3 NOVEMBER 2024

Het geheim van ons leven ligt
in de liefde voor God en de naaste

ONZE-LIEVE-HEER leert het aan de Farizeeën: «Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, met geheel uw ziel, met geheel uw verstand en al uw krachten; dit is het grote en eerste gebod. En het tweede gebod is daaraan gelijk: gij zult uw naaste liefhebben als uzelfDit is het grote gebod, het essentiële gebod, de reden van ons bestaan: de liefde voor God. Het ‘eerste gebod’ wil zeggen: het gebod waaruit alle andere voortvloeien, volgens hetwelk alle andere zijn geordend en hun samenhang, hun wet en hun volmaaktheid vinden. Dit is wat we vandaag gaan proberen te begrijpen. Deze zaken staan zo centraal en zijn zo essentieel in onze godsdienst dat we ze eigenlijk altijd in onze gedachten en harten moeten hebben. En toch is het nodig deze overtuiging in ons steeds aan te wakkeren.

Waarom is God liefhebben met heel ons hart, met al onze krachten en met heel ons verstand het hoogste gebod? Omdat God onze dichtste naaste is.

Toen de H. Augustinus zei dat God boven alles staat, voegde hij er onmiddellijk aan toe dat Hij zich in het meest intieme van mijn wezen bevindt. God is het Wezen dat mij het dichtst en het intiemst is. Hoe is dit mogelijk?

God is onze Vader... Hij is mijn Vader omdat Hij mij het leven gaf. Alles wat ik ben: mijn handen, mijn geest, mijn hart dat klopt in mijn borst, Hij is het die het gemaakt heeft, die het nog steeds maakt, die het eeuwigdurend verwekt, die het schept met oneindige liefde. En als ik zeg dat God mijn Vader is, kan ik ook zeggen dat de Maagd Maria mijn Moeder is, onze Moeder, oneindig veel meer dan onze aardse moeder. En deze hemelse Moeder doet mij van mijn aardse moeder houden, die haar evenbeeld is.

God is ook mijn Bruidegom... Hij is de Zoon van God die door zijn Vader naar de aarde is gestuurd om de mensheid te verlossen, die de Bruidegom van de Kerk is geworden en dus van ieder van ons, leden van de Kerk. Het wezen dat het dichtst bij de Kerk staat is haar Bruidegom, Jezus Christus.

Wat betekent het dat de Heer Jezus de Bruidegom van de Kerk is?

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan vertelt het ons. De naaste van die arme Jood die in de greppel viel, was niet de joodse priester of tempeldienaar, noch de Farizeeër die langs hem heen liep, maar de Samaritaan die zich over hem heen boog om zijn wonden te genezen en hem van de dood te redden, die hem op zijn paard hief om hem naar de herberg te brengen en die voor hem betaalde. Jezus, de barmhartige Samaritaan, is de Redder van de Kerk. Hij is het die zich neerboog over de mensheid, gewond door demonen en bevuild door haar zonden, en die haar waste, zuiverde, oprichtte en versterkte zodat Hij zich met haar kon verenigen in het huwelijk.

Wie verdient meer om met een exclusieve en totale liefde bemind te worden dan Jezus Christus? Hij is onze Redder, onze Verlosser die we dag en nacht aanschouwen op het Kruis en die aanwezig is in alle tabernakels op aarde.

Hij alleen is dus mijn Bruidegom. Met andere woorden: Hij alleen kan mijn ziel omarmen, omringen, helemaal voor zichzelf houden, omdat Hij het is die haar van dood naar leven heeft gebracht en haar van zondig heilig heeft gemaakt. Ik ben Hem alles verschuldigd, Hij is mijn naaste en ik ben nu met Hem verbonden door onsterfelijke banden. Jezus is de enige Bruidegom van onze zielen. Hij is alles voor ons omdat Hij ons alles heeft gegeven. Alles wat van Hem is, is van ons en alles wat van ons is, is van Hem. Dat is de volmaaktheid van de doopgenade.

Tenslotte is God onze vriend... Een vriend geeft, helpt en verlicht. Hij verblijdt, geeft raad en sterkt. Hij speelt niet dezelfde rol als de Bruidegom, maar staat volledig ten dienste van degene die hij liefheeft. Uiteindelijk kan je niet zonder je Vriend. Zonder Hem kunnen we niets.

Wie is degene zonder wie we niets kunnen doen en die onzichtbaar verblijft in het diepste van ons hart om niet te storen? Dat is God de H. Geest, die zichzelf geeft met zijn eigen wezen en al zijn gaven: wijsheid, verstand, kennis, vroomheid, kracht en de vreze Gods. Hij geeft zichzelf op elk moment met alle genaden die we nodig hebben. Hij is daar, Hij doet ons bestaan en houdt ons in het bestaan, Hij leidt ons naar de Vader. Hij is de enige vriend die oneindig goed en altijd trouw is.

Echte vrienden zijn zij die mijn leven verlichten, versterken en verblijden, zoals de H. Geest. En als ik van die vrienden houd, dan is dat omdat het de H. Geest is die hen naar mij toe stuurt en leidt, Hij die overal aanwezig is. Het is in hen dat de H. Geest tot mij spreekt, mij helpt, troost en leidt.

We begrijpen nu dat dit grote gebod: «Gij zult de Heer, uw God, liefhebben», het geheim van de liefde is. Dat wil zeggen: je zal je Vader liefhebben, je zal je Bruidegom liefhebben en je zal je Vriend liefhebben. En je zal je aardse vader, je echtgenoot of echtgenote en je vrienden die God je gegeven heeft liefhebben met heel je ziel en met heel je verstand omdat zij het beeld van God op aarde zijn. Dat betekent: je leven bestaat er in lief te hebben, uit je egoïsme te treden om God en alle schepselen in God te ontmoeten, want Hij is het die hen naar jou zendt. Daarom gaat Onze-Lieve-Heer verder: «En het tweede gebod is zoals het eerste: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.»

  Kortom, zonder liefde voor God is er geen liefde voor de naaste. Liefde voor God komt op de eerste plaats. Daarna moeten we onze naaste liefhebben voor God, omwille van God en in God. Je kan niet liefhebben tegen God in, want dat houdt geen stand. Je kan niet echt een kinderlijke liefde voor je vader hebben, geen echtelijke liefde of de liefde van een vriend voor zijn vriend als je niet begint met God, zijn heilige Wil, zijn Liefde en zijn Wet centraal te plaatsen. Laten we God beminnen en onze naaste gelijk onszelf uit liefde tot God.

Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de preek van de 17de zondag na Pinksteren (1967)