23 JUNI 2024
De Kerk is ijzersterk
IK denk dat het Evangelie van vandaag over het stillen van de storm ons sterk kan aanmoedigen en hoop geven. Jezus Christus slaapt in de boot, de apostelen vechten tegen de wind, tegen de storm, in de nacht. Alle kwade machten, alles wat de mens vijandig gezind is, is aanwezig. En Jezus slaapt! Ten slotte maken de apostelen Hem wakker. «Mannen met een klein geloof,» zegt Jezus, «waarom hebt gij getwijfeld?»
Hij zal wind en zee toespreken met geweld, met kracht («increpavit» zegt de Evangelist), «et facta est tranquillitas magna». Het is de antifoon van het Magnificat dat we net gezongen hebben: «En er kwam een grote rust.»
Deze uitdrukking heb ik dikwijls aangetroffen in de brieven van de H. Charles de Foucauld. Middenin de woestijn was hij dat gouden hart waarover ik in mijn retraite gesproken heb, een man van tederheid en trouwe liefde heel zijn leven lang. Hij onderhield een correspondentie met zijn familie en zijn zeldzame, maar goede vrienden in het Franse moederland. Hij werd door hen op de hoogte gebracht van de vervolgingen tegen de Kerk die op dat ogenblik plaatsvonden, van de oorlogsdreiging en de daaropvolgende Grote Oorlog, van hun persoonlijke en familiale problemen. Deze heilige man hield er dan van de geciteerde woorden uit het Evangelie aan te halen: «Et facta est tranquillitas magna», «En er kwam een grote rust.»
Als Christus de vijandige elementen beveelt, komen storm en wind tot bedaren en keert het licht van de dag terug. Je kan geen echte leerling van Jezus zijn zonder een heel groot vertrouwen te hebben en vol hoop te zijn. Vertrouwen in God op het ogenblik zelf en grote hoop voor de toekomst!
Het gaat niet eenvoudigweg om een hoop die rechtstreeks gedicteerd wordt door het geloof in God. Het gaat ook om de hoop die ingegeven wordt door het geloof in de Kerk, het geloof in de christenheid, het geloof in onze beschaving.
Graag zou ik een soort van balans willen opmaken. Tegen alle schijn in is onze Kerk ijzersterk. Hoe verkeerd is het over de reling te springen, zich in een klein bootje te gooien, een reddingssloep, het grote schip te verlaten met het argument dat het aan het zinken is. Wat een misstap! Het schip kan onmogelijk zinken vermits Jezus erin slaapt! Het is onmogelijk dat dit schip vergaat omdat Jezus er de belofte over gedaan heeft dat het sterker zou zijn dan de machten van de hel. Bekijk die boot, die zoveel moeilijkheden, stormen, tegenwerpingen, vervolgingen allerhande gekend heeft door de eeuwen heen en die nooit gezonken is… «Fluctuat nec mergitur!», «Hij wordt heen en weer geslingerd, maar zinkt niet!»
Wel dan, mannen met een klein geloof, waarom twijfelen jullie? Onze Kerk is buitengewoon solide! Als men haar vergelijkt met alle andere godsdiensten, waarover men zoveel lovende artikels publiceert en waaraan men zoveel lovende boeken wijdt, dan betekenen die helemaal niets! Ze storten al na vijf minuten rationele studie ineen. Allemaal! De schisma’s en ketterijen die de Kerk ongelukkig genoeg heeft meegemaakt doorheen de eeuwen zijn een terugvallen van de godsdienst op een volledig menselijk niveau. Onze Kerk is schitterend, ze is sterk. Het is niet de intellectuele of morele ontreddering van haar leden, van de paus zelf, van de kardinalen, de bisschoppen, de pastoors en de gelovigen die de Kerk kunnen schaden. Dat zijn tijdelijke wonden, maar de Kerk zelf is onwankelbaar.
Onze christenheid, dat wil zeggen onze mensheid die geboetseerd en gemodelleerd is door de handen van de Kerk, door de H. Geest, door zoveel uitgereikte vormsels, is solide! Onze katholieke landen zijn in wezen sterke landen die de eeuwen doorstaan hebben!
Het communisme is een ongeluk in de geschiedenis, een wangedrocht. Het is almachtig [we zijn in 1977], maar het zal op een dag in elkaar storten. Dat doet me denken aan de profetieën van Daniël, over de grote opeenvolgende rijken die tot stand komen, de wereld beheersen en plots in elkaar stuiken zonder dat er iets van overblijft. Of denken jullie dat het immense Sovjetrijk met zijn verschrikkelijke concentratiekampen kan blijven duren? Op een dag zal dit systeem haperen, er zullen paleisrevoluties zijn, de heersers zullen verdwijnen. Het zal het einde zijn van dat immense rijk.
Ik ben in New York geweest. New York is een stad aan het einde van de wereld! Het is een onmogelijke stad, men is ongelukkig in New York, men voelt dat dit een soort toren van Babel is, het is geen leefbare samenleving. Men heeft me gezegd: «Maar het diepe binnenland, het Amerika van het platteland, het verre Amerika dat u niet bezocht heeft, is veel deugdzamer!» Ik geloof dat. Ook het diepe binnenland van Rusland is ijzersterk.
Zo gaan de grote rijken voorbij. De mensheid blijft echter steeds dezelfde: ze wacht tot de Kerk naar haar toe komt, tot Christus haar gepredikt wordt. Ofwel zucht ze in slavernij of in de corruptie van het geld, maar ze verlangt er uiteindelijk naar vrij te zijn, ze streeft naar geluk binnen een gezin, naar een vredevol beroepsleven, naar veiligheid binnen de nationale grenzen. Wie kan haar dat geven? Het is de Kerk die de vrijheid van het Evangelie geeft, die Christus zelf schenkt!
Jullie zien hoe men tegelijkertijd aanhanger kan zijn van de Contrareformatie én van de Contrarevolutie. We zeggen dat de situatie ernstig is – en dat is ze ook! De situatie is ernstig voor hen die lijden, maar daarom moet men niet besluiten dat alles verloren is. We moeten vechten! In 1939 was de situatie ook ernstig. Voor hen die in de Tweede Wereldoorlog omgekomen zijn was het ernstig, want ze zijn gestorven; zij die een dierbare verloren hebben, vonden dat het erg was overwonnen en gedeporteerd te worden. Maar zij die het overleefd hebben, vinden allicht dat het slechts een ongeluk in de geschiedenis was.
Maar in één adem zeggen we ook dat de situatie op geestelijk vlak zeer ernstig is, dat de zielen verloren gaan door toedoen van de hervorming van de Kerk, dat Frankrijk in gevaar is als gevolg van de eeuwigdurende revolutie waarin het verkeert (en die het heeft verspreid). En dus alarmeren we de mensen en willen we strijden, maar tegelijkertijd zijn we heel rustig en heel zeker over de toekomst, omwille van God.
Alle kerkvaders door de eeuwen heen hebben het beeld van het schip in de storm hernomen en we behouden dat beeld. We zijn op het schip, het is nacht, de storm is op zijn hoogtepunt, de wind giert, het is angstaanjagend! Onze plicht is het om te strijden, te roeien, ons uit alle macht in te zetten! Maar Christus heeft ons verwittigd: het is nutteloos Hem te storen, dat wil zeggen dat het nutteloos is Hem te vragen mirakels of buitengewone dingen te doen. Nutteloos is het ook Hem te vragen uit de Hemel af te dalen om de orde te herstellen... Neen, neen! We hebben alles wat nodig is om te vechten tot het ochtendgloren.
Jezus heeft het mirakel van het stillen van de storm gedaan voor de apostelen, maar Hij heeft hun gezegd: «Mannen met een klein geloof, waarom hebt gij getwijfeld?» Sindsdien heeft de Kerk niet meer aan Christus gevraagd om buitengewone mirakels te doen. Ik schreef dit gisteren aan een priester en die antwoordde mij: «Ik bewonder uw werk, maar ik denk niet dat u zal slagen, ik verwacht een grote omwenteling, de mensheid zal door God gestraft worden en als ze gestraft zal zijn dan zal Christus afdalen op aarde om zijn Koninkrijk te vestigen.» Ik heb hem gezegd dat zo’n standpunt volgens mij niet echt katholiek is... Ik denk dat Christus ons voldoende kracht gegeven heeft om de orde te herstellen met onze eigen energie, geholpen door zijn genade. De Kerk moet zichzelf redden, Frankrijk en Europa moeten zichzelf redden van de gevaren waarin ze verkeren.
Maar dit gezegd zijnde, geloof en denk ik dat het mogelijk is dat er een grote toekomst voor ons is weggelegd. Christus is hier, Hij slaapt niet, Hij doet alsof. Hij zwijgt omdat Hij ons door zijn Evangelie zegt: «Mannen met een klein geloof, onnodig te twijfelen! Doe je plicht en jullie zullen gered worden!»
Dat is de ingesteldheid waarmee we Jezus gaan aanbidden in de H. Hostie, zonder Hem te vragen grote omwentelingen teweeg te brengen of indrukwekkende mirakels te doen. We beloven Hem van onze kant te arbeiden onder zijn blik. Dan zal er, zoals pater de Foucauld met een onoverwinnelijke hoop zei, een grote rust intreden en we zullen gelukkig zijn!
Abbé Georges de Nantes
homilie van de vespers van zondag 30 januari 1977