14 APRIL 2024

Hij is verrezen! Dat is een historisch feit!

IN deze eerste dagen na Pasen is er de Kerk veel aan gelegen om ons bewijzen te geven van de realiteit van de Verrijzenis. Daarmee toont ze zich volledig trouw aan Christus, haar goddelijke Bruidegom, die ons niet vraagt om blindelings te geloven. Vooraleer Hij ons geloof vraagt, wil Hij absoluut aan iedereen de historische werkelijkheid van deze ongekende gebeurtenis opleggen: Christus is werkelijk verrezen! Wat Hij in deze Paasdagen wil doen, is het geloof van zijn getuigen versterken...

Mijn hele leven lang heb ik mensen horen zeggen dat Jezus alleen verschenen is aan personen die al geloofden en daarom bereid waren om alles te geloven, zelfs het onvoorstelbare. Dat is helemaal niet waar!

Toen de heilige vrouwen  op Paasmorgen naar de apostelen liepen en hun vertelden dat ze de verrezen Jezus hadden gezien, wilden die het niet geloven: vrouwenpraat... Zelfs toen Christus aan Simon en de leerlingen van Emmaüs was verschenen, hadden de apostelen nog twijfels. Jezus berispte hen krachtig omdat ze geen geloof hechtten aan «hen die Hem verrezen hadden gezien».   

Vooraleer het een voorwerp van geloof is, is de Verrijzenis dus een vastgesteld feit waar overvloedig bewijs voor bestaat. Jezus heeft dat zo gewild.

Het feit dat Jezus heeft willen eten is zo bijzonder! We komen door de H. Petrus te weten dat de apostelen met de Heer aten en dronken gedurende de veertig dagen tot aan de Hemelvaart. Hoe kan het dan anders dan dat de apostelen er na die veertig dagen zeker van waren dat Hij was verrezen! Het was tastbaar, het was overduidelijk. Omdat zij het zijn die het zeggen, moeten we enkel maar het vertrouwen hebben dat men geeft aan directe getuigen van een gebeurtenis. Ik heb de getuigen ondervraagd, ik heb grondig onderzoek gedaan en daarna heb ik mijn Evangelie geschreven, zal de H. Lucas zeggen. Als we eerlijk zijn, zijn we er zeker van dat de Verrijzenis een historisch feit is.

Jezus heeft zijn werk goed gedaan en de evangelisten ook. Nu weten we dat het waar is. [...] Als Jezus inderdaad uit de dood is opgestaan, dan is dat het bewijs dat Hij de mensgeworden Zoon van God is. Dat gaat ons begrip te boven en daar komt het geloof om de hoek kijken.

Op Paasmorgen waren de apostelen er dus door hun rechtstreekse en onbetwistbare ervaring van overtuigd dat Jezus daar bij hen in de zaal was, levend en wel te midden van hen. Zij vertellen het ons en wij moeten hen geloven, het als een vaststaande waarheid erkennen. En wanneer de H. Lijkwade van Turijn wetenschappelijk wordt geanalyseerd, is dat een bijkomend bewijs voor het ongeloof van onze afvallige tijden, een bewijs door God gewild om ons te redden.

Als getuigen van de verrezen Jezus zijn wij ook getuigen van de realiteit van de Hemel. Al tweeduizend jaar leven de christenen in de overtuiging dat de Hemel een plaats is net zoals de aarde, waar we na de dood naartoe gaan. Op de dag van de verrijzenis zullen onze lichamen verrijzen en naar de plaats gaan waar Jezus verblijft, met zijn ziel en zijn lichaam, in gezelschap van de H. Maagd, zelf ook met haar lichaam en ziel.

De Hemel is dus net zo reëel als de aarde. Als we op aarde een goed christelijk leven hebben geleid en Gods oordeel gunstig voor ons is geweest, zullen we allemaal in de heerlijkheid van de Hemel terechtkomen en zullen we voor altijd met elkaar blijven babbelen en van elkaar blijven houden, maar dan met een wonderbaarlijke volmaaktheid en gloed. Maar als we door onze boosaardigheid en perversiteit de hel hebben verdiend, wel, dan zullen we ook allemaal in de hel terechtkomen, de enen nog slechter dan de anderen, op die plek die net zo reëel is als de Hemel.

De Hemel is zo mooi dat we aarzelen om erin te geloven. Het is het leven in de opperste waarheid, schoonheid en goedheid. We zullen Jezus zien! We zullen de H. Maagd zien, zo mooi, zo goed! Dat is onze godsdienst, het is een vuur dat de wereld moet doen ontbranden en bekeren.

We verheugen ons op deze derde zondag na Pasen omdat we op een dag van de aarde naar de Hemel zullen gaan en Jezus zullen zien. We zullen zijn Hart voelen kloppen, we zullen zien dat Hij leeft, dat we van Hem kunnen houden als van een levend wezen: hoe prachtig allemaal! Laten we proberen om in de Hemel te komen!

Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de preken van 10 april 1994 en 18 april 1995