De ontmann(elijk)ing van de Kerk
OP 6 januari 2025 benoemde paus Franciscus zuster Simona Brambilla tot prefect van de dicasterie voor Instituten van Gewijd Leven en Gemeenschappen van Apostolisch Leven. Zij is daarmee verantwoordelijk voor alle religieuze ordes en congregaties, zowel mannelijke als vrouwelijke, over de hele wereld. De 59-jarige Italiaanse religieuze, die lid is van het Instituut van de missionarissen van Consolata (I.M.C.), volgt kardinaal João Bráz de Aviz op. Ze wordt bijgestaan door een Spaanse kardinaal, Ángel Fernández Artime, die tot pro-prefect is benoemd.

Er waren al aanstellingen van vrouwen op hoge posten in het Vaticaan : zuster Bécquart, ondersecretaris van de bisschoppensynode ; zuster Smerilli, ondersecretaris van de dicasterie voor Integrale Ontwikkeling ; zuster Petrini, secretaris-generaal van het gouvernement van Vaticaanstad. Maar zuster Brambilla is de eerste vrouw die hoofd wordt van een dicasterie van de Curie.
Hiermee geeft de paus uitvoering aan het recht dat hij zichzelf heeft gegeven, in de apostolische constitutie Praedicate evangelium over de hervorming van de Curie in 2022, om « elke gelovige », man of vrouw, gewijd of niet, de mogelijkheid te bieden bestuursmacht uit te oefenen in de Kerk en in het bijzonder om « hoofd van een dicasterie » te worden. Dit was niet voorzien in de vorige constitutie, afgekondigd door Joannes-Paulus II in 1988, en evenmin in die van Paulus VI uit 1967. Franciscus heeft trouwens al een precedent geschapen toen hij in 2018 de Italiaanse journalist Paolo Ruffini benoemde tot prefect van de dicasterie voor Communicatie – de eerste keer in de geschiedenis van de Kerk dat een niet-priester werd aangesteld als hoofd van een dicasterie van de Curie.
Het merkwaardige is dat zuster Brambilla een prefect is, maar naast zich een kardinaal krijgt die pro-prefect is. Waarom ? Mgr. Patrick Valdrini, die rector was van het Institut Catholique in Parijs en hoogleraar canoniek recht aan de Lateraanse Universiteit, wijst in een interview op de Franse katholieke zender KTO op een fundamenteel principe dat is vastgelegd in het kerkelijke recht, namelijk dat de bevoegdheid om te besturen voorbehouden is aan personen die het wijdingssacrament hebben ontvangen : geestelijken dus, namelijk bisschoppen of priesters, de twee graden van wijding.
Volgens Mgr. Valdrini lijkt de bestuursbevoegdheid die zuster Brambilla in deze specifieke dicasterie voor de instituten van gewijd leven moet uitoefenen geen handelingen te vereisen waarvoor sacramentele macht vereist is. Maar niettemin wekt de benoeming van een kardinaal naast haar, zonder dat daar een reden voor wordt gegeven, de indruk dat de zuster niet alles zal kunnen doen en dat voor bepaalde zaken een mannelijke geestelijke vereist is. « Natuurlijk zijn er in het leven van een dicasterie altijd handelingen die te maken hebben met het sacramentele leven, zoals het vieren van de Eucharistie, het toedienen van de sacramenten enz. Paus Franciscus heeft deze pro-prefect aangesteld zodat er iemand binnen de instelling is die deze handelingen kan uitvoeren. »
Er is echter meer : « Het is ook een uiting van hoe de paus denkt over synodaliteit. Voor hem is synodaliteit gebaseerd op samenwerking tussen mensen met een verschillende status in de Kerk, in het bijzonder tussen geestelijken en leken. Door zuster Brambilla op deze post te benoemen, opent hij een enorme deur en laat hij zien dat hij samenwerking wil tussen priesters en niet-priesters. Hij initieert een nieuwe vorm van co-bestuur. » Volgens Mgr. Valdrini zou dit dus een door Franciscus gewenste constructie zijn om te laten zien dat mannelijke religieuzen moeten samenwerken met zusters of leken in een perspectief van synodaliteit.
Op het einde van het interview stelt de oud-rector een fundamenteel canoniek probleem aangaande de zaak van zuster Brambilla aan de orde : « Hoe geeft de Kerk de macht van Christus door ? Is dat door de wijding of door het doopsel ? » Maar hij beantwoordt deze vraag niet.
Wanneer men theologische boeken leest over het priesterschap staat daar zwart op wit dat de drie apostolische machten (heiligen, onderrichten en besturen) onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De bestuursmacht kan in de Kerk niet uitgeoefend worden zonder de heiligende en onderrichtende macht van het priesterschap. En dit is gebaseerd op een zeer concreet en bovennatuurlijk idee, namelijk dat sinds mensenheugenis, sinds de apostelen, de gewijde macht wordt uitgeoefend over twee realiteiten die zeer nauw met elkaar verbonden zijn : het Mystieke Lichaam van de Kerk en het echte Lichaam van Christus in de Eucharistie. Dit houdt in dat zij die deze gewijde macht bezitten werkelijk deelnemen aan het priesterschap van Jezus Christus (cf. Laurent Villemin, Pouvoir d’ordre et pouvoir de juridiction. Histoire théologique de leur distinction, 2003 ; 512 pp.).
In de Kerk bestaat geen democratische “ scheiding van de machten ” waarvoor Verlichtingsfilosoof Montesquieu ijverde... hoewel paus Franciscus dat wel zou willen. Hij kan allerlei dingen verzinnen om een rookgordijn op te werpen, zoals het plaatsen van een kardinaal die pro-prefect is naast een gewone zuster. Maar de goede God kan hij niet bedriegen.
Wil de paus, door leken en vrouwelijke religieuzen in bestuursfuncties aan te stellen, de goddelijke constitutie van de Kerk veranderen ? Canon 129 van het Wetboek van canoniek recht (1983) stelt duidelijk : « Alleen zij die bekleed zijn met het priesterschap zijn gekwalificeerd voor de bestuursmacht, die door goddelijke instelling eigen is aan de Kerk en die ook de macht van jurisdictie wordt genoemd. » En met betrekking tot de leken staat er ondubbelzinnig (canon 129, § 2) dat « de lekengelovigen mogen meewerken » bij de uitoefening van deze macht. Meewerken is niet de leiding hebben.
Sommige canonisten suggereren dat het eigenlijk de paus is die de leiding heeft en dat de hoofden van de dicasteries slechts medewerkers zijn. Een slimme uitweg, maar geen overtuigende. Historisch gezien is het bestuur van de Kerk altijd in handen geweest van mannelijke religieuzen. De eerste medewerkers van de H. Petrus waren geestelijken, namelijk de zeven diakens, onder wie Sint-Stefanus. Daarna hadden we altijd kardinalen als hoofd van een dicasterie.
In feite weten we heel goed waar de huidige paus naartoe wil, want hij houdt niet op het te verkondigen. Tijdens een audiëntie met theologen in 2023 zei hij : « De Kerk is vrouw. Als we de theologie van de vrouw niet begrijpen, zullen we nooit begrijpen wat de Kerk is. Eén van de grote zonden die wij bedreven hebben is het “ vermannelijken ” van de Kerk. Het is een taak die ik van u vraag, alstublieft : ontmannelijk de Kerk » (Katholiek Nieuwsblad, 1 december 2023).
De Kerk ontmannelijken betekent Jezus Christus verwerpen in hen die Hem vertegenwoordigen in het sacrament van het priesterschap en zo de goddelijke constitutie van de Kerk vernietigen. Het komt neer op het ontmannen van de Kerk ! Dat is de realiteit. Het maakt de Kerk steriel.
De lijn van de paus wordt al toegepast in een twintigtal bisdommen in Frankrijk. Het meest recente voorbeeld is de bisschop van Coutances en Avranches, die besloten heeft « een post van algemeen gedelegeerde in het leven te roepen » voor een vrouw « op grond van haar doopsel en vormsel », op gelijke voet met de vicaris-generaal. Ze zal nauw samenwerken met de bisschop en volwaardig lid zijn van de bisschoppelijke raad.
Heel deze revolutie is het resultaat van de dwalingen van het Tweede Vaticaans Concilie, dat het Volk van God promootte en niets ondernam tegen het binnendringen van de ketterij van het feminisme in de Kerk. Het is daarom een dubbele vorm van goddeloosheid : ten eerste een aanval op het principe van de apostoliciteit en het priesterambt, ten tweede steun voor de rebellie van de vrouw tegen God.
Door de definitie van de Kerk als Volk van God werd de verkeerde opvatting gelanceerd dat de leken moeten beschouwd worden als volwaardige leden van een gemeenschap waarin allen gelijk zijn en niet meer als gelovigen die moeten gehoorzamen aan een hiërarchie. « De theorie van het algemene priesterschap van alle gelovigen is een monsterlijke omkering, typisch voor de moderne democratische geest. De volheid van het priesterschap is niet te vinden in het volk, maar in Jezus Christus, de Hogepriester van het nieuwe en eeuwige Verbond. Hij draagt het over aan zijn Plaatsvervanger op aarde, de paus, en aan de bisschoppen die met hem in gemeenschap zijn, door apostolische opvolging. [...] De eredienst van de gelovigen is alleen van waarde overeenkomstig hun staat van genade en de omvang van de morele deugden die hen met Christus verenigen » (abbé de Nantes, Il est ressuscité ! nr. 10, mei 2003).
Het feminisme spruit voort uit het valse idee dat mannen en vrouwen gelijk zijn, voldoende hebben aan zichzelf, autonomie genieten en volkomen zelfvoldaan zijn. Terwijl het probleem is te weten of deze vrouwen hun roeping als echtgenote vervullen, echtgenote van hun man of bruid van Jezus Christus.
Laten we bidden dat de paus, zolang hem nog leven gegeven is, zal terugkomen op zijn dwalingen en dat hij, wanneer hij zijn plaats als waarachtige Plaatsbekleder van Christus weer inneemt, de eenheid van de Kerk zal herstellen : iedereen op zijn rechtmatige plaats, in de totaliteit van Onze Heer Jezus Christus die, Hij alleen, Profeet, Priester en Koning is, en in het Onbevlekte Hart van Maria, Medeverlosseres en de enige weg die ons naar God en de Hemel zal leiden.
broeder Michel van de Triomferende Onbevlekte
Hij is verrezen ! nr. 134, maart-april 2025