16 APRIL 2022

Met Sint-Jan het geloof 
terugvinden op paasmorgen

DE apostel Johannes is werkelijk een meesterwerk van de natuur en de genade. Hij heeft Jezus zien sterven, hij is er getuige van geweest. Getroffen door de voltrekking van de profetie van Zacharias heeft hij Jezus aanschouwd: de open zijde en de stroom water en bloed die eruit vloeide zijn hem voorgekomen als teken van grote dingen. Er is dus een toekomst: Johannes gelooft nog steeds in het Rijk Gods dat Jezus op aarde is komen vestigen. Maar wanneer en hoe zal het gevestigd worden? Dat ontgaat hem. Hij zal de schok van een teken nodig hebben… van één enkel, maar zeker teken!

Alles heeft te maken met de enkele woorden die hij over zichzelf gezegd heeft: «Hij zag en geloofde.» Zo is het gegaan met alle volgelingen van Christus doorheen zijn Evangelie. Johannes van zijn kant was op Paasmorgen nog in shock door de dood en begrafenis van Christus. Dat was zo overweldigend en aangrijpend dat hij er als het ware levenloos door bleef. Dan heeft hij iets gezien… en hij heeft geloofd! Wat is dit mysterie? Wat heeft hij gezien dat hij zo het geloof teruggevonden heeft, vervolgens de providentiële draad van de gebeurtenissen en dat hem dan pas de waarheid van Christus volledig is geopenbaard? Laten we hoofdstuk 20 nemen en lezen we: het is een relaas.

«Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena, vroeg in de morgen – het was nog donker – bij het graf en zag dat de steen van het graf was weggerold.»

Je zal opmerken dat Johannes haar hier zoals aan de voet van het Kruis “Maria van Magdala” noemt: ze is de zuster van Martha en Lazarus. Ze is, op gelijke hoogte met de apostel Johannes van wie Jezus hield, de bekeerde zondares van wie Jezus hield, en zij hield evenzeer van Hem. Ze komt dus in de vroege morgen naar het graf. Andere vrouwen zullen ook komen, maar Johannes denkt slechts aan haar.

«Zij liep snel naar Simon Petrus en naar de andere, de door Jezus beminde leerling, en zei tot hen: “Ze hebben de Heer uit het graf genomen en wij weten niet waar ze Hem hebben neergelegd.”»

Dit is werkelijk de allereerste daad die ochtend van Paaszondag.

«Daarop gingen Petrus en de andere leerling op weg naar het graf. Ze liepen samen vlug voort, maar die andere leerling snelde Petrus vooruit en kwam het eerst bij het graf aan. Voorover bukkend zag hij de zwachtels…»

Broeder Bruno vertaalt de zwachtels (othononia in het Grieks) door “de windsels”. Hij zag ze «… op de grond liggen [in plaats van: op de grond gevallen]; maar hij ging niet naar binnen.» Uit eerbied blijft hij buiten en kijkt doorheen de lage opening van het graf, dat open is omdat de steen weggerold is.

«Dan komt ook de H. Petrus aan die hem volgde.» Het is allemaal heel nauwkeurig opgetekend, als een politieverslag! «Hij trad het graf binnen en zag de zwachtels op de grond liggen en ook de zweetdoek die zijn hoofd had bedekt, die niet bij de zwachtels lag, maar ergens afzonderlijk opgerold op een andere plaats.»

De Griekse uitdrukking geeft aan dat het om een heel bijzondere plaats gaat. Johannes heeft gezien dat Jezus bewust de “zweetdoek” (de lijkwade) op een plaats gelegd had waar hij heel goed zichtbaar was. Degene die hem daar neergelegd had, wilde dat men hem opmerkte en hem niet zou vergeten als men terug wegging!

We hebben hier te maken met een heel prozaïsch relaas, maar dat vervolgens belangrijk zal worden als de wetenschap zich over die relikwie zal buigen en men hierop de duidelijke sporen van het Bloed en van het wezen zelf van Christus zal waarnemen. Op dat ogenblik zal blijken dat de lijkwade als een wonder van de Voorzienigheid bewaard bleef. Men moest het linnen verzamelen toen men het graf verliet en uiteraard werd de H. Lijkwade vanaf dan door vrome handen bewaard.

«Toen pas ging ook de andere leerling die het eerst bij het graf was aangekomen, naar binnen; hij zag en geloofde.» Hij «zag» wat? De met zorg opgerolde Lijkwade. Niet op de grond gevallen, maar «opgerold», zorgvuldig opzij gelegd, los van de zwachtels. Hij «geloofde». Wat? Dat Jezus opgestaan was uit de doden. Het linnen dat haastig gebruikt was om het lichaam van de dode Christus in te wikkelen was nu zonder inhoud, zorgvuldig achtergelaten door dat tot leven teruggekeerd lichaam. Johannes herkende hierin Christus’ handelen, methodisch, minutieus: net zoals Hij gewoon was zijn reisdeken op te vouwen. Hij had zijn Lijkwade neergelegd op een plaats waar het onmogelijk was ze niet op te merken als met het graf binnenkwam. Johannes heeft de hand van Jezus “gezien” die de Lijkwade opplooide: heilige ontroering, de schok van een lichtstraal!

Ze hebben Christus niet gezien, maar als bewijs hebben ze gezien dat Hij niet langer daar was. Dat is het bewijs van het lege graf… dat de modernisten, zeer ten onrechte, negeren! Ze stellen het voor als een door de apostelen zomaar verzonnen verhaal om een reële samenhang te geven aan hun innerlijke ervaring van de nog altijd levende Jezus. We hebben hier echter niet met een mythe te maken: we hebben het historische feit van de H. Lijkwade die de Kerk steeds vereerd heeft en nog steeds bewaart te Turijn. Door ze te tonen en te doen vereren zal de Kerk aan de hele wereld het geloof kunnen teruggeven.

Abbé Georges de Nantes
Uittreksel uit de retraite over Sint-Jan de Evangelist, 1990