20 OKTOBER 2024
Drie manieren om ons leven te geven
DE geest van het Kruis is de hardheid van het leven aanvaarden: armoede, ziekte, alles wat ruw is voor onze natuur, maar ons door God wordt gezonden omdat het ons zuivert. Er is echter een nog volmaaktere weg: niet simpelweg beproevingen afwachten, niet gebruik maken van de genaden die we krijgen om onze plicht te doen en te strijden tegen de zonde, maar wel vrijwillig naar het Kruis gaan om daar bij Jezus te toeven en voor Hem een extra mensheid te zijn.
Toen ze op weg gingen naar Jeruzalem kondigde Jezus aan zijn apostelen aan dat Hij daar zijn lijdensweg zou ondergaan: «Wij gaan nu naar Jeruzalem waar de Mensenzoon aan de hogepriesters en Schriftgeleerden zal worden overgeleverd. Zij zullen Hem ter dood veroordelen en aan de heidenen overleveren; dezen zullen Hem bespotten en bespuwen, zij zullen Hem geselen en doden, maar drie dagen later zal Hij verrijzen.»
De boodschap drong duidelijk niet door, want meteen daarna vroegen Jacobus en Johannes Hem plechtig niets minder dan te mogen deelnemen aan zijn heerlijkheid, de een aan zijn linkerzijde, de ander aan zijn rechterzijde... Dit argeloze verzoek wekte de verontwaardiging van de andere apostelen en Jezus maakte een einde aan het rumoer door iedereen een lesje te leren. Enerzijds zullen zijn woorden het gedrag van de christenen tot aan het einde van de wereld sturen, anderzijds zullen ze ons de diepe reden van zijn zending op aarde onthullen: «Wie onder u de eerste wil zijn, moet de slaaf van allen zijn, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen.»
In het licht van deze woorden zullen de meest vurigen begrijpen dat het christelijke leven bestaat in het navolgen van Jezus en dus in het geven van het eigen leven uit liefde, “als losprijs voor velen”; daarom zouden zij nog slechts één Hart en één geofferde Hostie met Christus willen zijn.
Dit is het ideaal van de religieuzen, maar alle christenen zullen dit op de een of andere manier moeten meemaken. In deze opoffering als slachtoffer, in deze manier van je leven geven met Christus en voor Hem, zijn er drie wegen:
a) De gewone weg: dit is wachten op lijden, ziekte en dood, wetende dat ze noodzakelijk en heilzaam voor ons zijn. In ieder geval is er geen ontkomen aan. Het voorbeeld van Christus, onze hoop en onze liefde voor God brengen ons ertoe dit lijden van dag tot dag te aanvaarden, als een geduchte noodzaak, als een schuld die we moeten betalen en die, als ze verenigd wordt met Christus, heilzaam wordt.
Het is eigenlijk al goed genoeg voor christenen om de vruchten van genade te ontlenen aan het Kruis van Jezus en om de kruisen te aanvaarden die Hij hun elke dag stuurt. Dat is de geest van het Kruis waar pater Emmanuel van Mesnil-Saint-Loup het over had: de hardheid van het leven aanvaarden, de kou, de hitte, de rijkdom, de armoede, de ziekte, wat God ons ook zendt, maar bij voorkeur het ruwe voor onze natuur dat Hij ons zendt, omdat het ons zuivert en uitnodigt tot onthechting.
b) De betere weg is om de sacramentele genade, die van het doopsel en van elke eucharistie, te gebruiken om te sterven aan de zonde door zichzelf naar het voorbeeld van Jezus berouwvol te offeren en te hopen om zo voor eeuwig bij Hem te kunnen leven. Dat is al volmaakter. Dit is het ascetische christelijke leven, dat er dus in bestaat het dagelijkse eucharistische Brood te benutten om zich een beetje meer met Christus te vereenzelvigen in het afsterven aan de zonde.
c) En de meest volmaakte weg is: niet eenvoudigweg profiteren van de genaden die ons gegeven zijn om onze plicht te doen, maar vrijwillig naar het Kruis gaan om daar met Jezus te zijn, om ons aan Jezus te geven tot op het punt een extra mensheid voor Hem te zijn. Het is de gelofte afleggen slachtoffer te willen zijn, de weg inslaan van slachtoffers die niets liever willen dan met Christus sterven! Niet alleen sterven aan de zonde om met Christus te leven; maar sterven met Christus om de gevoelens van zijn Hart te delen, vanaf nu, elke dag, en zoveel mogelijk op Hem te lijken...
Dit is de volmaakte vereenzelviging van het lichaam en de ziel met de Heer. Het betekent kiezen voor een heel leven van martelaarschap en kruis. We lazen het toch in de Navolging van Christus: «Heel het leven van Christus was een kruis en een martelaarschap.» Wat zullen we dan kiezen? Het is duidelijk dat deze hogere roeping een volheid van genaden afwerpt.
«Hoe meer we het Kruis omhelzen», zei pater de Foucauld, «hoe meer we Jezus omhelzen die aan dat Kruis hangt.» Het is de volheid van het leven in de volheid van de dood. Deze uitverkoren zielen kunnen met Sint-Paulus zeggen: «Leven voor mij is Christus en sterven is winst voor mij» (Fil 1, 21). Sterven is leven!
Alle mystici, alle grote heiligen hebben zulke woorden gezegd, omdat ze hun ervaring weerspiegelden. Waarom sterven? Omdat deze zielen zichzelf met Christus hebben opgeofferd. Wat hebben ze verloren? De ijdelheden, de pietluttigheden, de schone schijn van deze wereld! Sterven is voor mij winst, en wat een winst! Voor mij is leven Christus. Wat hebben zij dan al gewonnen? Het eeuwige leven hier beneden al; het hart wordt wijder en oneindig wijd wanneer het is ondergedompeld in het Hart van Christus. Want de “Lof van de Glorie” wordt, zoals zuster Elisabeth van de Drie-eenheid in het voetspoor van Sint-Paulus zei, een vlam van liefde die naar de Vader opflakkert en een verlossingsijver die zo immens is als de massa zielen die gered moet worden en de oceaan van misdaden die verzoend moeten worden.
De zielen die deze gelofte van slachtofferschap hebben afgelegd, zijn te innig met Jezus verbonden om hier beneden zijn kracht en heiligheid niet te ontvangen. Er is hier sprake van een soort contract dat men niet genoeg benadrukt. God laat zich nooit verslaan in vrijgevigheid. Hoe meer een ziel zichzelf toewijdt, hoe meer God haar als antwoord op haar zelfgave het equivalent geeft. God deed dit al in het Oude Verbond en nog meer in het Nieuwe. Maar hoe waar is het voor hen die zichzelf aan Hem toewijden! Hoe meer zij zichzelf toewijden, hoe meer God zichzelf aanwezig maakt in het diepst van hun ziel om hen te vervullen met zijn weldaden en zijn gaven.
Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de retraite over het innerlijke leven