9 JUNI 2024
De devotie tot het Heilige Hart
IK zou jullie vandaag willen uitleggen dat de devotie tot het H. Hart van Jezus een intiem geheim is tussen elk van onze zielen en Jezus Christus, onze Verlosser, die aan het Kruis stierf om onze zonden.
Om in dit geheim door te dringen op een manier die je zal raken, ga ik de liefde tussen Jezus en de ziel vergelijken met de liefde, de vriendschap, de genegenheid tussen twee gewone mensen, want deze twee vormen van liefde gelijken helemaal op elkaar.
De vriendschap, genegenheid, tederheid tussen twee mensen is soms turbulent. Zelfs altijd eigenlijk, omdat een idylle tussen twee menselijke wezens van vlees en bloed niet eeuwig kan duren. Ons vlees is voortdurend in gevecht verwikkeld met onze geest, zegt Sint-Paulus, en een mens is innerlijk verscheurd. Hoe zouden twéé dan niet verscheurd zijn, een moeder en haar dochter, een echtgenoot en zijn echtgenote, twee broers of twee zussen, twee kloosterlingen zelfs? Hoe kan het anders dan dat ze op zekere dag onvermijdelijk ontgoocheld worden in elkaar?
Die woelige vriendschappen en liefdes die we allemaal kennen, kunnen dus verbroken worden: je merkt bv. dat je niet dezelfde ideeën hebt en, hoewel je van elkaar hield, heeft dit verschil in overtuiging een muur opgetrokken tussen jullie beiden, een glazen muur als het ware. Want als je van overtuiging verschilt, eindigt het ermee dat je niet meer weet wat je tegen elkaar moet zeggen. Ofwel heb je niet dezelfde smaak of dezelfde gevoelens. Dat is allemaal moeilijk. Je wordt er moedeloos van. Je plooit je terug op jezelf.
Tegengesteld aan deze krachten die ons futloos maken, is de liefde die het Hooglied in de Bijbel bezingt als sterker dan de dood. Deze liefde, zegt het Hooglied ook, kan niet gekocht worden, zelfs niet met alle rijkdommen van de wereld. Ze is een soort van permanente schepping, een kracht die God ons geeft om te reageren op zonde, egoïsme of inertie.
Liefde houdt in: aanvaarden, ermee instemmen dat de andere anders is dan wij. Aanvaarden dat hij ons gekwetst heeft en toch van hem blijven houden. Loyaal zijn, vergeven, inzien dat wijzelf ook niet veel voorstellen en dat als de andere ons ontgoocheld heeft, wij hem uiteindelijk ook wel ontgoocheld zullen hebben! Of als we hem nog niet ontgoocheld hebben, dat dit op zekere dag wel zal gebeuren...
Wat een wonder is het menselijke hart! Het is in staat tot liefde, loyale liefde, onuitputtelijke liefde. Het kan elke ochtend zijn grootmoedigheid en vergeving hernieuwen en de vergeving van de andere ontvangen: «Vergeef ons onze zonden zoals wij onderling elkaar vergeven, zoals wij elkaar vergeven of elkaar zouden moeten vergeven.»
Hierin ligt het radicale verschil tussen een louter natuurlijke liefde en een liefde in Christus. Dat verschil is onmerkbaar in het begin, maar het zal heel ons leven sturen, al naargelang deze vriendschap, deze gevoelens, deze liefde van hoger komen dan onszelf, door God gewild zijn, dan wel of ze het resultaat zijn van onze willekeur en grillen. Ik heb deze liefde gewild, ik heb ervoor gekozen omdat die persoon mij beviel. Maar de dag waarop ik ontgoocheld werd, gaf ik het op omdat ik in die vriendschap, in die liefde, in die tederheid mijzelf zocht. En niet de andere!
Er zijn liefdesrelaties, vriendschappen, gevoelens die van hoger komen dan uit onszelf. Op het ogenblik van de desillusie, van de storm, van tumultueuze hartstochten, van wederzijdse tegenstellingen, wanneer we allebei opgesloten lijken te zijn in een boksring om te weten wie van de twee de sterkste zal zijn, zijn tegenstander zal uitputten, zich zal wreken voor alles wat hem gekwetst heeft, als we op dat ogenblik aan een onbetwistbaar teken kunnen herkennen dat het God is die gewild heeft dat wij samenzijn, voor altijd, in vreugde en verdriet, dan kan de liefde herboren worden, zelfs door die muur heen.
Of het nu gaat om de liefde van mijn vader of moeder, zelfs als ze mij verraden hebben, of om de liefde tot mijn kind, zelfs al heb ik het vervloekt, of het er nu om gaat mijn man of vrouw te vergeven, zelfs al deed die mij het grootst mogelijke kwaad; of het nu eenvoudigweg over een vriend gaat of over twee kloosterlingen, een broeder en een zuster en heel hun kloostergemeenschap – de dag waarop het drama gebeurt, zijn gelukkig zij die tot elkaar kunnen zeggen: het is onze Vader in de Hemel die gewild heeft dat wij samen zijn; we zullen elkaar dus nooit in de steek laten omdat we ons ofwel samen moeten redden, ofwel ons samen vervloeken door uit elkaar te gaan.
Je zal zeggen: waar wil u eigenlijk naartoe? Wel, ik kom nu tot mijn besluit. Door met al jullie levenservaring en «arme mensenhart» naar mij te luisteren, kunnen we allemaal begrijpen wat de liefde van Jezus voor ons eigenlijk is. Jezus is de Bruidegom van onze ontrouwe zielen, van onze overspelige zielen, van onze zielen die voortdurend ondankbaar en onrechtvaardig zijn geweest tegenover Hem, vol misprijzen en onwetendheid. Hij is de Bruidegom die aan onze deur staat en klopt. Hij is bereid zijn ontrouwe bruid terug bij zich te nemen omdat zijn liefde schepper van genade is en elke dag vergeeft. Elke dag herschept Hij de band die wij van onze kant proberen te vernietigen omdat we zondige schepsels zijn!
Jezus werd en wordt het niet moe om, tot aan de dood op het Kruis, zich het Hart te laten doorboren met de bedoeling aan de mensheid, aan elk van ons te tonen dat Hij ons alles geeft, tot de laatste druppel van zijn Bloed, tot de laatste klop van zijn Hart. Als Jezus zoiets doet, is dat dan omdat Hij op een dag zou aarzelen om ons te vergeven? Ja, Hij heeft geaarzeld in de Hof van Olijven, Hij was de mensheid moe. Bij de gedachte aan wat Hij nog ging lijden voor een in het kwaad verharde mensheid heeft Hij geaarzeld, zoals wij ook soms aarzelen om nog te vergeven.
Hij heeft geaarzeld, maar heeft aanvaard omdat Hij zich herinnerde dat dit de wil van zijn Vader was. De bruid die Hij gekozen had, namelijk de zondige mensheid en ieder van ons persoonlijk, die keuze was niet het gevolg van een persoonlijke gril of een losse hartstochtelijke opwelling om haar te behagen, dat gebeurde uit gehoorzaamheid aan zijn Vader: «Ecce venio», «Zie, Vader, hoe Ik kom om uw wil te doen.»
Het was de wil van zijn Vader dat Hij de mensheid zou huwen en met zich meevoeren naar de Hemel. Het is door de wil van zijn Vader dat Hij terug rechtstond, dat Hij zich overgeleverd heeft aan zijn beulen, dat Hij ons gered heeft terwijl Hij had kunnen breken met ons – wat zou betekend hebben dat we definitief verloren waren. Dat is het mysterie van zijn Hart, het intieme mysterie van het Hart van Jezus.
Hoe kunnen wij dan anders dan dankbaar zijn? Het kan niet anders of ieder van ons die deze uiteenzetting gehoord heeft, zegt bij zichzelf:
1) We moeten een oneindige dankbaarheid tonen omdat Jezus ons niet in de steek gelaten heeft, omdat Hij ons nooit zal verlaten. In onze zwakheid zouden we kunnen twijfelen en beangstigd zijn. Tot nu toe heeft Hij mij vergeven, maar wat zal de toekomst zijn… Het is nog mogelijk dat ik Hem verlaat… En als ik Hem toch nog verlies…? Tot aan het einde zal Hij er zijn! Zijn liefde is werkelijk onuitputtelijk. Ik zal Hem altijd bereid vinden om mij op te vangen, als ik me maar tot Hem keer, Hem vergiffenis vraag en opnieuw probeer Hem oprecht te beminnen.
2) Als Christus zo tegenover ons handelt, hoe zouden wij dan anders kunnen handelen tegenover onze naaste? Ik kon deze preek vanmorgen niet voorbereiden en erover nadenken zonder schaamte te voelen, want uiteindelijk verkeren wij allemaal in hetzelfde geval als we al onze relaties, onze vriendschappen, onze gevoelens onderzoeken. Ook ik blijf in gebreke! Ook ik heb het soms opgegeven! Ook ik heb niet altijd vergeven!
Hoe kunnen wij dit mysterie van de liefde van Christus verkondigen als wijzelf niet vergeven hebben of als we niet vastberaden zijn om te vergeven, als we niet bereid zijn om de vriendschap die we verwierpen terug op te nemen, de genegenheid waarin we ontgoocheld waren? Jullie zelf, wanneer jullie deze uiteenzetting horen, begrijpen goed dat jullie Christus straks in de Eucharistie niet kunnen ontvangen tenzij met gevoelens van dankbaarheid tegenover Hem en met de belofte – voor zover dit mogelijk is in jullie leven – door zijn genade, naar zijn voorbeeld, zoals Hij, in zijn Hart, de gebroken vriendschappen terug op te nemen, te vergeven aan wie ons gekwetst heeft, het koste wat het wil, met een eerlijke en diepe genegenheid. Het gaat om banden die we misschien tijdens onze jeugd, in een moment van blinde passie, bezegeld hebben maar die Christus gezegend heeft. «Onsterfelijke banden», zoals een prachtig boek zegt, die slechts kunnen overleven door de wil van de Vader, in het Hart van Christus, in het Hart van Jezus, door de kracht van de H. Geest.
Dit is de intieme boodschap van het H. Hart. We kunnen het niet beschouwen, met het Kruis er in geplant, zonder eraan te denken dat de liefde gevoed wordt door het offer, door een onuitputtelijk vergeven, voortdurend en wederzijds, opdat wij ons allen zouden terugvinden in het Hart van Christus voor het eeuwige leven.
Abbé Georges de Nantes
sermoen van de Mis van 8 juni 1975