26 JUNI  2022

Tijdens elke Mis 
moet men sterven om te leven

IN de Brief aan de Galaten legt Sint-Paulus uit dat we ons moeten laten leiden door de geest en niet door de wellust van het vlees en dat zij die Christus toebehoren hun vlees met zijn ondeugden en lusten hebben gekruisigd. Zo moeten ook wij verzaken aan onze lusten en ondeugden. We moeten inderdaad sterven om te verrijzen, en Jezus is ons voorbeeld. In de daad zelf van het Kruis heeft Hij ons alle kennis over deze verzaking gegeven door tot de dood toe te gaan en alle kennis over de verlevendiging, over de verrijzenis die hierop volgt.

Maar ik voeg hieraan een waarheid toe die vandaag in onze conciliaire Kerk verzwegen wordt: als Jezus ons hiervan het voorbeeld gegeven heeft, bewerkt Hij in ons ook dagelijks die dood en die verrijzenis want elke dag is de Eucharistie niets anders dan de “reproductie” van het mysterie van de dood en de verrijzenis van Christus voor ons, in ons!

Dat offer van verlossing, dat sterven voor de wereld en die verrijzenis voor God werden eens en voor altijd in de geschiedenis door Onze Heer Jezus Christus voor zijn Vader volbracht. Maar voor de toepassing van deze dood en verrijzenis, dat wil zeggen voor de kruisiging van zijn mystiek Lichaam (van zijn volledig Lichaam dat ieder van ons is en geheel de mensheid, zijn Kerk) en voor haar verlevendiging, haar verrijzenis en haar transfiguratie reproduceert Christus elke ochtend op onze altaren dat grote mysterie in het sacrament van de Eucharistie, die ons hiervan de genade schenkt.

Daarom kunnen wij op het mysterie van de H. Eucharistie elk woord van Sint-Paulus toepassen waarmee hij Jezus Christus vereenzelvigt met elk van onze zielen bij zijn dood op Goede Vrijdag en zijn Verrijzenis op Pasen. Sint-Paulus heeft in deze teksten vooral gedacht aan de hergeboorte door het doopsel. Hij heeft gezien hoe wij met Christus stierven en met Hem door het doopsel herboren werden, in het graf afdaalden op hetzelfde moment waarop we afdaalden in het doopwater, er begraven werden om herboren te worden in datzelfde doopwater, verrezen zoals Jezus op de ochtend van Pasen. Het is waar: deze hernieuwing van ons wezen wordt allereerst bewerkt in het doopsel.

Maar het is even waar dat wij tijdens elk van onze communies, die ons verenigen met het goddelijk Slachtoffer, opnieuw de overgang maken van leven naar dood en van dood naar leven. Inderdaad maken wij opnieuw die overgang door de kracht van het sacrament van de Eucharistie, omdat we moeten sterven opdat Christus ons met zich zou meenemen, op dezelfde wijze als de offergaven (het brood en de wijn op het altaar) verdwijnen om plaats te maken voor het Lichaam en het Bloed van Christus.

In de communie gebeurt aldus iets gelijkaardigs: wanneer Jezus bezit komt nemen van onze ziel is het nog nodig dat zij, in haar zondige natuur en haar aardse instincten, zichzelf wegcijfert en verdwijnt om voor Hem plaats te maken. En vervolgens, naar analogie met de offergaven die bron van goddelijk leven worden, zullen ook wij, in de mate waarin we door Christus opgenomen worden, tot leven gewekt worden en zoals Hij een stromende bron worden: «In zijn schoot zullen stromen van levend water ontspringen».

Laten we dus over dit mysterie van de Mis, die het sacrament van onze heiliging is, mediteren. Dagelijks moeten wij afsterven om in verbinding te treden met het goddelijk leven. We zullen hierbij begrijpen dat Jezus dichtbij ons is en dat Hij de grote arbeider van onze heiliging is. Het is juist dat het vreselijk is elke dag te sterven… maar als Christus met ons is, als Hij met ons sterft om ons met Hem te doen verrijzen, zal dit van dag tot dag eenvoudiger worden.

De bron van diepe vreugde die ons zijn eucharistisch Hart openbaart is deze: het is de liefde vol bekommernis en vol kracht die Jezus onthult in het eucharistisch offer wanneer Hij, zich offerend in onze handen en onder onze ogen opdat wij onszelf samen met Hem zouden offeren, zich vervolgens aan ons geeft als een verdienstelijk, tot leven wekkend offer met de bedoeling ons zijn goddelijk leven door te geven.

Dat is het eucharistisch Hart van Jezus: «Er bestaat geen grotere liefde dan zijn leven te geven voor hen van wie men houdt.» Ik zou durven zeggen dat er een nog grotere liefde bestaat, namelijk dagelijks dat Offer herhalen in duizenden en duizenden heiligdommen op aarde opdat ieder van ons helemaal door Christus zou gegrepen en opgenomen worden en aan God opgedragen als offer van lof, glorie en liefde.

Abbé Georges de Nantes
Uit de retraite over Le monastère idéal, herfst 1965