijn Hart stroomt een golf van bloed in de kelk. Prachtig klein beeld, prachtig mysterie! Christus zal al zijn Bloed vergieten tijdens deze Mis om aan God dit welgevallig Offer op te dragen dat Hem zal toelaten zijn woede in te houden en de mensheid te zegenen!
Mijn besluit ligt vervat in één woord. In dit schouwspel, door tussenkomst van Simeon en ter vervulling van de profetie van Malachias, is ook een vorm van oordeel vervat. Het gaat hier reeds om het oordeel van de wereld. Zij die erbij zijn, die godvruchtig zijn, die Maria vereren en het Kind Jezus aanbidden, zij zullen gered worden. Zij die zich ervan afwenden zullen veroordeeld worden.
Het zijn schitterende mysteries, maar ook tragische. “Wie niet met mij is, is tegen mij.” Vandaag doen het licht en de glorie van God de Tempel schitteren. Gelukkig zij die dit zien, gelukkig zij die het Kind Jezus in hun handen nemen, zoals de grijsaard Simeon alvorens te sterven. Gelukkig zij die Hem in hun hart ontvangen door de communie. Ongelukkig, om niet te zeggen vervloekt zijn zij die zich hiervan afkeren, die Hem miskennen, met de voeten treden, omdat er voor hen geen hoop meer is.
Mocht deze Mis voor ons de gelegenheid zijn om de Maagd Maria, onze Moeder, Moeder van de Kerk, symbool van de Kerk, te bedanken voor datgene wat ze voor ons gedaan heeft met deze zuivering, die niet de hare is maar de onze, en dit tot op de dag van vandaag.
Laten we Jezus danken, laten we Hem aanbidden en ons met Hem verenigen in wat Hij voor ons op dit feest gedaan heeft. Want Hij heeft zich niet zomaar aan zijn Vader aangeboden om zijn leven terug in handen te nemen en een menselijk leven te leiden: Hij heeft zich aangeboden aan zijn Vader om voor ons en voor ons eeuwig heil te sterven.
abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de homilie van 3 februari 1980