12 JANUARI 2014

De Maagd Maria, duif van de H. Geest

DE Kerk houdt ervan om de drie gebeurtenissen van Driekoningen, de bruiloft van Kana en het doopsel van de Heer symbolisch en mystiek te verbinden. De drie wijzen, die met hun geschenken komen aangetreden, worden geassocieerd met het mysterie van de bruiloft van Kana. Dit huwelijk is immers de bruiloft van Christus met de mensheid onder de symbolen van de jonge echtgenoten voor wie de Heer, op verzoek van zijn moeder, water in wijn verandert. Het doopsel van de Heer is de plechtige inleiding, het begin van zijn openbaar leven, van zijn prediking aan de wereld, en gaat gepaard met een schitterende Theofanie: de Vader die vanuit de hemel spreekt en getuigt van zijn welbehagen in Jezus, en de H. Geest die verschijnt onder de vorm van een prachtige duif en boven Christus zweeft.

Doopsel van de Heer (Bréa)De duif van het doopsel van onze Heer heeft een diepe mystieke symboliek, want zij roept ook de duif uit het Hooglied op en diegene die zij personifieert: de Maagd Maria in persoon. In het evangelie van vandaag wordt Jezus aangekondigd als het Lam. In de Apocalyps zie je hoe dit Lam een geslacht lam is, zonder enige twijfel het symbool voor Jezus. Dat is een heel rijk symbool: alsof het nog niet voldoende was dat God mens werd, is Hij ook nog een lam geworden, een lam dat men naar de slachtbank leidt (Is 53, 7), een geofferd lam, waarvoor één van de drie wijzen mirre aanbrengt. Het herinnert er ons aan dat de volmaakte Mens Jezus zo breekbaar is als een lam dat men gaat slachten, een paaslam, een offerlam.

Het doopsel in de Jordaan is dus enkel het symbool van het doopsel in zijn Bloed waar Jezus doorheen moet. Wij moeten ons slechts laten leiden door de bijbelse symboliek van het offerlam. Al die duizenden onschuldige, witte, zuivere lammeren zonder vlek of gebrek, schepselen van God, door Hem geschapen om geofferd te worden in de Tempel en in familiekring gegeten te worden in een gemeenschapsoffer, spreken ons van Jezus Christus. Dat is de reden waarom Hij zich in de Apocalyps aan ons toont als een gedood, geofferd Lam.

Wat ik nu ga zeggen is gedurfd, maar het is mooi en leert ons iets over de keuze van de H. Geest. We moeten begrijpen dat de H. Geest een goddelijke Persoon is die, om zo te zeggen, zijn heilig initiatief neemt en zich wil manifesteren in gehoorzaamheid aan de Vader en overeenkomstig de wijsheid van Jezus, de Zoon van God, het Woord, het Lam. Hij, de H. Geest, koos voor de vorm van een duif omdat hij dacht aan de unieke Duif, volkomen mooi, onschuldig en kuis – de Duif die in het Hooglied de Bruid van het Woord is, en dat is de Maagd Maria bij uitstek. Deze duif van het doopsel in de Jordaan is in mijn ogen als het ware, ik zeg niet de incarnatie, maar als het oproepen van de aanwezigheid van de H. Maagd bij dit doopsel.

Jezus had zijn moeder verlaten. Hij had haar achtergelaten in Nazareth. Het was triest, zij wist niets van Hem. Maar sinds lange tijd ben ik ervan overtuigd dat zij, gedurende de veertig dagen in de woestijn, net zoals tijdens de lijdensweg van Jezus, wist wat er met Hem gebeurde, door een inspiratie van God vergelijkbaar met de boodschappen van de engelen aan de mensen. Dan verenigde zij zich met Hem. Ze werd in zichzelf een grote angst gewaar en bad nog intenser tot God, omdat ze voelde dat Jezus in gevaar was, dat Hij streed met de duivel. Ze voorvoelde ook voldoende om te begrijpen dat wanneer Jezus in de nacht wegging, op de avond van het Laatste Avondmaal, Hij weldra zou worden overgeleverd en verschrikkelijke momenten zou beleven. Zij was ongetwijfeld met heel haar hart bij Hem tijdens heel deze laatste en hoogste beproeving...

Het lijkt mij dat de Heilige Geest de verschijning van een duif heeft aangenomen om haar ook aanwezig te laten zijn bij het doopsel van haar Zoon. Want het doopsel van haar Zoon was als zijn geboorte, zijn binnentreden in zijn roeping van Messias; de H. Maagd moest daarbij op een bepaalde manier aanwezig zijn. Vandaag vieren we de Heilige Geest, de Geest van Liefde, die de mensheid van Christus op mysterieuze wijze vult met zijn liefde, zijn warmte en zijn licht, en die Hem het nodige geeft voor het werk dat Hij nu gaat beginnen. Dus associëren we dit feest met het feest van de Maagd Maria, die wij beminnen en vereren onder het symbool van een duif. De duif maakt voedsel van al wat men haar geeft; Maria maakt haar geluk met alles wat ze krijgt uit de hand van haar Vader. Dit kunnen wij begrijpen door actieve contemplatie.

We denken nu ook terug aan Onze-Lieve-Vrouw van Fatima. Als het niet geloofwaardig is dat de H. Geest de vorm van een duif aannam in de tijd van het Evangelie, dan is het ook niet geloofwaardig dat de H. Maagd in de twintigste eeuw duiven liet deelnemen aan haar mysterie. Toch zagen we dit wonder opnieuw gebeuren na de Tweede Wereldoorlog, over heel de wereld, tijdens de bedevaarten van het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima. Tot in Indochina toe kwamen de duiven aan haar voeten zitten, op de sokkel van haar beeld, fladderden ze rond haar om zich daarna neer te zetten op haar schouders of haar hoofd. De duif is als een teken van zegen geworden. Je kon ze wegjagen zoveel je wou, steeds keerden ze terug. De Maagd Maria heeft duidelijk aangetoond hoeveel ze van deze duiven hield, omdat dit dier een affiniteit met haar heeft. Op een bepaald ogenblik werd zij zo voorgesteld door de wil van de H. Geest, op de dag van het doopsel van haar Zoon. De zachtheid en de onschuld van de duif spreken ons over het Onbevlekt Hart van Maria. Dit onbevlekte dier heeft de liefde als zending. Het werd vaak gebruikt als offerdier – ook bij de opdracht in de Tempel. Tenslotte is de duif het symbool van de vrede in de Bijbel zelf. Bij de zondvloed is het de duif die de vrede verkondigt terwijl de raaf de uitbeelding van Satan is...

In het eerste boek Samuel (25, 2-41) is Nabal de raaf en Abigaïl de duif. Al deze symbolen harmoniëren met elkaar, en doen ons het Hart van Jezus, ons Lam, en het Onbevlekt Hart van Maria, onze heilige Duif, meer beminnen.

Ik dank God dat Hij zo’n mooie dieren heeft gemaakt die op zich niets zijn, maar die wel tot ons hart moeten spreken omdat ze beelden van God zijn, van de Zoon en de H. Geest.

Laten wij God heel erkentelijk zijn dat Hij ons omringt met zoveel pracht. Laten we blij zijn om zo meer verenigd te worden met het Heilig Hart van Jezus en het Onbevlekt Hart van Maria en een vuriger godsvrucht te koesteren tot deze twee Harten – het ene Hart van Jezus en Maria – om zo het tijdstip van de bekering van de wereld te bespoedigen.

abbé Georges de Nantes
uittreksel uit een sermoen van 13 januari 1992