23 APRIL 2017
De verschijning van de verrezen Jezus aan zijn apostelen
19. « In de avond van die eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: “ Vrede zij u!” Na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde.»
Handen en zijde doorboord, wat we nog niet wisten. De evangelisten hebben er zelfs niet aan gedacht dit vreselijk detail te vermelden: Jezus werd aan het Kruis vastgemaakt door nagels, en niet door touwen. We lezen dit nu pas. Niets onthult beter de volmaakte onschuld van hun getuigenis.
« De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen.» Men zou dit voor minder zijn! Ook daar kon Sint-Jan geen beter getuigenis afleggen, zonder enige berekening, van het contrast tussen de uitingen van liefde van Maria Magdalena en de manier waarop de apostelen gegrepen werden en bewijzen vroegen! Maar hoe zou men twijfelen bij de aanblik van de glorievolle stigmata?
21. « Nogmaals zei Jezus tot hen: “ Vrede zij u! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u.”»
Reeds ten tijde van zijn openbaar leven, terwijl ze in Samaria waren en zagen hoe de mensen, ingelicht door de Samaritaanse, de stad uittrokken en naar Hem kwamen, midden de rijpende korenvelden, zei Jezus: «Ik heb u uitgezonden om te oogsten.» Nu is het uur gekomen om de vrucht te oogsten van zijn offer van verlossing.
22-23. « Na deze woorden blies Hij over hen en zei: “ Ontvang de heilige Geest. Aan wie ge de zonden vergeeft, zijn ze vergeven, en aan wie ge ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.”»
Dit zijn woorden die de vervulling zijn van wat Johannes de Doper zei door aan te kondigen dat Jezus de Verlosser van de wereld zou zijn: « Zie, het Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt» (1, 29). De Voorloper had ook gezegd dat hij de Geest als een duif had zien neerdalen uit de hemel en rusten op Hem: « Ik heb het zelf gezien en ik heb getuigd: Deze is de Uitverkorene van God» (1, 34).
« Hij is het die doopt met de heilige Geest», beloofde de Voorloper. En men kan zeggen dat heel het vierde Evangelie gekenmerkt wordt door deze verwachting van de H. Geest, bij wiens ontstentenis Jezus aan zijn onderricht niet al zijn kracht en vruchtbaarheid kan geven. Hij sprak voor dovemansoren, omdat de Geest hen nog niet geschonken was doordat Jezus nog niet verheerlijkt was.
Maar na zijn verrijzenis is zijn levensadem, de adem uit zijn mond van Vleesgeworden Woord, drager van de beloofde H. Geest. Hij geeft zo aan de apostelen de macht die de zijne was en die Hij gedurende zijn sterfelijk leven heeft aangewend om de zonden te vergeven en te “weerhouden”: rechterlijke macht om te vergeven en te veroordelen.
Getuigen van de Kruisiging.
24. « Thomas, een van de twaalf, ook Didymus genaamd, was echter niet bij hen toen Jezus kwam.»
«Het zou overbodig zijn na te gaan waarom Thomas afwezig was», schrijft pater Lagrange, «als heel zijn gedrag niet van scepticisme getuigde. Magdalena had de Elf verwittigd, rechtstreeks of de enen na de anderen. Waarschijnlijk om die reden waren ze samen en bespraken ze de gebeurtenis: enkelen twijfelden, maar bewaarden nochtans een zweem van hoop de Heer te zien. Maar het was reeds laat en Thomas, die beslist ongelovig was, keerde terug naar huis, als hij al niet geweigerd had te komen.»
25. « De andere leerlingen vertelden hem: “Wij hebben de Heer gezien!” Maar hij antwoordde: “Als ik niet in zijn handen het teken van de nagelen zie en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik het niet geloven.”»
Nagels? Heer Jezus, Gij zijt dus aan het Kruis vastgemaakt geweest door nagels! Gelukkig ongeloof van Thomas waardoor ons dit geopenbaard wordt! Het is een bron van smartvol medeleven van alle heilige zielen, van generatie tot generatie, tot aan de ontdekking door onze afvallige generatie van dit « teken van de nagelen» op de H. Lijkwade zelf. Dokter Pierre Barbet heeft, zoals Thomas, de vinger erop gelegd: op de wonde aan de linkerpols die zichtbaar is op de H. Lijkwade. Vervolgens heeft hij de tweeduizend jaar oude en vergeten scène in geheel haar afschuwelijke realiteit gereconstrueerd. Op armen die pas geamputeerd waren, en dus nog “levend”, afkomstig uit de dissectiezaal, volstond één enkele klop van zijn grote hamer op een “nagel van de Passie”, aangebracht in de plooi van de pols, «en de nagel werd in het hout gedreven, waarna enkele krachtige slagen volstonden om hem stevig te verankeren».
Jezus heeft niet geroepen, maar zijn Gelaat verkrampte en zijn duim heeft zich met een heftige, oncontroleerbare beweging binnen de handpalm geplooid. Inderdaad, op de H. Lijkwade lijken beide zo mooie en fijne handen slechts vier vingers te tellen... De duimen staan diametraal tegenover elkaar, verstopt in de handpalmen. «Zijn middelzenuw werd geraakt. En toen realiseerde ik mij wat Hij ervaren heeft: een onbeschrijfelijke, hevige pijn die uitgestraald is in zijn Vingers, en als een vuurpijl tot aan zijn Schouder is geschoten en in zijn Hersenen is opengebarsten. Het is de meest ondraaglijke pijn die een mens kan ervaren, deze als gevolg van een verwonding van de grote zenuwbanen» (Barbet).
Getuigen van de Verrijzenis.
26. « Acht dagen later waren zijn leerlingen weer in het huis bijeen, en nu was Thomas er bij. Hoewel de deuren gesloten waren, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: “ Vrede zij u.” Vervolgens zei Hij tot Thomas: “ Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde, en wees niet langer ongelovig, maar gelovig. ” Toen riep Thomas uit: “ Mijn Heer en mijn God!” Toen zei Jezus tot hem: “ Omdat ge Mij gezien hebt, gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.”»
Johannes heeft het Hart van Jezus horen kloppen om ons de geheimen ervan te kunnen meedelen. Wat te zeggen over Thomas, die Hem met de vinger aangeraakt heeft door zijn hand te leggen in een door een open wonde getekend maar verrezen lichaam! Zijn uitroep kent aan Jezus een titel toe die nog nooit iemand Hem tevoren gegeven had: het is niet alleen een uiting van een vol en volledig geloof in de goddelijke natuur van Jezus – voortspruitend uit de evidentie van de Verrijzenis, en allereerst via de lippen van de ongelovige Thomas – maar ook een uiting van liefde die nooit meer zal doven in het hart van de « gelovigen», zelfs niet bij hen die Hem niet gezien hebben. Want, van geslacht op geslacht, «verkondigt de nagel, schreeuwt de wonde het uit dat God waarlijk in Christus is, die de wereld met zich verzoent».
30. « Nog vele andere tekenen heeft Jezus gedaan in het bijzijn van zijn leerlingen, welke niet in dit boek zijn opgetekend, maar deze hier zijn opgetekend, opdat gij moogt geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat gij door te geloven leven moogt bezitten in zijn Naam.»
De verrezen Jezus is dus verschenen aan Maria Magdalena, nadat Hij zijn Moeder bezocht had – dit wordt niet vermeld, maar spreekt voor zich – om hun liefde te belonen en hun hart opnieuw te doen ontvlammen. Vervolgens heeft Hij zich getoond aan zijn apostelen om hun zending te bouwen op een ooggetuigenis waaraan we allen geroepen zijn geloof te hechten om tot die zaligen te behoren die niet gezien en toch geloofd hebben. Dit apostolisch getuigenis steunt op feiten die lichtende « tekenen» zijn, door de hand Gods zelf gegeven: het eenvoudig verhalen ervan is dermate vol intelligentie, wijsheid en erbarmen dat het hart van hem die dit hoort het Hart van God ontmoet en er het Leven vindt doordat hij baadt in zijn waarheid waarvan Hij met zijn Bloed getuigd heeft.
Abbé Georges de Nantes
uittreksels uit het commentaar op het Evangelie volgens Sint-Jan