15 SEPTEMBER 2024

Lijden en Kruis van meester en leerlingen

BIJ het Evangelie van deze zondag is het mijn plicht om jullie te spreken over het Kruis van Jezus en over het lijden en de onthechting die zijn leerlingen bijgevolg ook moeten ondergaan als zij Hem willen volgen.

Deze passage uit het Evangelie van Marcus is niet enkel van generatie op generatie becommentarieerd door een groot aantal predikers, maar is vooral in praktijk gebracht door vele heiligen.

In zijn goedheid dwong Onze-Lieve-Heer ons niet om zijn Kruis te dragen. Hij heeft juist zelf alles op zich genomen en verplettert ons niet. In zijn predestinatie heeft Hij besloten dat sommige mensen veel zouden lijden, heel zware, vernederende kruisen zouden moeten dragen, terwijl anderen zonder grote beproevingen heel rustig naar de Hemel lijken te gaan.

Wat Onze-Lieve-Heer boven alles wil en zoekt, is bemind te worden en God, zijn Vader, te doen beminnen door ons voortdurend te herinneren aan het Kruis.

Het voornemen dat we moeten maken, een voornemen aangepast aan onze middelmatigheid en aan de goedheid van de Heilige Harten van Jezus en Maria, is na te denken over het Kruis van Jezus, erover te mediteren, zodat dit Kruis voor ons een middel wordt om Jezus meer lief te hebben. Het is gemakkelijk om telkens als we onze meditatie doen Jezus te vergezellen in zijn doodsstrijd. Het enige wat we moeten doen is denken aan onze eigen zonden, aan de vele zonden van de wereld waarvan wij de machteloze toeschouwers zijn en ons samen met Jezus verpletterd voelen bij de herinnering aan al die fouten.

En als we daarna lijden te verduren hebben, waarom zouden we ons dan niet verenigen met Jezus bij zijn geseling? Ik heb pijn? Jezus had ook pijn! Als we overdenken hoe Jezus gegeseld werd, tot stervens toe, hoe Hij vernederd werd, geslagen, bespot, besmeurd met speeksel, gekroond met doornen, dan kunnen we onze eigen vernederingen verenigen met die van Jezus.

Als we voor een beproeving staan, zijn we machteloos. Maar laat ons dan denken aan Jezus die zijn Kruis draagt en aan de H. Maagd die hem vergezelt op die lijdensweg! Als we onze verwanten verpletterd zien worden door het lijden en we niet bij machte zijn om te helpen, laat ons dan denken aan onze H. Moeder die haar Zoon ziet lijden en niet bij machte is om Hem te helpen. Het is in haar, met haar, dat we tegen onze geliefden kunnen zeggen: «We zullen voor jullie bidden, we moeten op God vertrouwen.»

Als we Jezus aan het Kruis zien, is er maar één ding dat we moeten doen als we Hem willen troosten en dat is denken aan de H. Communie die we gaan ontvangen. Hij geeft ons zijn Lichaam te eten, Hij levert zijn Lichaam over aan al het geweld om van dit Lichaam goed brood te maken voor onze zielen. En dit Bloed dat zal vloeien is het Bloed dat in de Kelk komt. We willen het graag drinken zodat we bij Hem kunnen zijn. We willen graag dat dit Bloed, dat ons wezen helemaal doordringt, ons het geschenk geeft met Hem verenigd te zijn, ongelooflijk dankbaar voor wat Hij voor ons heeft geleden.

Als we geconfronteerd worden met de moeilijkheden en beproevingen van het leven, is de eerste gedachte die in ons opkomt – en het is zeker een troostende gedachte – de gedachte aan onze dood, aan de Hemel die er op zal volgen en het einde van ons lijden betekent. Maar het beste is om het lijden van het leven te beschouwen als een geschenk van onze Vader, van onze Bruidegom Jezus Christus, van de H. Geest, onze Vriend, die tot ons komt langs de handen van de H. Maagd. Dit alles is zo troostrijk dat de troost even groot wordt als onze pijn en we onze pijn kunnen dragen.

Natuurlijk, het is en blijft pijn op het ogenblik dat we onze pijn aan God aanbieden voor de redding van onze zielen, de zondaars en het herstel van de Kerk. Maar volgens de beroemde uitspraak van Sint-Augustinus geldt: «Als je liefhebt, is er geen pijn, en als er pijn is, dan heb je je pijn lief.»

Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de sermoenen van 12 mei 1994 en 28 april 1995