16 OKTOBER 2022
De smalle weg
VERONTRUST door de toename van ketterij, geloofsafval, immoraliteit en de macht van het kwaad dat infiltreerde in de meest beschermde gezinnen, aarzelde abbé de Nantes niet om op 1 januari 1994 het volgende te schrijven:
«Geen enkele ziel, geen enkel gezin, geen enkele instelling, geen enkele religieuze orde, hoe prestigieus ook (karmelieten, kartuizers, franciscanen of jezuïeten enz.), zal kunnen voortbestaan en het eeuwige leven verwerven door alleen maar blindelings en gemakzuchtig alles te gehoorzamen wat van het kerkelijke gezag uitgaat, “de voorkeur gevend aan de eer die van mensen komt boven die welke van God komt” (Jo 12, 46). Zo is de katholieke Contrareformatie de enige deur en de smalle weg naar het Leven, terwijl het conciliair, liberaal of extremistisch reformisme de brede weg en de open deur naar de ondergang is.» Dat is duidelijke taal!
«Ik beschouw de katholieke Contrareformatie hier uiteraard niet in de enge zin van onze Falanx, onze Liga van de CRC, ons eigen “kapelletje” en nog minder onze “winkel”! Ik ben er absoluut tegen dat men, wegens leerstellige of liturgische onenigheid, de godsdienstige gemeenschap, de parochie of het bisdom verlaat, laat staan de Roomse Kerk! Maar als men zijn vader, zijn overste, zijn moeder, zijn zussen er niet kan van overtuigen om terug te keren tot het ware geloof, blijft toch de vitale noodzaak niet op een luie en onbewuste manier af te glijden naar het wereldje van godsdienstvrijheid en mensenrechten. We moeten ons herinneren dat de genade van God efficiënt werkt voor wie haar vraagt, maar dat men ernaar moet handelen om zijn redding te bekomen, al is dat in smarten.
«Want de grote waarheid die wij vrijwillig aanvaarden is dat geen mens, geen instelling, geen natie God, zijn Zoon Jezus Christus of de Maagd Maria kan behagen en daardoor in deze wereld gezegend kan zijn en in de volgende gered, als zij deelnemen aan het systeem van onverdraagzaamheid en volharding in de dwaling dat tot geloofsafval leidt.
«Het is een schipbreuk van het geloof en een dodelijke belediging van God om de eredienst van de mens te beoefenen, om respect te belijden voor zijn onvervreemdbare waardigheid en rechten, om zichzelf (en anderen) het goddeloze beginsel van de Vrijheid op te leggen en vooral de vrijheid van godsdienst. Ieder van ons, die beseft hoe God in deze afgoderij van de mens beledigd wordt en wat voor een groteske leugen deze cultus vormt, zal bereid zijn zijn bloed te vergieten in plaats van deze dwaasheid te omhelzen. Jullie zien in hoe belangrijk het werk is waartoe wij ons hebben verplicht, geketend als galeislaven aan onze roeibank, en jullie als vrijwillige medegeketenden...
«De andere waarheid, waarvan wij de gewillige herauten zijn, is even onverdraaglijk voor de oren van onze tijdgenoten en toch is het de transcriptie van een evident feit: al het kwaad waaronder de mensheid lijdt, op alle niveaus, in alle landen en op alle gebieden, vindt zijn voornaamste oorzaak in deze verachting van God en deze ophemeling van de Mens en zijn Vrijheid, onder de beruchte namen van democratie, oecumene, secularisering en universele broederschap. De redding van de natie, de oplossing van onze sociale crises, de terugkeer naar een minimumorde in onze gezinnen, onze scholen, onze ziekenhuizen en onze rechtbanken, de reanimatie van een economisch leven dat op de ene plaats afsterft en elders de wet van de jungle volgt: alles hangt af van de aanbidding van de enige ware God, Jezus Christus.
«Ik kan mijn toespraak niet beëindigen zonder jullie mijn recente vrees toe te vertrouwen, namelijk dat velen van jullie zullen afdwalen en verloren gaan in de massa, uit vermoeidheid, uit achteloosheid, op een manier die zonder gevoelen en zelfs onbewust is en niettemin dodelijk.» Sinds die woorden is het alleen maar erger geworden en het risico is tot op vandaag alleen maar toegenomen! «Als het waar is wat ik hierboven heb gezegd, dan is die afdwaling een schipbreuk van het geloof en de mens die daarin omkomt is te betreuren. Want enerzijds verliest hij de genade van God, gelooft niet meer in zijn majesteit en hoopt niet meer op zijn eeuwige redding, en anderzijds verliest hij de bepalende bron van zijn hele levensorde, waardoor de verschillende gemeenschappen waarvoor hij verantwoordelijk blijft, veranderen in een sociale anarchie. Dat is de geestelijke AIDS die geen vergeving kent.
«Jezus zei eens tegen zijn discipelen dat zij altijd moesten bidden en nooit moe mochten worden. Hij illustreerde dat woord met de gelijkenis van de rechter en de smekende weduwe... die Hij als volgt afsloot: “Hoe kan God, zo goed, zo geduldig met de zijnen, dan geen gehoor geven aan de roep van zijn uitverkorenen die dag en nacht tot Hem roepen? Ik zeg u, Hij zal hun spoedig recht verschaffen.” Jullie zullen me misschien zeggen: “Eerwaarde, dat is bemoedigend voor ons!” Helaas, alsof Hij tot zichzelf sprak, liet Jezus toen deze klacht horen, sprak Hij vertrouwelijk volgende onthutsende woorden: “Maar zal de Mensenzoon bij zijn wederkomst nog het geloof vinden op aarde?”
«Welk mysterie roept dit woord op voor onze ogen? Soms vrees ik dat deze voorspelling aan het eind van deze eeuw tot op de letter zal worden vervuld en dat wij allen, door elkaar meegesleurd, zullen afglijden naar de geloofsafval die wij nog steeds aan de kaak stellen... tot onze eigen eeuwige verdoemenis, omdat wij niet tot het einde hebben volgehouden!
«Op andere momenten denk ik aan jullie onverschrokken standvastigheid in het geloof en jullie ijver om Jezus Christus en zijn heilige Moeder lief te hebben, en dan zeg ik tegen mezelf: “Wat een vreugde, wat een trots, wat een beloning voor ons!”, omdat ik denk dat Jezus, in de wereldwijde geloofsafval, op het uur van zijn komst nederige, dappere gelovigen zal vinden, klaar om Hem te verwelkomen. “Gezegend zijn de dienaren en dienstmaagden die de Meester zal aantreffen bij zijn terugkeer. Waarlijk, ik zeg u, hij zal zich omgorden en neerknielen om hen te dienen.” Laten we elkaar daarom deze trouw toewensen om samen op een dag van die beloning te mogen genieten!»
Broeder Bruno van Jezus-Maria
Uittreksels uit de homilie van 30 september 2012