De arme Lazarus en de rijke vrek

DE parabels lijken erg eenvoudig, maar dat is slechts schijn. Onze-Lieve-Heer heeft dat met opzet gedaan. Hij wist dat sommige mensen het niet waard zijn de Waarheid te kennen wegens hun hypocrisie, hun hoogmoed, hun wil om iedereen – zelfs Jezus – te domineren. Die mensen zeggen dat de parabels te stom voor hen zijn. En inderdaad, de Farizeeërs schonken geen aandacht aan de parabels. Ze vonden die te simpel en enkel goed voor mensen van het platteland, voor boeren! Maar de arme mensen luisterden wél naar Jezus, ze begrepen Hem en werden door wat Hij vertelde getroffen.

De arme Lazarus en de rijke vrek

De parabels zijn niet wat ze schijnen want je vindt er heel diepe mysteries en geheimen in, die God graag aan eenvoudige harten openbaart. De parabel van de arme Lazarus en de rijke vrek is aangrijpend door zijn schrikwekkende en tegelijk heerlijke karakter. Wat ons allemaal treft, is dat Jezus onder de vorm van een parabel mysteries vertelt die nooit iemand vóór Hem en nooit iemand na Hem met dezelfde klank van Waarheid kon vertellen of zal kunnen vertellen, tenzij zijn leerlingen of de mystieke christenen die dezelfde ervaring hebben gehad als Hij. Jezus kwam uit de hemel, Hij wist dus perfect wat er na de dood gebeurt en waar je dan heengaat: naar de hemel of naar de hel. Die zekerheid beheerst heel ons bestaan.

De rijke Farizeeër leefde in overvloed terwijl de ongelukkige Lazarus zelfs de kruimels die van zijn tafel vielen niet kreeg. Bovendien werd hij met misprijzen behandeld omdat hij vol zweren stond; volgens de theologie van die tijd was dat het bewijs dat hij een zondaar was, een verdorvene, die door God gestraft werd met die ziekte. Ze liepen hem dus voorbij zonder zelfs maar naar hem te kijken.

Toen de rijke vrek stierf, voerden de duivels zijn ziel naar de hel. Lazarus stierf ook, maar de engelen kwamen hem halen en droegen hem in « de schoot van Abraham », d.w.z. in de hemel. In die tijd noemde men de hemel zo en dacht men dat hij er zo uit zag.

En plots lijkt Lazarus gewonnen te hebben. Na één, twee, … 70 jaar ongeluk op aarde werd hij naar de hemel gebracht, terwijl de andere, de rijke, die goed gegeten en gedronken had en altijd feest gevierd met zijn vrienden, nu werd veroordeeld tot de eeuwige hel omdat hij zijn hart gesloten had voor de armen. Plots slaat de weegschaal over in de andere richting en lijkt het leven op aarde ons minder belangrijk. Als we voor altijd gelukkig willen zijn en daartoe enkele jaren moeten lijden, goed, dan hebben we alles gewonnen.

Ik ga jullie nu een dwaze gedachte toevertrouwen... Wij zijn onlangs naar Rome gegaan. Daar zijn mooie paleizen. Wij gingen er binnen maar ze joegen ons buiten. Wij waren gelijk de arme Lazarus. Het H. Officie is een prachtig paleis. Onder Pius XII werd ik met meer respect ontvangen in die schitterende zalen. Ik was toen jong en ik stond in volle bewondering. Deze keer echter wilden ze me slechts ontvangen in een zijkamertje. Ik geleek dus een beetje op Lazarus: ik was een storend element.

In het vliegtuig op weg naar huis zei ik tegen mijzelf: Ik ben eigenlijk heel tevreden in mijn portiersloge in het Maison Saint-Joseph! Het is er minder mooi dan in het H. Officie, maar mijn leven loopt stilaan op zijn einde en ik ben blij dat al deze eer en rijkdom aan mij zijn voorbijgegaan. Als ik de paus, de kardinalen en de bisschoppen zie in die grote paleizen, dan ben ik niet jaloers op hen. Ik veroordeel hen niet maar ik benijd hen niet. Ik zou ons, monniken en gewone gelovigen, beklagen als wij in ons bescheiden leven, verstoken van roem, rijkdom en menselijke goederen, niet zouden weten waarvoor wij leven omdat we de parabel van de rijke vrek en de arme Lazarus niet overwogen hebben. Als je tot aan je nek in de miserie zit en niet naar de hemel kijkt, niet aan de toekomst denkt die ons te wachten staat als we trouw zijn, dan is er reden om te wanhopen, dan verliezen we alles, de hemel én de aarde. Maar als je weet waarom je leeft, dan kijk je naar de mensen die gelukkig zijn op aarde, je veroordeelt hen niet, maar je aanvaardt gelaten je beproevingen: je hebt immers het beste deel!

Maar laten we niet vergeten dat in die grote paleizen van Rome er ook heiligen geweest zijn: de H. Robertus Bellarminus, de Z. Paus Pius IX, de H. Paus Pius X, talloze grote figuren die soms afkomstig waren uit het arme volk. Kardinaal Ottaviani, die de prefect van het H. Officie was onder Pius XII en tot aan het einde van het Concilie, was een goede en heilige man. Hij was een bakkerszoon, de elfde van een arm gezin uit Trastevere op twee stappen van het Vaticaan. Hij was opgeklommen tot het kardinaalschap maar bleef steeds eenvoudig temidden van alle pracht en praal. Hij was als een arme Lazarus. En Pius X zei: Ik ben arm geboren, ik heb arm geleefd en ik sterf arm. Hij had arm geleefd temidden van de schittering en de rijkdom. Die vormt dus geen beletsel om naar de hemel te gaan.

Ik begrijp de parvenu’s in die paleizen niet, die een schitterende carrière opgebouwd hebben en van deze situatie genieten. De ongelukkigen! Hebben zij het evangelie van de rijke vrek en de arme Lazarus niet gelezen?

Er zijn niet veel miljardairs onder ons, niet veel hoge personages. Wij zijn arme mensen. We hadden de loterij kunnen winnen. Er zijn allerlei soorten loterijen in het leven: je valt in de smaak bij een hogere in rang, men geeft je een duwtje in de rug, je krijgt een kruiwagen en je komt veel hogerop zonder dat je iets waard bent. Anderen zijn wel iets waard, maar blijven onderaan de ladder bengelen. Hoeveel vrienden hier zijn niet begonnen aan een mooie loopbaan die echter plots afgebroken werd… omdat ze naar de Mis gaan. Zij hebben de grote moed gehad niet in opstand te komen, niet verbitterd te geraken, trouw te blijven aan de godsdienst die hen op aarde alleen maar ontgoochelingen oplevert. De jaren gaan voorbij en op een mooie dag vertrekt iedereen van hier, naar de hemel of naar de hel. Dat alleen telt. Het is zo’n eenvoudige waarheid. De godsdienst van Jezus Christus is de simpelste ter wereld.

Ik wil de rijke vrek niet zijn. Ik sterf liever van honger, dorst en vernedering, met honden die mijn wonden likken, want daar komt een einde aan. En als dit leven van beproevingen voorbij is, dan wenkt voor altijd de hemel.

Zelfs de kleine H. Teresia van Lisieux had het al heel vroeg begrepen. Zij had haar moeder zien sterven, ze zag haar doodskist rechtop staan in de gang, ze begreep alles en ze zegde: de aarde is niets, het is enkel de voorbereiding op de hemel. Ze dacht daarna aan niets anders meer dan aan de hemel, dan aan naar de hemel gaan. Als wij dat ook doen, dan hebben wij heel onze godsdienst begrepen.

Waarom moest de rijke vrek naar de hel? Omdat hij zijn hart gesloten had voor de armoede, voor de miserie van de man die aan zijn deur lag. Laten wij dus de broederlijke liefde beoefenen en wij zullen naar de hemel mogen.

abbé Georges de Nantes
sermoen van 12 juni 1993