DE ACTUALITEIT DOORGELICHT

SEPTEMBER 2020

Naar een erkenning van Međugorje ?

De moderne kerk van Sint-Jacobus de Meerdere (1969) in Međugorje.

HET Franse dagblad La Croix publiceerde op 21 februari 2020 een artikel met als titel: Međugorje, een Vaticaanse commissie zou verschijningen erkend hebben. Volgens de schrijver ervan «werd in een rapport, in 2014 aan de Paus overgemaakt maar sindsdien geheim gebleven, gesuggereerd om de zeven eerste verschijningen van Međugorje te erkennen; anderzijds bleef het rapport zeer terughoudend met betrekking tot de fenomenen die er nadien zouden plaatsgevonden hebben.»

Die informatie haalt de journalist uit het Dossier Međugorje dat een Italiaanse collega, Saverio Gaeta, kort tevoren had gepubliceerd. Daarin is sprake van het rapport over het bovennatuurlijk karakter van de verschijningen in Međugorje dat een commissie, ingesteld door Benedictus XVI in 2010 en voorgezeten door kardinaal Ruini, zou ingediend hebben. La Croix drong bij het Vaticaan aan op duidelijkheid, maar de H. Stoel wenst de authenticiteit van dat Dossier Međugorje noch te bevestigen, noch te ontkennen.

Waarom zwijgt het Vaticaan? Het heeft het rapport van de commissie-Ruini niet openbaar gemaakt, maar het veroordeelt ook niet de publicatie van het Dossier Međugorje. Vanwaar die schijnbaar tegenstrijdige houding? Voorzichtigheid, schrik of een manoeuvre? Onze mening is dat de H. Stoel de erkenning van een deel van de verschijningen in Međugorje voorbereidt.

We willen hierna de feiten die zich in Međugorje hebben voorgedaan zo duidelijk mogelijk verhalen. Daarvoor baseren we ons enerzijds op het grondig onderzoek uitgevoerd door broeder Michel van de H. Drie-eenheid en gepubliceerd in 1991 onder de titel Međugorje en toute vérité, en anderzijds op de vele verklaringen door Mgr. Ratko Perić, bisschop van Mostar. We zullen vaststellen dat de beschrijvingen die door de voorstanders van Međugorje in hun boeken gegeven worden, vaak sterk afwijken van de oorspronkelijke verklaringen van de zieners zelf.

* * *

De zieners zijn twee jongens en vier meisjes die «niet beter of slechter zijn dan gelijk wie», zo zeggen ze zelf. Vijf van hen zijn geboren in Bijakovići, een gehucht van Međugorje, dat zelf een gemeente van 3400 inwoners is op een dertigtal kilometer ten zuidwesten van Mostar, in de provincie Herzegovina.

In 1981, wanneer de eerste verschijning plaatsvindt, is Jakov Čolo met zijn tien jaar nog een kind. De vijf anderen zijn adolescenten: Vicka Ivanković (17), Mirjana Dragičević (16), Marija Pavlović (16), Ivan Dragičević (16) en Ivanka Ivanković (15). Mirjana woont met haar ouders in Sarajevo en gaat daar naar een lyceum; haar vakanties brengt ze door in Bijakovići. Vicka, Marija en Ivanka volgen bescheiden studies in Mostar; ze volgen de mode en dragen jeans, ze gaan om met jongens, ze roken. Ivanka heeft al een vast vriendje.

De zes zieners. Van links naar rechts: Ivan, Marija, Ivanka, Mirjana, Jakov en Vicka.

Alle jongeren komen uit gewone gezinnen. De ouders zijn landbouwers, techniekers of arbeiders. Tussen de zieners zijn er banden van verwantschap, vriendschap of nabuurschap. Vicka, Mirjana en Ivanka zijn dikke vriendinnen.

Međugorje ligt in Bosnië-Herzegovina, een Balkanland met als hoofdstad Sarajevo. Op het moment van de verschijningen en tot 1992 is het land een van de deelrepublieken van het communistische Joegoslavië. De streek rond Međugorje, bevolkt door Kroaten, is een bolwerk van het traditioneel katholicisme. De godsdienstige praktijk is er nog intens. Maar geen enkele van de toekomstige zieners onderscheidt zich door vroomheid. Pater Jozo Zovko, die zes maanden pastoor van de parochie is wanneer de verschijningen beginnen, onderstreept dat hij hen helemaal niet kent.

Tot nog toe werden de zieners begunstigd door meer dan vijftigduizend verschijningen. Onmogelijk en nutteloos om die allemaal te bestuderen! Wij staan daarom stil bij de tien eerste, die het meest aanvaardbaar zijn, maar waarvan ook zal blijken dat ze heel veel vragen en bedenkingen oproepen.  

WOENSDAG 24 JUNI 1981: EERSTE VERSCHIJNING

Het is feestdag: Sint-Jan de Doper wordt gevierd. Vicka preciseerde aan pater Janko Bubalo, die in 1984 haar getuigenis aanhoorde, dat zij die dag niet naar de mis was geweest: ze moest in Mostar een bijkomende cursus wiskunde volgen en daarna wou ze een wandeling maken met haar vriendinnen Mirjana en Ivanka. Maar terug thuis viel ze in slaap, waarop Mirjana en Ivanka met hun tweetjes gingen wandelen. Ze namen de weg naar Podbrdo, aan de voet van de 300 m hoge heuvel van Crnica, om stiekem te gaan roken.

In de dagen die op de verschijningen volgden, wilden de zieneressen niet zeggen dat ze gaan roken waren. Ze gaven er de voorkeur aan te liegen door te beweren dat ze «de lammetjes waren gaan verzamelen» en «bloemen plukken». Eerste leugen. De bisschop zal hen daarvan een verwijt maken (niet van te roken, maar van te liegen!). Toch moesten ze het aan de bisschop toegeven, op 25 juli, onder druk van een eed. In zijn Posizione van 30 oktober 1984 schreef Mgr. Žanić: «Vanaf het begin waren er al bepaalde zaken die leugenachtig waren. Bijvoorbeeld de redenen waarom de kinderen naar Podbrdo gegaan waren.»

Plan van de site van Međugorje.

Op het einde van hun wandeling, wanneer ze terugkeren naar het dorp, draait Ivanka automatisch haar hoofd naar de heuvel en ziet iets schitteren. «Ik zag het silhouet van de Gospa» (“Gospa” is het Kroatisch woord om de H. Maagd aan te duiden; we zullen de term in dit artikel gebruiken om de verschijning te onderscheiden van de Onbevlekte). Ivanka zegt Mirjana wat ze gezien heeft, maar die gelooft haar niet en kijkt zelfs niet. Ze zetten hun weg verder en pikken het zusje van Marija, Milka, op met haar kudde schapen. Met hun drieën gaan ze terug op weg naar Podbrdo en zien op dezelfde plek opnieuw de Gospa. Ze vallen op hun knieën.  

Dan komt Vicka toe. Ze ziet hoe de ogen van de drie meisjes ergens op gericht zijn. «Ze leken bang.» Ze vraagt hen: «Wat gebeurt er? Een slang?» – «Nee, geen slang: het is de Gospa.» Vicka loopt op hen toe, maar de verschijning jaagt haar zo’n schrik aan dat ze het op een lopen zet. «Ik deed mijn schoenen uit en op blote voeten rende ik weg als een gek. In het dorp barstte ik in tranen uit, ik kon ze niet inhouden.»

Toch keert ze terug. Onderweg komt ze Ivan Dragičević tegen en vraagt hem met haar mee te gaan omdat ze bang is. Op de plaats van de verschijning zien ze allebei de Gospa en worden overweldigd door schrik. Vicka vertelt: «Ivan is onmiddellijk gevlucht. Hij klom over een afsluiting en liet de appelen en alles wat hij bij zich had vallen.»

Het was halfzeven ’s avonds, er viel wat regen en het was somber weer. «Ik zag dat ze helemaal wit was. Ik heb haar kleed en haar zwarte haren gezien. Ze had iets in haar rechterhand dat ze onophoudelijk verborg en weer toonde, maar ik kon niet zien wat het was.» Begrijpelijk, want ze stonden op driehonderd meter ervandaan. De Gospa deed met haar handen teken dat ze dichterbij moesten komen, maar ze durfden niet: «We hadden teveel schrik!» Ze keren terug naar het dorp; ze praten er thuis over en weldra is iedereen op de hoogte.

Afgezien van de oneerlijkheid van de zieneressen over de reden van hun wandeling zijn er drie zaken die eigenaardig zijn en die vaak eigen zijn aan verschijningen van de duivel. Ten eerste zijn de zieners er onmiddellijk zeker van dat het de H. Maagd is, hoewel ze nog niet met haar gesproken hebben en ze het silhouet slecht kunnen zien. «Het was alsof iemand me zei: “Het is de Gospa!” Ik was er zeker van dat het de Gospa was.» Vervolgens valt hun angst op, waarover ze allemaal getuigd hebben. «De eerste dag hebben we allemaal geroepen en grimassen getrokken», aldus Vicka. Marija gaf toe dat ze ’s avonds nog zo bang was dat haar handen ijskoud waren. En ten derde barst Vicka in tranen uit. Die tranen zijn niet het gevolg van haar angst of van zelfmedelijden, maar zijn veroorzaakt door de verschijning zelf. Het is een fenomeen dat geregeld voorkomt bij aanhangers van de pinksterbeweging tijdens predicaties of op het moment van de uitstorting van de geest. Exorcisten zeggen dat het uitbarsten in tranen vaak een eerste aanwijzing is van demonisering.

DONDERDAG 25 JUNI: TWEEDE VERSCHIJNING     

Vicka, Mirjana en Ivanka besluiten om terug te gaan kijken naar de Gospa. Hoe wisten ze dat ze opnieuw zou verschijnen, vermits ze niets tegen hen gezegd had? Hoe dan ook, donderdagavond gaan ze terug en er zijn mensen die hen volgen.

Het verschijnsel doet zich opnieuw voor op dezelfde plek: «Plots was er een licht. De Gospa was daar.» Vicka gaat snel Jakov Čolo halen. En Ivan, was die ook aanwezig? Volgens Vicka wel. Pater Kraljević heeft geschreven dat de Gospa «later vroeg om de verjaardag van de eerste verschijning niet te vieren op de 24ste, een dag van schrik, onzekerheid en verwarring, maar op die tweede dag waarop ze haar alle zes samen gezien hebben, met haar hebben gesproken en in vrede gebeden.» Een leugen: tijdens de ondervraging op 27 juni heeft Ivan tot driemaal toe bevestigd dat hij die tweede avond niet aanwezig was. 

Pater Svetozar Kraljević, fel pleitbezorger van de verschijningen.

De Gospa doet de jongeren teken dat ze de heuvel moeten beklimmen. Volgens Vicka zou er toen een mirakel plaatsgevonden hebben. Ze begonnen te lopen «alsof we vleugels hadden… Er is daar geen pad. Wij zijn lopend omhooggegaan recht door de doornstruiken. Wij voelden de stenen en de doornen niet! Het was alsof de bodem bedekt was met een spons of van rubber was. Ik had schrik. Ik was ook blootsvoets, maar geen enkele doorn heeft me gekwetst… Toen we op ongeveer twee meter van de Gospa waren aangekomen, voelden we ons gegrepen en op de knieën gedwongen.»

Deze versie uit 1984 is heel verschillend van de versie die de zieners drie jaar tevoren, op 27 en 28 juni 1981, aan hun pastoor gaven. De beklimming was lastig. Ze liepen verloren tussen het gesteente en de mensen beneden riepen hen toe in welke richting ze moesten gaan: «Naar links! Naar links!», want ze leken ook zelf iets te zien. Plots was het alsof de zieners op mysterieuze wijze naar hun doel geleid werden: ze klommen recht omhoog en hielden allemaal op dezelfde plek halt. Jakov verduidelijkte dat ze tijdens de beklimming uiteraard gebloed hadden, maar dat niemand van hen zich daar iets van aantrok.

De Gospa bevindt zich midden in de doornen. De meisjes zijn erg bang, zoals de vorige dag, en vallen flauw. De Gospa heeft een lang kleed aan dat haar voeten verbergt. «Ze is zo mooi als een actrice», zal Jakov zeggen. De vrouw is vooraan in de twintig. Haar ogen zijn blauw. Ze is gekroond met sterren. Ze heeft geen paternoster, maar strekt haar handen uit over de jongeren.

Ondanks hun schrik gaan de zieners over tot merkwaardige familiariteiten: «We raakten de Gospa aan, we omhelsden haar en ze lachte» (Vicka). Dat feit, dat zich nog vaak zal herhalen, is boven elke twijfel verheven dankzij de geluidsopnamen die pater Ivo Sivric, een franciscaan uit Međugorje, in 1988 publiek maakte in zijn boek Het verborgen gelaat van Međugorje. Toch hebben de paters Svetozar Kraljević, Petar Ljubičić en Janko Bubalo deze gebeurtenissen zedig verzwegen in hun respectievelijke werken. Abbé René Laurentin, die snel dé autoriteit inzake de verschijningen zal worden, maakt er slechts één keer melding van in één enkel boek van de vijftien die hij over Međugorje geschreven heeft. Men begrijpt hem! De aanrakingen, de vele omhelzingen, het gelach van de Gospa… allemaal storende en vulgaire gedragingen die de Maagd Maria onwaardig zijn. En nog iets vreemds: «Als je haar kleed aanraakt, is het alsof je op metaal stoot» (Ivanka).

Abbé René Laurentin (1917-2017).

De jongeren vragen een wonderteken om geloofd te worden. De Gospa glimlacht. Op dat ogenblik kijkt Mirjana op haar polshorloge en stelt vast dat de wijzers voortgedraaid zijn: ze geven niet meer het exacte uur aan. De zieners bevestigden dat de onverwachte ontregeling van het uurwerk een teken van de Gospa was. Maar het feit is zo onwaarschijnlijk dat Laurentin het lange tijd niet zal vermelden en dat de jongeren vanaf de volgende verschijning een nieuw teken zullen vragen.

De Gospa verdwijnt. De zieners keren terug, in de war en sommigen in tranen. Verschillende dorpelingen wachten hen beneden op. De grootmoeder van Mirjana gelooft er niet in: «Hoe wil je dat de Gospa aan jullie verschijnt als je het gezelschap van de jongens niet vermijdt?» – «De Gospa is niet zinnens van ons hypocriete heilige boontjes te maken», luidt het brutale antwoord van Mirjana.

Marinko, een buurman, besluit verslag uit te brengen aan de franciscanen die de parochie beheren. Omdat de pastoor enkele dagen afwezig is, wordt hij ontvangen door pater Zrinko: «Marinko, laat de vrijheid aan degenen die het willen zien om het te zien, en aan hen die het niet willen om het niet te zien.» Marinko vertelt achteraf dat het antwoord hem ontmoedigde: «Hij gedroeg zich alsof het hem niet interesseerde te weten of de H. Maagd bij ons was.» De houding van deze nonchalante franciscaan verrast. Hij had de getuigenissen van de zieners en de dorpsbewoners moeten verzamelen om ze nadien naast de latere verklaringen te kunnen leggen. Dat is nu niet gebeurd.

VRIJDAG 26 JUNI: DERDE VERSCHIJNING

Dit is de belangrijkste verschijning: de Gospa maakt haar boodschap bekend. Ze manifesteert zich in een schitterende lichtstraal die driemaal het dorp en zijn omgeving verlicht. Vervolgens verschijnt ze rond 18 uur, zoals altijd op de heuvel, maar deze keer driehonderd meter hoger. Er zijn 2000 tot 3000 personen aanwezig. De zieners bestijgen de heuvel en vliegen opnieuw zoals vogels. De menigte volgt hen. Vicka heeft wijwater meegekregen van haar moeder: «Als het iets is dat niet deugt, zal het wijwater het verdrijven.»

Wanneer de verschijning zichtbaar wordt, besprenkelt Vicka ze krachtig met wijwater. Abbé Laurentin schrijft: «De Gospa glimlacht, het ritueel lijkt haar gelukkig te maken.» Dat klopt hoegenaamd niet met wat in de ondervraging van de jongeren op 27 juni staat: geen enkele van de zieners zegt iets over een glimlach of een teken van tevredenheid. Sterker nog: toen ze in 1984 door pater Bubalo ondervraagd werd, zei Vicka dat de Gospa «verdwenen was. We begonnen te bidden en ze kwam terug.»

Marinko die in hun buurt staat, noteert in een dagboek alle reacties van de jongeren: «Ivanka, Mirjana en Vicka vielen verschillende keren in zwijm. We moesten hen dan uit de menigte weghalen om hen terug bij hun positieven te brengen.» Wanneer ze bekomen zijn, beginnen de meisjes te bidden: zeven onzevaders, zeven weesgegroeten en zeven glorie-zij-de-vaders, volgens de plaatselijke gewoonte. «Dat was ons aanbevolen door onze grootmoeder. En een Credo» (Mirjana). Die uitspraak bewijst dat de zieners zelf het initiatief namen om de gebeden op te zeggen. Op 30 juni bevestigt Ivanka aan pater Zovko dat de Gospa hen helemaal niet aangegeven heeft welke gebeden ze moeten reciteren. Later echter zeggen de jongeren het tegendeel: het is de Gospa die hen aanbevolen heeft dit of dat gebed te bidden. 

De plek op de heuvel van Crnica waar de Gospa de eerste keer verscheen.

Men spoort de zieners aan om een teken te vragen. De Gospa antwoordt enkel dat ze de dag daarop zal terugkomen; dan verdwijnt ze. Onmiddellijk na het einde van de verschijning verliezen Ivanka, Vicka en Mirjana opnieuw het bewustzijn. Iedereen keert terug naar het dorp.

Vicka vertelt aan pater Bubalo: «Marija, die altijd snel is, liep een eindje voor ons… En plotseling kwam ze naast de weg terecht, alsof iemand haar geduwd had. Toen verscheen Onze-Lieve-Vrouw haar, aan haar alleen, met een groot kruis.» Marinko vult aan: «Volgens haar eigen relaas zag Marija toen een kruis in verschillende kleuren, zoals bij een regenboog, zonder corpus er op. Voor het kruis stond de Gospa, wenend, en ze vroeg: “Waar zijn de andere meisjes?” Daarna herhaalde zij: “Vrede, vrede, vrede! Verzoen jullie!” Haar laatste woorden waren: “Ga in de vrede van God!”» Volgens Vicka had Marija zoveel schrik dat ze niet meer op haar benen kon staan en men haar moest ondersteunen.

In feite is dat de essentie van de boodschap van Međugorje. De vijftien ondervragingen van de zieners tussen 27 en 30 juni, gepubliceerd door pater Sivric, maken geen melding van andere woorden van de Gospa ter aanvulling van de boodschap, die men achteraf zal beoordelen als te banaal.

In de pastorie is pater Zovko, de pastoor, nog altijd niet terug. Maar onderpastoor pater Cuvalo is wel aanwezig. Het komt niet bij hem op de zieners op te zoeken en te ondervragen; hij neemt alles heel lichtvaardig op. In de avond komen op de pastorie vier priesters toe, onder wie de secretaris van Mgr. Žanić, bisschop van Mostar, die zich tot bij de zieners willen begeven. Pater Cuvalo is niet in staat hen informatie te geven!  

ZATERDAG 27 JUNI: VIERDE VERSCHIJNING

De dag daarop besluit de onderpastoor zijn plicht te doen. Hij roept Vicka, Ivanka en Marija naar de pastorie voor ondervragingen die hij gedeeltelijk opneemt. Ivan zal later aan de beurt komen. De franciscaan laat de meisjes het relaas van de verschijningen doen en vraagt of ze sindsdien meer gebeden hebben. Ze antwoorden bevestigend, maar laten zich ontvallen dat ze geen paternoster hebben en dat niemand van hen geleerd heeft het rozenhoedje te bidden… Ze hadden dus geen paternoster bij zich tijdens de eerste verschijningen en het was niet de Gospa die hen gezegd heeft het rozenhoedje te bidden. De verschijning heeft trouwens zelf geen paternoster.

Diezelfde dag arriveert pater Zovko. Zijn onderpastoor laat hem de opnamen beluisteren, waarop de pastoor de zieners bij zich roept. Dit nieuwe onderhoud wordt ook opgenomen en is bewaard. Op de geluidsband hoort men een zeer ontspannen pater Zovko, die erg kameraadschappelijk met de zieners omgaat en met hen meelacht. Wat een verschil met pastoor Peyramale van Lourdes toen hij Bernadette aan een ondervraging onderwierp!

Pater Jozo Zovko, pastoor van Međugorje ten tijde van de eerste verschijningen.

Tegen de avond gaan de zieners terug naar de heuvel, behalve Ivan. Duizenden mensen volgen hen. De jongeren besluiten zich op te splitsen: Marija en Jakov wachten aan de voet van de heuvel, de andere drie trekken rechtstreeks naar de plek waar de Gospa reeds verschenen is. «Waarom twee groepen?» vraagt pater Cuvalo later. Marija: «Wij dachten dat de Gospa ons misschien niet ging verschijnen.» – «Waarom die twijfel? Had ze niet gezegd dat ze zou komen?» Verwarring bij Marija… waardoor duidelijk wordt dat de verschijning niets gezegd heeft aan de zieners, ook niet over de plaats waar ze zou verschijnen: beneden, boven of halverwege de heuvel. We zullen in de loop van de verschijningen verschillende keren die vreemde onwetendheid van de Gospa aangaande de toekomst constateren.

Er heerst onzekerheid, niemand weet waar men heen moet. Plots ziet Marija iets op de heuvel en stormt vooruit «als een everzwijn» (Marinko). «Ze vloog letterlijk» (pater Kosir, ooggetuige). Twintig meter verder dan de gewone plek houdt zij halt, maar de Gospa verdwijnt. Iedereen verzamelt zich rond Marija en bidt. De Gospa verschijnt opnieuw. «Alle aanwezigen proberen zo dicht mogelijk te komen, te zien, aan te raken. De zieners merken dat de mensen op de sluier van de Gospa trappen.» Ze vragen dat men meer afstand houdt. Te laat, de verschijning verdwijnt… en komt een derde keer terug. Wanneer een jongen op haar sluier gaat staan, is ze weer weg. Dat buitensporige “verstoppertje spelen” van de Gospa wordt zonder verpinken gerapporteerd door pater Kraljević.

Een zieneres vraagt dan aan de Gospa dat ze aan de massa zou verschijnen opdat iedereen zou geloven. Ze antwoordt: «Zalig zij die geloven zonder te zien.» Wat is haar naam? «Ik ben de H. Maagd Maria.» Kan ze een teken achterlaten? Nu verdwijnt de verschijning voorgoed, «zonder ons te groeten» (Vicka).

ZONDAG 28 JUNI: VIJFDE VERSCHIJNING

Alle zieners zijn aanwezig in de hoogmis van halfnegen. «Na de mis», aldus Vicka, «nodigde broeder Jozo [Zovko] ons uit in de pastorie waar hij ons langdurig ondervroeg, ieder om beurten. We waren het echt beu… Hij hield maar niet op over de vierde verschijning.» Mirjana merkt op: «Het leek me vreemd dat ik de Gospa gezien heb, maar het was zo plezant.»

In de namiddag, terwijl de pastoor in de kerk bidt en zijn parochianen het rozenhoedje doet opzeggen om inzicht te krijgen in de verschijningen, beklimt een menigte van 15.000 personen de heuvel. Om halfzeven verschijnt de Gospa. We halen hierna het voornaamste aan van wat ze die dag zegt (de woorden van de zieners werden opgenomen op cassette). «Lieve Gospa, waarom verschijn je niet in de kerk zodat iedereen je kan zien?» – «Zalig zij die niet gezien en toch geloofd hebben.» – «Lieve Gospa, heb je liever dat wij tot jou bidden of zingen?» – «Doe de twee. Bid en zing.» – «Lieve Gospa, wat wil jij voor deze massa die hier verzameld is?» – «Dat ze zouden geloven alsof ze gezien hadden.» Zij kijkt naar de menigte, glimlacht en verdwijnt. De zieners roepen uit: «Ze verdwijnt, ze is vertrokken!» Ze bidden en de Gospa verschijnt weer. «Lieve Gospa, zal je ons een teken nalaten op aarde om al deze mensen ervan te overtuigen dat wij geen leugenaars zijn?» – «Ga in de vrede van God.» En onmiddellijk gaat ze weg zonder nog iets toe te voegen aan deze dialoog zonder enige diepgang.

’s Avonds ondervraagt pastoor Zovko de jongeren afzonderlijk. De manier waarop Mirjana gekleed is, doet hem de wenkbrauwen fronsen: «Heb jij zo de Gospa gezien?» De houding van de zieners strookt niet met die van nederige en gehoorzame kinderen. In hun antwoorden zijn ze arrogant en sarcastisch, zoals blijkt uit de transcriptie van de gesprekken. Wanneer Ivanka door een vraag in het nauw gedreven wordt, zegt ze brutaal: «Oké, doe zo maar voort! Praat maar op!» Als de Gospa werkelijk aan haar zou verschijnen, zou ze zich anders gedragen, roept de franciscaan uit. Terwijl hij met Ivan spreekt, worden de anderen buiten ongeduldig; ze schrikken er niet voor terug dat duidelijk te maken, kloppen op de deur, komen luidruchtig binnen zonder toelating en onderbreken het onderhoud. Ze moeten streng terechtgewezen worden. 

Jakov, Ivanka en Marija.

Ze zijn niet vromer dan tevoren. «Dat is voor mij een probleem», zegt pater Zovko tegen Ivanka. «Als je geen bijzonder gebed uitgesproken hebt, als je God niet bedankt hebt, dan zit ik daar verschrikkelijk mee verveeld. Want soms gebeurt het dat de duivel dingen zegt… dat hij voorwendt: ik ben Jezus, ik ben de Gospa, om de mensen te bedriegen.» Hij is verwonderd dat de Gospa niet uitnodigt om het rozenhoedje te bidden of om te vasten.

Een ander zorgwekkend onderwerp is dat de zieners, zonder op enige wijze hun oordeel onderworpen te hebben aan het kerkelijk gezag, heel categoriek de identiteit van de verschijning affirmeren: het is de H. Maagd, want de Gospa heeft het gezegd. «Maar ben je dan niet bang dat Satan dat misschien kan voorwenden?» Mirjana wijst die mogelijkheid van de hand: ze hebben de Gospa met wijwater besprenkeld.

Het zijn vooral twee zaken die de pastoor ongerust maken. Allereerst: elke keer dat de zieners een teken vragen, verdwijnt de Gospa. Anders dan bv. in Lourdes en in Fatima zal ze altijd onmachtig blijven om het beloofde grote teken te volbrengen. Vicka in het bijzonder is bijna geobsedeerd door de machteloosheid van de verschijning; ’s nachts hoort men haar in haar slaap roepen: «Laat ons een teken!» En ten tweede: de Gospa vertelt niets bijzonders, ze heeft geen boodschap. Pater Zovko: «De Gospa zou een boodschap moeten achterlaten, jullie iets moeten meedelen. Anders is het alleen maar spektakel en allemaal weinig overtuigend.» Maar neen, de verschijning zegt niets. Het zijn altijd de zieners die de dialoog beginnen en die vragen stellen. «Het is verschrikkelijk, er is geen boodschap!» herhaalt de pastoor voortdurend.

In werkelijkheid verbergt zijn verwarring sympathie voor de zieners: hij is de verschijningen gunstig gezind. Tegelijkertijd ziet hij dat de menigte in verwarring is wegens de vele vreemde feiten. Hijzelf is ten prooi aan scrupules. Toch wordt hem geleidelijk duidelijk welke weg hij moet bewandelen: er moet gebruik gemaakt worden van de gelegenheid, iemand moet de gebeurtenissen in de hand nemen. Liever dan een objectief onderzoek uit te voeren, een voorzichtige houding aan te nemen en het oordeel over de verschijningen aan de bisschop over te laten, lanceert hij zich in een dwaas avontuur door de feiten te willen corrigeren. Geleidelijk aan begint hij bepaalde elementen uit te kiezen, andere achterwege te laten en nog andere te herinterpreteren. Hij weet dat als hij de zaken niet “arrangeert”, de menigte tenslotte zal oordelen dat het om het werk van de duivel gaat. Dat zou spijtig zijn. En dus wordt hij de manager van Međugorje. 

Die neiging van pater Zovko om de gebeurtenissen in een bepaalde richting te sturen wordt duidelijk vanaf de ondervraging van de zieners op 28 juni. Hij vraagt aan Mirjana wat hij en de parochiegemeenschap zouden moeten doen om het fenomeen aanvaardbaar te maken voor de massa. Tegenover Ivanka formuleert hij het idee dat het zoveel beter zou zijn als de verschijningen zich in de kerk zouden afspelen. Volgens ons is het daarom dat hij diezelfde namiddag aan zijn parochianen vraagt om het rozenhoedje te bidden en dat hij hen op 2 juli uitdrukkelijk oproept om te vasten. De Gospa heeft zoiets helemaal niet gevraagd, maar later zullen de voorstanders die daden van vroomheid op haar krediet schrijven.

MAANDAG 29 JUNI: ZESDE VERSCHIJNING  

Die ochtend zijn de zieners uit hun bed gelicht door ambulanciers op bevel van de communistische regering. Ze worden overgebracht naar het psychiatrisch ziekenhuis van Mostar voor een medisch onderzoek. Dokter Mulija Dzudza neemt hen alle zes samen in observatie. «Jullie fantaseren, jullie zijn onder de invloed van drugs», steekt ze van wal. «Jullie zijn te veel naar de laatste mode gekleed om echt kinderen van de Maagd te zijn…» Maar rond 14 uur laat ze hen al snel weer vertrekken: «De echte gekken zijn degenen die jullie naar hier gebracht hebben. Jullie zijn volkomen normaal.»

Bij hun terugkomst worden de jongeren overvallen met vragen. Men neemt hen mee voor een nieuw verhoor, deze keer door pater Tomislav Vlašić, een franciscaan die een beslissende rol zal spelen in het gebeuren van Međugorje.

Pater Tomislav Vlašić met Vicka.

Tegen de avond heeft zich een grote menigte op de heuvel verzameld, maar de zieners voelen aan dat de zaken uit de hand lopen. Vicka: «De mensen stonden op mekaar. Sommigen riepen, anderen huilden… Nooit meegemaakt!» Mirjana: «We hoorden gevloek terwijl we op de Gospa wachtten. Er waren ook obscene opmerkingen.» Veel personen hadden een recorder meegebracht; in afwachting beluisterden ze radiomuziek. Om halfzeven arriveert de Gospa.

«Lieve Gospa, ga je ons een teken nalaten?» – «Ik zal morgen terugkomen.» – «Lieve Gospa, wat wil je van deze mensen?» – «Er is slechts één God en één geloof, zorg dat jullie krachtig geloven.» Het is de eerste verwoording van een oecumenische boodschap die de Gospa vanaf de maand september heel wat explicieter zal ontwikkelen. «Lieve Gospa, wat is hier jouw wens?» – «Dat jullie een stevig geloof zouden hebben en vertrouwen in mij.»

Onder de aanwezigen is dokter Darinka Glamuzina, ongetwijfeld een waarneemster gestuurd door de communistische autoriteiten. Ze valt de zieners onophoudelijk lastig met de vraag om de Gospa te kunnen aanraken. De jongeren stellen de vraag: «Mag deze vrouw je aanraken?» – «Er zijn altijd ongelovige judassen geweest. Laat haar dichterbij komen.» Vicka leidt de hand van de vrouw die de rechterschouder van de Gospa aanraakt. De verschijning verdwijnt.

Men bidt. De Gospa verschijnt opnieuw. De zieners vragen de genezing van een kleine zieke, Daniel Setka, die kinderverlamming heeft. Ze dringen drie keer aan alvorens het antwoord komt: «De ouders moeten krachtig geloven dat hij genezen zal worden.» Dan verdwijnt ze weer. Wanneer pater Zovko de dag daarop doorvraagt om te weten waarom het kind niet genezen is, antwoordt Ivanka dat de Gospa het na ongeveer een jaar zal genezen… In 1983, dus twee jaar na de feiten, hebben de ouders van Daniel getuigd dat er een geleidelijke verbetering was, maar geen genezing.

Pater Vlašić, die de verschijning heeft bijgewoond, is bijzonder ontgoocheld door de verwarring die op de heuvel heerst, maar net als pater Zovko ziet hij de kansen die uit het gebeuren kunnen gehaald worden. Hij denkt dat er snel moet gehandeld worden om «alles in de richting van de kerk te oriënteren en er op het geschikte ogenblik zorg voor te dragen alles wat negatief zou kunnen zijn te verwijderen. En al het positieve te voeden, te versterken en te ontwikkelen» (opgenomen verklaring aan Christian Ravaz). Weldra zal pater Vlašić de nieuwe pastoor van Međugorje worden, de geestelijke leidsman van de zieners en de organisator van het bedevaartgebeuren. 

Deze zesde verschijning betekent het einde van een eerste fase waarin de pastoor de zaak gunstig gezind is gebleven, hoewel hij ernstig ongerust is over de natuur van de verschijnselen. Het staat vast dat de zes jongeren iets gezien hebben. Ze zijn niet gedrogeerd en het zijn geen psychopathische gevallen. Ze spelen geen komedie. Er gebeurt werkelijk iets dat niet van natuurlijke aard is. Twee mogelijkheden moeten bijgevolg onder ogen gezien worden: ofwel gaat het om de Maagd Maria, ofwel om Satan die zich vermomt als engel van licht.

Het vervolg van de gebeurtenissen zal aantonen dat pater Zovko gekozen heeft voor de eerste oplossing. We herhalen nogmaals dat zijn bekommernis niet zozeer is te weten wie de verschijning is en evenmin het standpunt van de bisschop af te wachten – hoewel dat alles hem blijft kwellen – maar wel het buitengewone gebeuren uit te buiten. Voortaan houdt één enkel motief hem bezig: de zaken in de hand nemen en controleren om ze aanvaardbaar te maken en er voordeel uit te halen.

DINSDAG 30 JUNI: ZEVENDE VERSCHIJNING

Twee franciscanen uit de omgeving komen naar Međugorje om de zieners te ondervragen. Omdat ze uiteindelijk niet weten wat ze van de verschijnselen moeten denken, stelt een van de paters voor om de jongeren te exorciseren, maar pater Zovko verzet zich daar met klem tegen: «Pas op om ze niet te vernietigen!» Er vindt dus geen duiveluitdrijving plaats.

De pastoor ondervraagt op zijn beurt drie van de meisjes. Hij wil weten hoeveel dagen de Gospa nog gaat verschijnen. Mirjana antwoordt: «Nog twee of drie dagen.» Met veel geduld probeert pater Zovko achtereenvolgens Ivanka, Mirjana en Vicka akkoord te doen gaan met zijn visie om de Gospa te doen verschijnen in de kerk, om ze te integreren in een liturgische ceremonie onder zijn leiding. Geen enkele historicus van Međugorje maakt een allusie op dit manoeuvre, maar de opnames liegen niet. De pastoor doet zelfs een suggestie: wanneer de mensen de heuvel afdalen, moeten de zieners hen beneden opwachten en naar de kerk voeren. Het volstaat om de Gospa te vragen zo goed te willen zijn in de kerk te verschijnen!

De zieners tijdens een van de verschijningen in 1981.

Deze buitengewoon ernstige beslissing om de Gospa in de kerk uit te nodigen is volledig de verantwoordelijkheid van de pastoor. Wanneer hij er van hoort, zal de bisschop dit initiatief veroordelen.

Een onvoorziene ontwikkeling vertraagt het plan. Rond drie uur in de namiddag gaan de zieners ermee akkoord om met de auto een uitstapje te maken samen met twee verpleegsters uit Citluk. «Het was om te zien of Onze-Lieve-Vrouw ook op een andere plaats aan ons zou verschijnen», zegt Vicka ’s avonds aan de pastoor. In december 1983 herinnert het meisje zich niet meer dat ze dit gezegd heeft, maar geconfronteerd met de opname probeert ze zich te rechtvaardigen: «Het is waar dat we zin hadden om eens weg te gaan en stoom af te laten.» Sic! Het uitstapje was trouwens erg leuk. Ze hielden halt in een café. Op de terugweg stoppen ze in het bos van Cerno waar de Gospa verschijnt. De zieners vragen haar om in de kerk te verschijnen, waarop ze antwoordt «dat ze daar niet boos om zou zijn.» Ze verklaart opnieuw dat ze nog maar drie dagen zal verschijnen, dat wil zeggen tot de derde juli.

Een ongelooflijke dag… Men vraagt zich af wat het Vaticaan ertoe drijft om deze zevende verschijning te willen erkennen, die zoveel elementen tégen het hemels karakter van Međugorje bevat!

WOENSDAG 1 JULI: ACHTSTE VERSCHIJNING

In de namiddag komt de politie in het dorp toe om de jongeren te arresteren. Die vluchten doorheen de wijngaarden om hun toevlucht te zoeken in de kerk, maar de deur is op slot. Binnen maakt pastoor Zovko alles gereed om ’s avonds de zieners en de Gospa zelf te ontvangen. De vluchtelingen kloppen op de deur. Op hetzelfde moment, vertelt de pastoor, hoort hij «een soort van oproep, een speciale openbaringsgenade» die hem definitief verheldering schenkt aangaande de houding die hij tegenover de zieners en de verschijning moet aannemen: «Ga naar buiten en bescherm de kinderen!» Vlug maakt hij de deur open en brengt de jongeren naar een ongebruikte kamer in de pastorij. Nadat de politie terug vertrokken is, verschijnt de Gospa in die kamer.

Ondertussen laat men de bedevaarders weten dat er een gebedsdienst zal doorgaan in de kerk. Rond 17 uur doet pater Cuvalo door de menigte het rozenhoedje bidden en om 18 uur wordt een mis opgedragen.

DONDERDAG 2 JULI: NEGENDE VERSCHIJNING

Lang op voorhand stromen de parochianen toe in de richting van de kerk. Zoals de vorige avond bidt men om 17 uur het rozenhoedje, gevolgd door de mis. Tijdens de preek, waarvan de opname bewaard is, spoort de pastoor de gelovigen aan om gedurende drie dagen te vasten op brood en water, dagelijks thuis het rozenhoedje  te bidden en elke dag in gezinsverband in de Bijbel te lezen. Eigenaardig genoeg zijn dat drie van de vijf punten waarvan de zieners later zullen zeggen dat ze de kern van de boodschap uitmaken.

Ondertussen zijn de zieners in de pastorij waar de Gospa hen verschijnt. Op het einde van de mis vraagt de pastoor hen zonder meer om in het koor van de kerk getuigenis af te leggen van wat zij gezien hebben. Vicka en Jakov leggen een publieke verklaring af alsof alles officieel goedgekeurd is. Pastoor Zovko gaat duidelijk zijn boekje van pastoor te buiten en besluit, zonder zich iets aan te trekken van het oordeel van zijn bisschop: «De Maagd Maria is daar! Jullie kunnen hier gebeden en verzoeken tot haar richten. Het is hier dat jullie haar moeten ontmoeten!»

Het is zonneklaar dat de pastoor probeert om de zaken te forceren. Zo’n overhaasting en zo’n eigengereidheid dienen op zijn minst veroordeeld te worden!

VRIJDAG 3 JULI: TIENDE VERSCHIJNING

Pater Ivo Sivric, auteur van een kritische enquête: «The Hidden Side of Međugorje».

Volgens wat de Gospa op 30 juni gezegd heeft, gaat het om de tiende en laatste verschijning. Daarvan waren ook de zieners zelf overtuigd. Het wordt bevestigd door vijf getuigen van wie de identiteit vaststaat, vier priesters en een leek, die alle zieners op het einde van de verschijning hoorden zeggen: «Dit is de laatste verschijning!» Voor de gemakkelijkheid vermeldt abbé Laurentin deze verklaring van de zieners helemaal niet… Niettemin komt ze voor in de Posizione van Mgr. Žanić, die de eerste en lange tijd de enige was om er melding van te maken. Ze werd uiteindelijk bevestigd door een minutieus onderzoek uitgevoerd door pater Sivric in 1988.

Na de verschijning neemt de pastoor de jongeren mee naar de kerk en plaatst hen achter het (moderne) altaar, opdat de gelovigen hen zouden kunnen zien en zelfs aanraken. Daarop bidt men. Pater Zovko spoort aan tot bekering, vasten, lectuur van de Bijbel. Hij dringt aan op het opzeggen van het rozenhoedje. Terwijl de zieners op hun knieën gaan zitten bidt men zeven onzevaders, zeven weesgegroeten en zeven glorie-zij-de-vaders, vervolgens het Credo en tenslotte een charismatisch gebed van eigen maaksel voor de zieken.

NA 3 JULI

Dit kleine ritueel zal gedurende vele jaren onveranderd blijven. Wanneer de zieners niet aanwezig zijn, is een pater franciscaan van dienst in de kerk om de bedevaarders in te lichten over de geschiedenis van de verschijningen en over de meest recente boodschap van de Gospa.

Want ondanks de aankondiging van het einde van de verschijningen, gingen deze gewoon door. Er zijn er nog duizenden geweest! Vanaf 4 juli 1981 tot in januari 1982 verscheen de Gospa elke dag, op de meest uiteenlopende plaatsen, zelfs wanneer de zieners Međugorje verlieten. Vanaf 11 januari 1982, de dag waarop de bisschop van Mostar een onderzoekscommissie instelde, gaan de verschijningen hoofdzakelijk door in een oud berghok tegenover de sacristie, omgedoopt tot “kapel van de verschijningen”.

* * *

Na dit chronologisch relaas van de verschijningen zullen we in een tweede deel (De actualiteit doorgelicht van oktober 2020) de gebeurtenissen grondig analyseren en op basis daarvan tot besluiten overgaan.

broeder Michel van de triomferende Onbevlekte en het Goddelijk Hart