1 DECEMBER 2024
Kinderen van Maria
DE Maagd Maria regeert over de hele geschiedenis van de Kerk, vanaf het begin, tweeduizend jaar geleden, maar vooral in onze tijden die de laatste zijn. Zij regeert over onze generatie.
Jezus zei: «Wanneer zich dit alles begint te voltrekken, richt u dan op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing komt naderbij.»
Maar Jezus heeft een verrassing voor ons. In het Evangelie vertelde Hij niet wat we dan wel aan de Hemel zouden zien als we ons hoofd omhoog heffen. En wat is dat dan?
Onze-Lieve-Vrouw!
Een mooie Dame, één en al licht, zó mooi dat Jacinta het niet kon verzwijgen tegen haar moeder toen ze zich in haar armen wierp: «O, wat een mooie Dame, ze was zo mooi, zo stralend dat je niet naar haar kon blijven kijken en dat ze je verblindde!» En Jacinta bracht haar handen samen zoals de H. Maagd had gedaan. «Tussen haar vingers hield ze een gouden rozenkrans die schitterde als de sterren in de nacht en een kruisbeeld dat schitterde... schitterde! Moeke, je moet elke dag de rozenkrans bidden... de Dame heeft dat gezegd tegen Lucia...»
Geliefde broeders en zusters, op deze eerste zondag van de Advent hoeven we enkel maar te luisteren naar deze drie kleine kinderen van Maria. We hoeven enkel maar samen met hen onze ogen naar de Hemel te richten om te weten dat onze verlossing nabij is.
Het is waar, ondertussen is de duivel op aarde ontketend. Maar als we ons laten opslorpen door het visioen van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans aan de Hemel van Fatima en als we haar de oorzaken horen uitleggen van de verschrikkelijke gebeurtenissen die we meemaken, dan zullen wij er doorheen komen door onze plicht te doen en enkel te kijken naar al het schone van de aarde dat getransfigureerd is door Maria’s bemiddeling:
«De gezichten van de mensen hadden alle kleuren van de regenboog: roze, rood, blauw… De bomen leken takken noch bladeren te hebben, maar alleen bloemen; het was alsof ze vol bloesem stonden en elk blad leek een bloem te zijn. De grond scheen bedekt met tegels van verschillende kleuren. Ook onze kleren hadden alle kleuren van de regenboog. De twee lantaarns die aan de boog waren bevestigd, leken van goud te zijn.»
Het was het hemelse koninkrijk van de H. Maagd dat was neergedaald op aarde, precies zoals Sint-Jan tweeduizend jaar geleden profeteerde in de Apocalyps: «En ik zag de heilige Stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen uit de Hemel van bij God...» (Ap 21, 2).
Wij zelf hebben niets van dit alles gezien, geliefde broeders en zusters, maar het is genoeg voor ons te weten dat het waar is, dat anderen met eigen ogen de Hemel op deze manier op aarde hebben zien neerdalen, opdat onze ellende verandert in tederheid, in blijken van tederheid jegens onze Moeder; het is genoeg opdat ons lijden zou veranderen in geneugten, zoals de H. Pastoor van Ars zei over de roes die de H. Geest over de zielen uitstort of zoals de H. Teresia van het Kindje Jezus zei: «O Jezus, is er een grotere vreugde dan te lijden uit liefde tot U?»
Is het dan mogelijk om zo te houden van ons moeilijke, op duizend manieren beproefde leven dat God, onze Vader, ons schenkt? Nee, zonder de H. Maagd is dat onmogelijk. We horen vaak zeggen, zelfs door theologen, vooral door theologen, dat we de H. Maagd niet nodig hebben, dat om het leven dat God ons geeft trouw te leiden het genoeg is om Christus na te volgen, om Christus in ons te hebben. Maar is Christus Jezus niet het kind van Maria?
Dus als we op Hem willen lijken, moeten we kinderen van Maria zijn. En het is zelfs onmogelijk om Hem op een andere manier te behagen.
Kinderen van Maria, dat zegt alles, het volstaat om ons leven te vullen. Want het is door Maria dat we naar de Hemel zullen gaan, wij allemaal samen, om daar Jezus te vinden, onze grote Broer, en allen die ons verlaten hebben en al bij Jezus en Maria zijn.
Broeder Bruno van Jezus-Maria
Uittreksels uit de preek van 9 december 2001