Het volk bevrijden van het juk

van de Farizeeën

IN deze maand oktober laat de Kerk ons mediteren over de parabel van de Farizeeër en de tollenaar. Deze tekst is zo duidelijk dat iedereen hem begrijpt!

WIE ZIJN DE TOLLENAARS?

Het zijn Joden die beroepshalve belasting moesten innen. De Romeinen bepaalden het bedrag dat aan hen betaald moest worden. Herodes bepaalde ook zijn aandeel en de belastinginners betaalden zichzelf rijkelijk door naar believen geld aan hun eigen medeburgers te vragen... Zij werden daarom gehaat door het volk dat hen ervan verdacht zich buitensporig te verrijken door de armen uit te persen.

WIE ZIJN DE FARIZEEËN?

Zij waren geen priesters of levieten en maakten geen deel uit van een door God geschapen instelling, maar waren veeleer een sekte: de sekte van de besten, de zuiveren, letterlijk de «vromen». Het woord Farizeeër drukte hun pretentie uit zich te doen doorgaan als de elite van Israël: zij die wisten wat de Wet was en zich er ijverig op toelegden die volmaakt te onderhouden.

Zij werden al snel, zoals wij vandaag zouden zeggen, een zeer machtige drukkingsgroep en een vereniging waarvan de leden elkaar onderling steunden. Ze waren herkenbaar aan een bepaalde klederdracht. Natuurlijk verachtten deze mensen, die beweerden de besten te zijn, al diegenen die hun godsdienst niet of niet goed beoefenden! Hoogmoed had zich van hen meester gemaakt en samen met de hoogmoed: huichelarij en hypocrisie... Want terwijl men beweert beter te zijn dan de anderen kan men toch ook zelf zondigen; maar in zo’n geval moet men dat verbergen!

 Geleidelijk aan begonnen de Farizeeën dus een dubbel leven te leiden... Omdat zij onderling zeer solidair bleven, waren zij nog in staat elkaar te verdedigen en zich ook te verdedigen tegen alles wat de eer van hun sekte had kunnen aantasten. Maar, wat ernstiger was (en onvergeeflijk voor zogenaamd integere «mensen van de Wet»), zij waren zover gekomen dat ze de Wet veranderden. Geleidelijk aan vonden zij een soort nieuwe godsdienst uit door er zelf bedachte gebruiken aan toe te voegen. Jezus verweet hun dit op vernietigende wijze door hun huichelarij te ontmaskeren en, oog in oog met hen, vreselijke vervloekingen over hen uit te spreken!

Eens men die doortraptheid van de Farizeeën helemaal doorheeft, begrijpt men waarom deze georganiseerde kaste de leer van de Messias bij zijn komst niet kon verwelkomen. De Farizeeën zullen logischerwijs de instrumenten zijn van de terdoodveroordeling van Jezus. Na zijn Verrijzenis waren de afstammelingen van de Farizeeën (de school van Jabne) de stichters van een nieuwe godsdienst, de godsdienst van de Talmoed, die heden ten dage het hele joodse volk beheerst.

Daarom zijn momenteel de vurige Joden in Israël Farizeeën, zonen van Farizeeën en blij dat zij dat zijn. Als zij alles doen om de katholieke Kerk te vernietigen, dan is dat omdat zij Jezus Christus haten die hun vaderen ter dood veroordeeld hebben; en zij willen deze veroordeling niet ongedaan maken, want het is door de dood van Jezus en de vervolging van de apostelen dat de farizeïsche sekte tot op heden heeft kunnen standhouden. En ze hebben Saulus van Tarsus, opgeleid in hun school, nooit zijn bekering vergeven...

Dit zijn de Farizeeën door de geschiedenis heen.

VOOR WIE SPREEKT JEZUS DEZE PARABEL UIT?

Op het moment dat Jezus de Farizeeën in een kwaad daglicht stelt door deze gelijkenis is Hij in Jeruzalem en heeft Hij de hogepriesters en de Sadduceeën tegenover zich, die veracht werden omdat zij met de heidenen samenwerkten. Ook zij waren fundamenteel tegen Jezus gekant. Maar er was ook nog het gewone volk en onder hen de zogenaamde «armen van Jahweh», misprezen door zowel de Sadduceeën als de Farizeeën: zij wachtten op de bevrijding van Israël door te erkennen dat ze zondaars waren. Jezus bood zich aan hen aan: Hij was goed voor hen en had achting voor hen. Al deze mensen hebben toen aangevoeld dat het uur van hun bevrijding naderde!

En als Jezus zo hard was voor de Farizeeën door hun huichelarij onverbiddelijk aan de kaak te stellen, dan was dat om hen hun reputatie bij het gewone volk te doen verliezen, zodat dit goede volk niet langer onder de indruk zou zijn van deze zogenaamde geleerden, deze sardonische huichelaars (vgl. Jo 7, 49) die hen van de ware godsdienst van Mozes wegleidden om hen voor hun sekte te winnen!

Deze gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar is daarom van groot belang. We worden eenvoudigweg gewaarschuwd ons geweten te onderzoeken. Vraag God om vergeving van onze zonden zoals de tollenaar en wij zullen vergeven worden. Laten we ons niet beroemen op onze deugden en onze superioriteit over anderen, want dan vertrekken we na de H. Mis zoals de Farizeeër de tempel verliet: zonder vergeving, nog steeds gebukt onder het gewicht van onze zonden.

Hoewel dit Evangelie eenvoudig te begrijpen is, zal het niettemin moeilijk blijven om het toe te passen zolang we God, «voor wie alles mogelijk is», niet vragen ons zijn genade te schenken door het Onbevlekte Hart van Maria!

Abbé Georges de Nantes
Uittreksel uit de homilie van 27 juli 1997