27 OKTOBER 2024

Ons offer verenigen met het offer van Jezus

OP deze 30ste zondag doorheen het jaar geeft de Kerk ons een passage uit de Brief aan de Hebreeën. Deze brief prijst Christus als de hogepriester van wie het offer aan het Kruis volmaakt, nieuw en eeuwig is.

Sint-Paulus erkent eerst de miserie van de mensen en de geringe waarde van de offers die zij in de tijd vóór Jezus Christus brachten. Als de mens God wil danken voor al zijn weldaden, hoe ontoereikend lijken dan de voorwerpen waarvan hij afstand doet om ze terug te geven aan zijn hemelse Weldoener, te meer omdat de mens het vaak doet op een gierige of berekenende manier: hij offert liever het kreupele of blinde schaap dan een vruchtbaar dier of het lievelingslam! De profeten hebben ons dit duidelijk gemaakt en God weet dat het nog steeds geldt voor ons, christenen...

Maar als we toch enkele offers moeten opdragen om onze zonden goed te maken, dan is het nog duidelijker, nog verpletterender hoe ontoereikend de oude offers waren. Wie zal na de moedige woorden van de H. Paulus nog geloven dat de mens vergiffenis kan krijgen voor zijn fouten door een redeloos dier te offeren, dat hij zijn hart kan zuiveren van alle bezoedeling en het kan genezen van zijn boosaardigheid door het te besprenkelen met het bloed van een beest?

Er bestaat geen twijfel over dat er geen vergeving kan zijn van de zonde – die de dood van de ziel is – zonder het vergieten van bloed, het symbool van het leven dat wordt meegedeeld. Maar dan niet het bloed van bokken of stieren, zoals Sint-Paulus ons zegt. Hoe zou dat onze zielen hun leven, hun gezondheid en hun schoonheid kunnen teruggeven, die bovennatuurlijke goederen zijn!

Het is gemakkelijk te begrijpen waarom heel die laag-bij-de-grondse cultus spoorloos en zonder spijt is verdwenen en vergeten, door de aankondiging van een andere, zo veel aangrijpender eredienst. Ons nieuwe, volmaakte en eeuwige offer is dat van een mens zoals wij, die naar voren treedt, alleen, ongewapend, stil en in tranen te midden van de menigte zondaars die Hem beschimpen en slaan en die al het gewicht van hun haat, hun egoïsme en hun kwaadaardigheid op Hem werpen.

Zo gaat onze Jezus op naar het altaar van zijn Kruis, niet zomaar symbolisch doorboord en gedood voor de zonde, maar fysiek geslagen en vermoord door de handen van de zondaars. Hijzelf laat als hogepriester van dit buitengewone offer zijn schuldeloze en betrouwvolle gebed opstijgen naar zijn Vader, als een hardnekkig vlammetje dat door de duisternis wordt neergeslagen, maar dat op een dag toch zal overwinnen.

Dit drama gaat verder en zal doorgaan tot het einde van de wereld. Het wordt herdacht door het H. Misoffer en zo ook voortgezet in onze wereld en in ons leven, waarin elke dag opnieuw de slagen van de zonde neerkomen op het Lichaam van Christus, zijn Kerk... Nooit tevoren wellicht heeft de brutaliteit van het kwaad het drama van Golgotha en het uur waarop Christus nog steeds in doodsangst verkeert en door zondaars gekruisigd wordt actueler gemaakt dan in onze tijd.

Maar laten we niet beven, laten we niet twijfelen aan Jezus. Hij blijft de Vredevolle Priester die de Brief aan de Hebreeën ons ter overweging geeft, die zijn lijden offert, zijn beulen vergeeft, de Hemel belooft aan de goede moordenaar, zijn onuitsprekelijke en intieme tederheid bewaart voor Maria Magdalena, de zondares die aan zijn voeten weende, die Maria zijn moeder toevertrouwt aan de zorg van Sint-Jan en ons allen aan haar. Dan begrijpen en smaken wij de waarde van het Bloed dat voor onze verlossing is vergoten.

Het is in Jezus dat het leven van onze zielen ligt; het is in de vereniging met dit heilige en unieke Slachtoffer dat de schat van de onschuld wordt bewaard, van de genade die terug geschonken wordt aan wie ze had verloren en alle hoop van de mensheid: «Mocht het Lichaam van Onze Heer Jezus Christus onze zielen bewaren voor het eeuwige leven; mocht zijn Kostbaar Bloed ons bedwelmen met de heilige Liefde!»

Laten we begrijpen dat Jezus nog steeds langs ons voorbijkomt. Hier is het een Cyreneeër die wordt opgeroepen om het glorieuze Kruis te dragen; verderop is het Veronica, een maagd die met een hart ontvlamd van medelijdende liefde naar voren dringt, zich tussen de beulen werpt, de barricades van de soldaten doorbreekt en het gelaat van Jezus komt afdoppen. O, de offers van kalveren en bokken zijn allang voorbij! Waar de Kerk van leeft, is Jezus die middendoor de mensenmenigte gaat. Sommigen slaan Hem nog, niet wetend wat ze doen... Maar anderen staan op, tot in hun diepste binnenste geroerd door de aanblik van zoveel lijden. Gesterkt door de sacramenten van de Kerk, vervuld van genade en naastenliefde, begeven ze zich op weg naar Golgotha in de voetsporen van hun Verlosser en dag na dag klimmen ze omhoog tot ze de top bereiken in de totale opoffering, in het offer van hun dood.

Laten we tot slot onthouden dat de beste manier om nog maar één van Hart en één Hostie te zijn met Jezus en Maria is: de dagelijkse kruisjes van ons leven aanvaarden en ze als een offer verenigen met het H. Misoffer.

Abbé Georges de Nantes
Uittreksel uit de preek van 21 maart 1963