30 JUNI 2024
Een tijd van barmhartigheid is ons gegeven
OP deze 13de zondag door het jaar laat de Kerk ons mediteren over de wonderbaarlijke gebeurtenis van de opwekking van het dochtertje van Jaïrus, beschreven in het Evangelie van de H. Marcus. De diepere betekenis ervan vinden we bij zuster Lucia van Fatima:
«In zijn openbare leven wordt Jezus voorgesteld als Geneesheer en Verlosser die onze geestelijke en lichamelijke tekortkomingen komt genezen. Wat Hem in de eerste plaats interesseert, is de zielen te genezen van de wonden veroorzaakt door de zonde en de mensen te redden die onder zo’n kwaad lijden. Een duidelijk voorbeeld hiervan vinden we in de vergeving van de boetvaardige zondares. Jezus was uitgenodigd bij een Farizeeër. Terwijl Hij aan tafel lag, kwam er een vrouw naar Hem toe die algemeen bekend stond als een zondares. Ze ging aan de voeten van de Heer zitten en begon te wenen om haar zonden. Jezus wendde zich tot haar en zei: “Uw zonden zijn u vergeven. […] Uw geloof heeft u gered; ga in vrede” (Lc 7, 48-50).»
Het Hart van Jezus uit zich in wonderen van mededogen, geschonken aan hen die er in geloof om vragen:
«Inderdaad, Christus deed vele soortgelijke wonderen voor al wie wanhopig was om het ongeluk dat hem trof. Op een dag kwam een van de oversten van de synagoge, Jaïrus genaamd, Hem opzoeken en vroeg Hem naar zijn huis te komen om zijn dochtertje te genezen dat op het punt stond te sterven. Jezus ging in op zijn verzoek en ging met hem mee...»
Zuster Lucia had haar voorbeeld niet beter kunnen kiezen om ons hart sneller te doen kloppen van emotie bij de gedachte aan de wederkomst van de Heer. Hij zal zich dan buigen over de Kerk in rouw en Hij zal haar kinderen, die ziek of dood zijn door hun afval van het geloof, weer tot leven wekken. Hij zal hen terugschenken aan hun Moeder, de Maagd Maria, die Lucia, Francisco en Jacinta hebben mogen aanschouwen als Onze-Lieve-Vrouw van Smarten, onze Medeverlosseres.
«Nu was daar een vrouw, die twaalf jaar lang aan bloedvloeiing leed. Daar zij van Jezus gehoord had, trad zij onder de menigte achter Hem aan en raakte zijn kleed aan. Want zij dacht: “Als ik alleen maar zijn kleren aanraak, zal ik genezen.” En terstond droogde haar bloedvloeiing op en gevoelde ze aan haar lichaam dat zij van haar kwaal was genezen. […] Toen sprak Jezus tot haar: “Dochter, uw geloof heeft u gered. Ga in vrede en wees genezen van uw kwaal.”
«Terwijl hij nog sprak, kwamen er lieden van de overste van de synagoge die zeiden: “Uw dochter is gestorven. Waarom de Meester nog lastig vallen?” Jezus ving op wat er gezegd werd en zei tot de overste: “Vrees niet, maar geloof!” […] Hij vatte het kind bij de hand en zei tot haar: “Talita koemi”, wat betekent: “Meisje, Ik zeg u, sta op!” Onmiddellijk stond het meisje op en liep heen en weer, want het was twaalf jaar oud.»
Zuster Lucia verwijst nog naar vele andere wonderen en besluit dan dat het gemakkelijk is om het ware geloof te onderscheiden van alle valse religies: we moeten slechts «om te weten of iemand een echte of een valse profeet is, hetzelfde criterium toepassen dat Jezus ons aanbeval bij een andere gelegenheid: “Aan hun vruchten zult gij ze herkennen.” Dus elke goede boom draagt goede vruchten, terwijl een slechte boom slechte vruchten draagt. Een goede boom kan geen slechte vruchten voortbrengen en een slechte boom kan geen goede vruchten voortbrengen. Dat is het onderscheid.»
De goede boom waarvan Jezus, zijn werken en zijn leer de vrucht zijn, is het Kruis waarop Hij de prijs heeft betaald voor onze redding. Mocht Jezus onze Verlosser, door het Onbevlekte Hart van Maria, zijn Medeverlosseres, ons de genade schenken om altijd met Hem verenigd te blijven, zodat ook wij goede vruchten dragen.
Broeder Bruno van Jezus
fragmenten uit de preek van 30 november 2003