12 MAART 2022

Jezus van gedaante veranderd

GEDURENDE de Vasten mediteert de Kerk over de grote etappes van Jezus’ leven. Ze vraagt ons dat wij ons zouden engageren in zijn voetspoor, want Hij heeft gezegd: «Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.»

Het doopsel, vervolgens de met veel zwakheid doorstane beproevingen en tenslotte de aanvaarde zuivering zijn de grote etappes in het christelijk leven. Op een dag schenkt God ons zijn genade, zijn gunst en zijn troost om de overhand te halen op onze zwakheid en ons de overwinning te geven. Op welke manier?

Christus had hieraan door zijn goddelijk wezen geen nood; maar in heel zijn menselijke natuur kon Hij reeds anticiperen op het geluk van de Hemel. Hij bidt met zo’n vurigheid op die berg dat zijn wezen van aanschijn verandert en het is zijn goddelijkheid die Hem doet schitteren als het zonnelicht. Zijn klederen stralen door het licht van de heerlijkheid waarvan Hij vervuld is. Als beloning voor zijn overwinning op de bekoringen vergoddelijkt God, zijn Vader, heel zijn menselijke natuur, doet ze schitteren van goddelijke eigenschappen, van de goddelijke heerlijkheid zelf.

Het is dan dat Jezus, vooruitlopend op de wil van de Vader, spreekt over zijn Lijden; Hij aanvaardt zijn  Lijden. Op het moment waarop Hij zo verenigd is met zijn Vader in die zaligmakende heerlijkheid, loopt Hij al vooruit op het uur waarnaar Hij zo hevig verlangt, waarop zijn lijden, zijn zelfverloochening en zijn offer onze redding zullen betekenen.

Mozes en Elias komen daarover met Hem spreken. En de apostelen die ontwaken uit hun diepe slaap (bewijs van hun zwakheid en lauwheid) krijgen eerst het visioen van Christus in zijn heerlijkheid. In een zodanig geluk verkeren ze dat de H. Petrus tenten zou willen bouwen om zich blijvend in dat geluk te vestigen.

Maar Jezus heeft ze daarheen gebracht om hen te onderrichten en hen te spreken over de op handen zijnde beproeving: over de beproeving waartegen juist de H. Petrus zich gekeerd heeft… over die kritieke grens die hij niet wilde overschrijden, die geen enkel mens wil overschrijden! Wanneer men na zoveel vreugde door Christus als leerling te volgen plots ontdekt dat men met Hem zal moeten lijden en sterven, stribbelt de menselijke natuur tegen…

De apostelen worden zo voorbereid op de weg die ze nog moeten afleggen, dat wil zeggen op het inslaan van de weg van beproeving, lijden, verwerping en dood met het oog op de verrijzenis met Christus. Plots ontdekken ze de immense smart en pijn die wij zoals Jezus Christus moeten dragen om Hem te volgen in zijn heerlijkheid. Ze hebben Hem gezien in zijn heerlijkheid, maar dat gebeurt om zijn lessen aangaande het Kruis te aanhoren.

En als de Vader zelf hen opneemt in die lichtende wolk die zijn goddelijk wezen symboliseert, zijn ze daar met het aangezicht naar de aarde gebogen en horen ze volgend woord van de hemelse Vader: «Dit is mijn welbeminde Zoon; alles wat Hij zegt, alles wat Hij doet, is Mij welgevallig.» Het betekent: “Luister naar Hem als Hij spreekt over lijden in Jeruzalem, overgeleverd worden aan de heidenen, sterven als de grootste misdadiger en, tenslotte, verrijzen; weet goed dat Hij al mijn plannen realiseert, dat Hij geheel mijn wil doet: «Luister naar Hem!»”

Hoe machtig is God om ons te doen overgaan (of we het nu willen of niet) van de vreugde van de eerste blijde mysteries van onze roeping naar de droeve mysteries, die we moeten doormaken om binnen te gaan in de heerlijkheid!

Wanneer Jezus de apostelen aanraakt en hen opricht, zijn Mozes en Elias verdwenen. Alleen Jezus blijft nog over! Het is met Hem dat we onze wedstrijd zullen lopen en het halen op de duivels, met «grotere vurigheid door een diepere liefde» ontstaan uit de aanschouwing van het schitterend Gelaat van Christus.

We geraken niet ver met de boetedoening van het Oude Testament, met de Wet van Mozes. Men geraakt ook niet ver met de ascese, met de strijd tegen zichzelf… tenzij men Christus’ gelaat, dat vol tederheid en goedheid is, aanschouwt met de ogen van de Vader die ons omringt met zijn genade en in ons woont. Hij is niet enkel op de top van de hoge berg; we dragen Hem dag en nacht bij ons, op voorwaarde dat we trouw zijn in het «luisteren» naar Jezus en Hem tot het einde volgen door te luisteren naar hen die Hij ons als meesters heeft gegeven, vooral als ze vervolgd worden om hun gerechtigheid omwille van Christus’ Naam.

Hoe moeten wij luisteren naar Jezus? Door onszelf te scholen en te voeden met Hem op de heilige Berg, door van Hem te leren het dagdagelijkse en broederlijke samenleven te beoefenen, door elkaar te vergeven zoals God ons vergeeft, zoals de meelevende en barmhartige Jezus ons vergeeft omwille van het Onbevlekte Hart van Maria. Want Zij is het, de H. Maagd, die ons vandaag vanaf de Cova da Iria – die onze Thabor is – zegt: «Gehoorzaam mijn Zoon, volg Hem tot het einde en dan zullen jullie zoals Hijzelf binnengaan in de heerlijkheid en zetelen in de eeuwige tabernakels; jullie zullen er eten en drinken in tegenwoordigheid van God, Vader, Zoon en H. Geest.»

Broeder Bruno van Jezus-Maria
Uittreksels uit de preek van 6 maart 2005