9 JANUARI 20

De duif van de Heilige Geest en de Maagd Maria

BIJ het doopsel van Jezus grijpt een theofanie plaats, waarin de drie goddelijke Personen zich willen openbaren aan de H. Johannes de Doper. De Vader openbaart zich enkel door zijn stem: «Dit is mijn Welbeminde Zoon in wie ik mijn welbehagen heb.» Jezus is de Zoon van God, de Zoon die gekeerd is naar de schoot van de Vader. Hij is één met zijn Vader en Hij is daar als zijn lichaam uit het water van de Jordaan komt; Hij is tegelijkertijd God en mens. Boven hem daalt in een elegante en snelle vlucht een duif neer uit de Hemel die zweeft boven het hoofd van Jezus. Ik zou deze H. Duif die boven Jezus zweeft tijdens zijn doopsel willen begroeten en enigszins willen doordringen tot haar mysterie.

Waarom heeft de H. Geest de gedaante van een duif gekozen om zich te openbaren in die theofanie bij het doopsel van Jezus? Wat kon voor Johannes de Doper en de Joden van die tijd de aanblik van een duif betekenen?

Het antwoord op deze vragen vinden we in de Bijbel. Laten we hem openslaan om meteen vast te stellen dat de duif een zinnebeeld, een heel poëtisch symbool is met een grote en diepe draagwijdte. Het volstaat te denken aan de duif van Noë die, in tegenstelling tot de raaf, een wezen van licht is, een wezen dat de eenheid en het verbond tussen God en de mensen symboliseert. Het is een beetje alsof God ons wilde duidelijk maken dat zijn verbond terug sterker werd en dat na de door het kwaad van de zonde verdiende straffen, met Jezus en onder de hoede van de H. Geest, een tijd van genade ging aanbreken…

Maar de meest suggestieve voorafbeelding in het Oude Testament is het Hooglied, waarin God zijn bruid vergelijkt met een duif. Hiermee wordt de H. Maagd Maria aangeduid, of ook de berouwvolle echtgenote die haar zuiverheid terugvindt in de liefde van haar Echtgenoot. Die zo geprezen, zo bewonderde echtgenote is ook de heilige ziel, de mystieke ziel, en die is bij uitstek vergelijkbaar met de H. Maagd Maria.

Vanaf dat moment kan men niet meer spreken over de duif zonder te spreken over de H. Maagd Maria… en daartoe nodigt ook de liturgie van de Kerk ons uit.

In de geschiedenis van de Kerk zullen heilige zielen verschijnen in de gedaante van duiven. In die gedaante ziet de H. Benedictus de ziel van zijn heilige zus Scholastica ten hemel opstijgen; in die gedaante ontsnapt de ziel van de H. Jeanne d’Arc uit de brandstapel waarop haar lichaam door de vlammen verteerd wordt, om op te stijgen naar de Hemel. Dat alles is voor ons veelzeggend. En als we zien hoe duiven zich nestelen aan de voet van het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima wanneer dat in processie de wereld rondtrekt (van 1946 tot 1959), verbaast ons dat niet. Daar zijn het echte duiven, maar ze stellen zich ten dienste van Onze-Lieve-Vrouw en symboliseren de trouwe zielen waarmee de H. Maagd Maria zich graag omringt.

We kunnen alvast besluiten dat de duif symbool staat voor een zeer zuivere, zeer vrome ziel, geroepen om de intieme bruid van Christus te zijn. Als we de gedaante van een duif zien verschijnen, gebeurt dat bij uitstek om de aanwezigheid van de H. Maagd Maria aan te geven en op te roepen.

Laten we in dat licht het doopsel van Jezus opnieuw overwegen. Ik durf zo ver gaan te denken dat, wanneer deze duif boven Jezus zweeft, de H. Maagd Maria (die de Duif van de H. Geest is) geestelijk overgebracht wordt van Nazareth naar de oever van de Jordaan. De H. Geest laat haar dit doopsel bijwonen. Zij is de Moeder van Jezus, de Middelares van de genade.

Zo zijn we vertrokken voor een grootse contemplatie: overal waar we horen spreken van de H. Geest zien we onze kleine duif verschijnen, die de verschijning van de H. Maagd Maria is. Het verbaast ons niet dat ze in Fatima of elders verschijnt: het is de H. Geest in haar die wil spreken tot de mensen.

Bewaren we dat beeld van de duif met veel liefde. Het symboliseert de aanwezigheid van de H. Maagd Maria als de bevoorrechte tempel van de H. Geest. Als de H. Geest iemand uitkiest om uit te drukken wie Hij is, dan denkt Hij in de eerste plaats aan de H. Maagd Maria. Op dat moment houdt de H. Geest op een onbekende te zijn voor ons.  En als we met grote stappen vooruitgaan op die weg zien we in de door de H. Geest aan de profeten en wetgevers van de oude tijd gedicteerde wet de H. Maagd Maria. Het woord van de H. Geest, dat is zij. Zo weten we nu hoe we vandaag de H. Duif van de H. Geest moeten vieren.

Abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de preek van 13 januari 1993