12 JUNI 2022
De Heilige Drie-Eenheid,
bron en model van onze naastenliefde
IN de Hemel beminnen Vader, Zoon en H. Geest elkaar met een oneindige Liefde die hen op onuitsprekelijke wijze verenigt. De Drie zijn nog slechts Eén, niet alleen in volmaakte Liefde, maar ook in een identiek volmaakte wijsheid. Ze hebben nog slechts één zelfde gevoelen, één zelfde overtuiging en één zelfde Hart. Vader, Zoon en H. Geest verstaan elkaar volkomen.
Ze zijn Drie – Vader, Zoon en H. Geest – en vormen door hun wederzijdse betrekkingen een echte Drie-eenheid en dus een echte gemeenschap waarin er onophoudelijk uitwisselingen zijn van liefde, woorden, wensen. Wat een grote en schitterende openbaring!
We zouden dit nooit zelf hebben kunnen ontdekken. God heeft het ons doen kennen en ons een kijk gegeven op zijn “familieleven” opdat we ons met elkaar zouden kunnen verzoenen, vanuit de kennis dat als in de Hemel Drie Personen als Eén kunnen leven, ook wij met de hulp van de genade geroepen zijn hetzelfde te verwezenlijken. En dus leren man en vrouw, ouders en kinderen, oversten en onderdanen, alle leden van alle menselijke gemeenschappen door dit feit dat het mogelijk is elkaar te beminnen als broeders, ondanks alle moeilijkheden die voortkomen uit onze natuur, de zonde of onze passies.
Als God Liefde is, dan is dat om ook ons uit te nodigen vervuld te zijn van broederlijke liefde. Want tenslotte is er minder verschil tussen ons – hoe goed of kwaad, hoe verstandig of dwaas we ook zijn – dan tussen God (Vader, Zoon en H. Geest) en zijn schepselen, die niet alleen sterfelijk en lichamelijk zijn, maar ook nog zondig. Als God ons ingewijd heeft in zijn “familieleven”, moeten wij elkaar dus onderling inleiden in een leven als familie en een gemeenschap vormen.
Want omdat God Drie Personen is die slechts één wezen vormen, heeft Hij de mens niet als enkeling geschapen. God heeft de mens als lid van een familie geschapen opdat hij analoog zou leven, dat wil zeggen op een wijze gelijkaardig aan die van God die leeft in gemeenschap.
De H. Drie-eenheid nodigt ons uit om hier op aarde in die broederlijke liefde te leven zoals de Vader, de Zoon en de H. Geest op dit ogenblik in de Hemel leven met een zuivere wederzijdse Liefde. Je zal me zeggen: «Maar dat is onmogelijk!» Neen, het is niet onmogelijk omdat, toen de H. Drie-eenheid zich openbaarde, zij ons de wederzijdse Liefde heeft meegedeeld waarvan de drie Personen branden. Christus is neergedaald uit de Hemel. Hij is mens geworden zoals wij om deel uit te maken van onze gemeenschap als mensen. Hij heeft ons getoond hoe we elkaar moeten liefhebben tot zijn dood voor ons aan het Kruis toe, en Hij heeft ons gezegd: «Doe dit evenzo!» En zo komt het, zegt Jezus, dat jullie niet alleen met Mij zullen leven in de Kerk, die mijn mystiek Lichaam is, maar dat die ganse gemeenschap ook geleid zal worden naar het trinitaire leven en de hemelse Gemeenschap.
Zo zien jullie dus dat het heel belangrijk is niet zoals de misantroop van Molière te doen door te beslissen niet langer van mensen te houden die het niet verdienen! Want als we zo handelen, zullen we, volgens de woorden van Sint-Paulus in de Brief aan de Romeinen, nooit binnengaan in de Gemeenschap van Vader, Zoon en H. Geest. Als we ons daarentegen uit liefde met onze broeders verzoenen en werkelijk een behulpzaam, bekommerd, toegewijd, goed en edelmoedig lid worden van de gemeenschap van mensen die de Kerk als mystiek Lichaam van Christus is, zullen we met deze Kerk meegevoerd en binnengebracht worden in de volmaakte Gemeenschap van God. En zo zullen we, in plaats van gewanhoopt te hebben aan de liefde, zegevieren in de liefde wanneer we met de Zoon de Vader zullen bezingen in eenzelfde Geest.
Bezingen we dus Gods barmhartigheid en leren we zo barmhartig te zijn opdat we, met elkaar verzoend, op onze beurt zouden kunnen verzoend worden met God en in de eeuwige zaligheid de ontplooiing zouden kennen van wat ons het meest aan het hart ligt: beminnen en bemind te worden. Volmaakt beminnen, getrouw, in alle eeuwigheid, en bemind worden door Hem die een en al Wijsheid en Liefde is.
Laten we beginnen te leven in gemeenschap met een liefde, een broederlijke naastenliefde, een wederzijdse barmhartigheid die onze ontplooiing en onze troost zal zijn. Zij zijn de borg van onze erfenis van de Hemel, zegt Sint-Paulus ons: daar is het begin van de Hemel, waar broederlijke liefde heerst binnen het gezin of de gemeenschap waarin God ons geplaatst heeft.
Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de preek van 9 juni 1968