25 SEPTEMBER 2022

De redding van de zondaars
en het visioen van de hel op 13 juli 1917

IN een commentaar op de parabel van de slechte rijke man en de arme Lazarus zegt paus Benedictus XVI ons dat «we de woorden van Jezus niet letterlijk moeten nemen, want door de slechte rijke man voor te stellen als iemand die verbrand wordt als hout in het vuur wil Hij ons geen formele lering geven over het leven na de dood, enz.» En wat heeft Onze-Lieve-Vrouw in Fatima dan gedaan?

Onze-Lieve-Vrouw heeft ons goed en wel, op onmiskenbare wijze, met menselijke middelen, een zeker inzicht gegeven in wat de hel is. Deze beschrijving bestaat uit analogieën, zoals we in de filosofie zeggen. Er is een zeker verband: dat wil zeggen dat de werkelijkheid die de Maagd Maria hier voor het oog en de intelligentie van deze kinderen wilde openbaren, enige gelijkenis vertoont met wat daar wordt gezegd en beschreven. Maar pas op! Er is ook een verschil: de hel moet zoiets zijn als dit. Men kan echter niet zo ver gaan te zeggen dat de hel geheel anders is dan de menselijke werkelijkheid van vuur, vlammen, rook, afschuwelijke vormen, dierlijke vormen, ondraaglijke geuren, wanhoop:

«Na deze woorden gezegd te hebben om mijn bekoelde vurigheid weer aan te wakkeren», zegt zuster Lucia nederig in haar Memoires, «opende Onze-Lieve-Vrouw opnieuw haar handen, zoals de twee voorbije maanden. De weerkaatsing van het licht leek tot in de aarde door te dringen en we zagen een geweldige vuurzee. Ondergedompeld in dit vuur zagen we de duivels en de zielen van de verdoemden.

«De zielen van de verdoemden zagen eruit als transparante gloeiende kolen, zwart of donkerbruin, met menselijke vormen. Zij dreven in de vuurgloed, opgetild door de vlammen die uit hen opstegen samen met wolken van rook. Ze vielen naar alle kanten weer neer, zoals vonken bij grote branden, zonder gewicht of houvast, onder kreten en zuchten van pijn en wanhoop die ons deden huiveren en rillen van ontzetting. Het was bij het zien van dit schouwspel dat ik de kreet “Ai!” moet hebben geslaakt, die men zegt van mij te hebben gehoord. De duivels onderscheidden zich van de zielen van de verdoemden door afschuwelijke en weerzinwekkende vormen van angstaanjagende en onbekende dieren, maar doorschijnend als vurige zwarte kolen.»

Al deze woorden die gebruikt worden voor menselijke vormen zouden een leugen zijn als de hel op geen enkele manier op ons aardse leven zou lijken, als er geen analogieën zouden zijn. Door wat de H. Maagd heeft laten zien, weten we dat de hel op dit alles lijkt. Dit verklaart wat de hel kan zijn, maar zij moet veel erger zijn dan alles wat wij ervaren: veel angstaanjagender, veel brandender, veel afschuwelijker!

Zonder het te beseffen hebben de kinderen die dag de Meditatie van de vijf zintuigen van de H. Ignatius gedaan! Of veeleer: zij werden ervan doordrongen om ons de verschrikkelijke geuren, smaken en gewaarwordingen die wij in deze wereld kunnen ervaren, te doen zien, horen en voelen, ze te verafschuwen en de hel te vrezen.

En de Hemel? Daarvoor geldt dit op identieke wijze... behalve dat het om het tegenovergestelde gaat! Alle goede dingen op aarde – licht, behaaglijke warmte, wonderen van schoonheid, smaken, geuren van bloemen, sappigheid van vruchten – alles wat men kan noemen en al het mooiste, bekoorlijkste, lieflijkste uit ons aardse leven dat dichters hebben vertolkt, moet analoog zijn aan al dat geluk, die rijkdom van gewaarwordingen, gevoelens, genoegens waarvan wij kunnen dromen voor de Hemel.

Abbé de Nantes heeft dit op schitterende wijze gedaan in zijn PAGES MYSTIQUES over de Hemel: Ontzaglijke Hoop; Gelukkig is er het vagevuur; Het Huis dat op ons wacht; Het teruggevonden Gezin; De teruggevonden Vriendschap; De Heilige Maagd vooral; en De Gemeenschap van de heiligen. Alle heiligen hebben deze oefening gedaan onder goddelijke inspiratie, nooit in de visie van hemelse dingen, omdat God ons de vreugden van de Hemel niet wil laten ervaren (behalve in uitzonderlijke en trouwens onuitsprekelijke gevallen). Wij moeten de Hemel verdienen zonder te weten wat God voor ons in petto heeft, zodat onze ijver niet een egoïstische en op beloning afgestemde ijver wordt.

We weten niets over de Hemel... wat veel mensen ervan weerhoudt om ernaar te verlangen! Maar de hel werd ons door Onze-Lieve-Vrouw in Fatima geopenbaard om te voorkomen dat we erin zouden vallen. We hebben dus de plicht om ons de Hemel voor te stellen in continuïteit met de aarde. Onze vader heeft zijn hele leven gevochten tegen theologen die hun tijd doorbrachten met te zeggen dat wij daar geen recht toe hebben en dat «de zaligheid van de Hemel niet dit of dat is, niet beantwoordt aan onze verlangens, noch aan onze zintuigen, noch aan ons geheugen, noch aan onze intellectuele beschouwingen.... Dat het iets totaal anders is: het is de aanschouwing van het wezen zelf van God, van zijn substantie, zonder enige vorm, in een ongenaakbare taal, enz.» Maar Jezus leert ons in het Evangelie het tegendeel met gelijkenissen die ons de Hemel tonen in continuïteit met ons aardse leven!

Wij kunnen dus, dankzij de verschijning van de H. Maagd van Fatima die ons een levendige afschuw van de hel geeft, ingaan op haar uitnodiging om ons in ruil daarvoor een voorstelling van de Hemel te maken die even prachtig is als die van de hel afschuwelijk is. Was het trouwens niet dat wat de menigte deed die tijdens de volgende verschijningen aanwezig was in de Cova da Iria? De bomen plotseling vol bloemen, de grond schijnbaar bedekt met tegels in verschillende tinten van de regenboog in een goudgele sfeer en de koele bries op het hoogtepunt van de Portugese zomer? Ja, laten we Onze-Lieve-Vrouw volgen in de geur van haar parfums en de schoonheid van haar beelden, in een vurig verlangen naar de Hemel te gaan!

Broeder Bruno van Jezus-Maria
Uittreksels uit de homilie van 15 juli 2007