7 AUGUSTUS 2022

Hoe herkennen wij
de «kleine kudde» van Christus?

VANAF het moment dat Christus zijn opgang naar Jeruzalem begon, ondernam Hij de vorming van zijn apostelen en vermenigvuldigde Hij de waarschuwingen. Het uur is ernstig: «Wie niet met Mij is, is tegen Mij, en wie niet met Mij bijeenbrengt, drijft uiteen.» Ze mogen zich niet vastklampen aan de rijkdommen van deze wereld, maar moeten schatten verzamelen met het oog op God. Jezus zal al zijn apostelen vergelijken met rentmeesters die op hun meester wachten; ze moeten dus waken en bidden om door Hem waakzaam aangetroffen te worden en beloond te worden voor hun trouw... Maar wat als de Meester hen slapend aantreft, of erger nog: terwijl ze bezig zijn knechten en meiden af te ranselen? Hij zal hen van zich afsnijden en naar de eeuwige straf sturen!

Maar als Onze Lieve Heer zich veeleisend toont, is Hij ook bewonderenswaardig in zijn goedheid en spaart Hij zijn bemoediging niet: zijn leerlingen moeten de vervolgingen van de mensen niet vrezen, God waakt over hen in die mate zelfs dat al hun «haren geteld zijn». En met de fijnste tederheid stelt Hij hen gerust: «Wees niet bang, kleine kudde, want het heeft jullie Vader behaagd jullie het Koninkrijk te geven.» Ja, inderdaad, Jezus was de Goede Herder van een «kleine kudde»!

Tegenover de Joden van zijn tijd verscheen Hij echter als een soort “goeroe” die met zijn leerlingen een afzonderlijke sekte vormde. Zo zullen christenen lange tijd beschouwd worden als een dissidente groep die gewantrouwd moet worden en tegen wie elke vorm van geweld geoorloofd is. Werden zij niet de «aanhangers van de Weg» (Hd 9, 2) genoemd? Want het is met gebruik van die naam, en «geheel vervuld van dreigementen en moordlust» tegenover hen, dat Saul naar Damascus vertrok om hen aan handen en voeten gebonden naar Jeruzalem terug te voeren!

Nu vandaag de dag binnen de Kerk zelf de sekten zich vermenigvuldigen, is de vraag: welke zijn van Christus en het voorwerp van de belofte van het Koninkrijk Gods? En welke zijn afgesneden takken, dwalende kudden waaraan bederf, verstrooiing en de hel in het vooruitzicht gesteld zijn als zij niet tot inkeer komen? Hoe identificeren we de «kleine kudde» van de Heer?

Er zijn verschillende tekenen. Het eerste is zeer duidelijk; Jezus is altijd volkomen duidelijk en Hij waarschuwt ons: «Pas op voor valse profeten, die in schaapskleren tot u komen, maar vanbinnen razende wolven zijn. Gij zult ze herkennen aan hun vruchten. Oogst men druiven van doornen, en vijgen van braamstruiken? Zo brengt elke goede boom goede vruchten voort, maar de slechte boom brengt slechte vruchten voort.»

Als je mensen een nieuwe kerk, een nieuwe religieuze orde of iets anders nieuws ziet oprichten... kijk dan of de vruchten goed of slecht zijn. Ik wil niet opscheppen en zeggen dat wij goede vruchten hebben! Aan jullie om daarover te oordelen. Ik laat dus dit eerste bewijs voor wat het is. Maar Jezus gebruikt nog een andere manier: toen Hij sprak over de zaligsprekingen en de vervloekingen. Er is een verbazingwekkende vloek uitgesproken tegen de Farizeeën, Schriftgeleerden en inwoners van Jeruzalem. «Wee u, wanneer alle mensen met lof over u spreken, want hun voorvaderen deden hetzelfde met de valse profeten.»

Om deze waarheid nog duidelijker, nog meer absoluut te maken, openbaart Jezus: «Zalig zijt gij wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil. Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel. Zo immers hebben ze de profeten vervolgd die voor u geleefd hebben» (Mt 5, 11-12).

Dit is de laatste zaligspreking en degene die door Jezus het meest is uitgewerkt. Het is de opperste zaligspreking die de kroon in de Hemel verzekert: die van de gelukzaligen die men belasterd heeft, voor het gerecht gesleept en uiteindelijk ter dood veroordeeld voor de zaak van Jezus Christus. Zij zijn martelaren omdat hun dood een getuigenis is ten gunste van het geloof. Toen dus tijdens de Franse Revolutie, onder de Terreur, vele Fransen werden geguillotineerd omdat zij een kenteken van het Heilig Hart op hun kleding of in hun huizen hadden, werden zij inderdaad gedood uit haat tegen het Heilig Hart. Daarom zijn ze nu heilig verklaard.

En wij, die al zoveel jaren worden belasterd, worden wij belasterd vanwege onze persoonlijke ideeën... of vanwege Jezus Christus en de waarheid die Hij ons kwam openbaren? Het is waar dat wij met Rome in een rechtszaak zijn verwikkeld, zonder dat het opperste gezag wil oordelen over de leerstellige redenen van ons verzet tegen het Tweede Vaticaans Concilie. En dat is de grote zaak van mijn leven! Intussen ben ik bereid om aan iedereen die het weten wil, te laten zien dat wij gehaat worden en niet mogen prediken of biecht horen omdat zij niet kunnen verdragen wat wij zeggen en wat in een paar woorden kan worden samengevat: God heeft soeverein gezag over zijn schepselen en de mens kan zich niet onttrekken aan het gezag van God onder het voorwendsel van mensenrechten of democratie.

Zij die van hoog tot laag in de kerkelijke hiërarchie het tegendeel beweren en verspreiden, zijn goddeloos... en ik kan het niet verdragen dat in de Kerk straffeloos goddeloosheid wordt beleden! Zij hebben ons het zwijgen opgelegd in plaats van ons te antwoorden, en dan lasteren zij ons achter onze rug op alle mogelijke manieren? Het zij zo! Maar wij zullen, zoals de weduwe die niet welkom was uit het Evangelie, blijven getuigen van de waarheid, in afwachting van het oordeel van de Romeinse autoriteiten.

Onze beweging staat dus in de goede traditie van hen die vervolgd worden voor gerechtigheid en waarheid. Wij behoren tot de gelukzaligen die door de wereld en de mensen van de wereld gehaat worden en met lijden overstelpt, terwijl ze tegelijkertijd niet ophouden met onze tegenstanders te eren en te vleien... Maar Christus is formeel: Ongelukkig zult ge zijn als men goede dingen over u zegt, en zalig zult ge zijn als men slechte dingen over u zegt, niet vanwege uw persoonlijke ideeën, maar vanwege mij, Jezus Christus. In het laatste geval zal Jezus ons erkennen als zijn leerlingen.

Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de homilie van 24 augustus 1993