7 JULI 2024
Het ongeloof van de mensen van Nazareth:
nog steeds actueel!
WE vinden Jezus vandaag terug tijdens zijn tweede evangelisatiecampagne in Galilea, na zijn terugkeer uit Transjordanië. Hij drijft nog altijd demonen uit en blijft zieken genezen... maar al deze wonderen doet Hij nu met de bedoeling om zijn goddelijkheid te bewijzen of op zijn minst om zijn apostelen en de menigte ertoe te dwingen zich de vraag te stellen: “Wie is deze man?” Hij kan stormen bevelen, zoals God zelf, en nu wekt Hij zelfs doden op?! Het nieuws van deze ongehoorde wonderen verspreidt zich over heel Galilea en Jezus keert nu, gesterkt door de reputatie die Hij verworven heeft, terug naar de plaats van zijn kinderjaren.
Nadat Hij het huis van Jaïrus heeft verlaten, van wie Hij de dochter zojuist uit de dood heeft opgewekt, gaat Hij op weg naar Nazareth. Hij komt daar aan op de sabbat. Iedereen is aan het rusten en ‘s ochtends gaan, zoals gebruikelijk, alle mannen naar de synagoge om de Wet van Mozes te horen verkondigen. Jezus is zo bekend dat ze Hem als vanzelfsprekend vragen om het woord te nemen.
De inwoners van Nazareth kunnen niet anders dan het verschil opmerken tussen deze man die zo vlot spreekt en de man die zij vroeger gekend hebben als zwijgzaam en gereserveerd. De zoon van de timmerman is nu een leraar die met gezag onderwijst en die befaamd is om zijn ongelooflijke mirakels. En toch gaat het om dezelfde man! Om de Wet te becommentariëren is kennis nodig zoals Schriftgeleerden die hebben. Waar heeft Hij dat allemaal geleerd? De mensen van Nazareth zijn stomverbaasd.
Marcus heeft het idee ons hier de identiteit van Jezus vrij te geven en plotseling wordt ons zijn afkomst onthuld in een paar woorden van kapitaal belang: «Is Hij niet de timmerman, de zoon van Maria?» De evangelist geeft ons op deze manier mee dat Sint-Jozef niet langer van deze wereld is.
DE zoon van Maria: het bepaald lidwoord “de” wordt in het Grieks gebruikt om te benadrukken dat Jezus DE zoon van Maria is, de enige, en dat Maria er geen andere heeft. Merk ook op dat deze benaming zeer ongebruikelijk is en een mysterie verbergt. In het Oosten heerst inderdaad het gebruik om altijd de vader te noemen om de identiteit van de zoon aan te geven. Van Simon zegt men dat hij de zoon is van Jona (bar Jona), van Jacobus en Johannes dat ze de zonen van Zebedeüs zijn. Marcus spreekt nooit over Jozef, om ons goed te doen begrijpen dat Jezus maar één Vader heeft, namelijk God. Maar Hij is niettemin “DE zoon van Maria”. Dit is een verhulde, maar precieze manier om aan te geven dat de genealogie van Christus zeer mysterieus is.
«De broer van Jacobus, Jozef, Judas en Simon? En zijn z’n zussen niet hier bij ons?»
Dit Evangelievers heeft tot veel controverse geleid. Luther gebruikte het als argument om de katholieke Kerk ervan te beschuldigen deze teksten te publiceren en tegelijkertijd het tegenovergestelde te beweren en te prediken! Alle protestanten die na hem kwamen, en helaas vandaag de dag veel katholieken, bekritiseren de Kerk omdat ze de waarheid van het Evangelie niet zou respecteren: aangezien er in het Evangelie gezegd wordt dat Jezus broers en zussen had, is de H. Maagd geen maagd en heeft de katholieke Kerk tegen ons gelogen en een zogenaamde Mariadevotie uitgevonden die in tegenspraak is met het Evangelie…
Het apologetische antwoord ligt voor de hand: als de Kerk iets had willen verbergen, dan was er niets eenvoudiger geweest dan deze enkele lastige woorden uit het Evangelie te schrappen! En aangezien de Kerk altijd aan deze woorden is blijven vasthouden, zijn de broeders van de Heer, die in het Evangelie worden genoemd, gewoon zijn volle neven.
Maar laten we teruggaan naar die arme mensen uit Nazareth, die alle reden hadden om trots te zijn op hun stadsgenoot, maar die verkozen geschokt te zijn: «En zij waren geschokt over Hem.» Waarop Jezus reageerde: «Een profeet wordt enkel in zijn eigen geboortestad en zijn familie miskend.»
Deze uitspraak van Jezus is een spreekwoord geworden, maar het was ook een voor de hand liggende waarheid, die de hele profetische traditie van het Oude Testament al had onthuld: een profeet wordt niet geloofd door zijn eigen volk.
Jezus had daar dertig jaar lang geleefd en niets gezegd of gedaan wat wees op zijn superieure wijsheid en zijn macht om wonderen te verrichten. De mensen van Nazareth waren beledigd omdat ze het niet begrepen. Ze konden niet aanvaarden dat Jezus de openbaring van zijn kracht niet voor hen alleen had gehouden, of tenminste voor hen in de eerste plaats, en dat zij het niet waren die Hij van zijn macht had laten genieten.
«En Hij kon daar geen wonder doen, behalve dat Hij enkele zieken genas door hen de handen op te leggen. En Hij verwonderde zich over hun gebrek aan geloof.»
We zijn getuige van de eerste mislukking van Onze Heer Jezus Christus en wel in Nazareth, bij Hem thuis. Het was geen sekte of een kaste zoals de Schriftgeleerden of de Farizeeën die zich tegen Hem keerde, maar een hele menigte, een hele bevolking. En dat waren precies de mensen die Hem al dertig jaar kenden.
In tegenstelling tot zijn eerste evangelisatie in Galilea, toen Hij als het ware onvoorwaardelijk vele wonderen verrichtte, eist Jezus nu dat de mensen in Hem geloven. Maar ze doen Hem verwonderd staan, Hij is geschandaliseerd door hun ongeloof. Hoe is het mogelijk dat de mensen van Nazareth dertig jaar met Jezus hebben samengeleefd en niets hebben gemerkt? Hoe is het mogelijk dat zij zich nog wel als eersten tegen hun God verzetten? Wij zijn zelf geschandaliseerd door de houding van de Nazareners. Maar gedragen de katholieken in hun geheel zich vandaag de dag ook niet zo?
Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de retraite over het Evangelie volgens Marcus