21 AUGUSTUS 2022

Woorden van Jezus voor de farizeeën
van gisteren en vandaag

IN het Evangelie toont Jezus zich vaak zachtmoedig, vriendelijk, mild, enz. Deze passages worden tegenwoordig zo slecht toegelicht dat de toehoorders eraan gewend raken te denken: «Jezus is goed, Hij vermenigvuldigt brood, geneest arme mensen,... Dat is normaal!» Zodra de woorden van Christus ons pijnlijk treffen, zodra Jezus eens doorspreekt, haken we af. De reactie van de Farizeeërs 2000 jaar geleden is exact dezelfde als die van ons vandaag. Neen, we zijn echt niet beter dan hen!

«Iemand vroeg Jezus: "Heer, zijn het er weinig die gered worden?» De vraag is scherpzinnig. Vandaag antwoordt iedereen ronduit, van de top van de onderwijzende Kerk tot de basis van de onderwezen Kerk, dat «er natuurlijk niemand of althans zeer weinigen in de hel zijn» en dat bijgevolg «de overgrote meerderheid van de mensen gered wordt». Is dat wel degelijk wat Christus onderwezen heeft?

«Hij sprak tot hen: “Spant u tot het uiterste in om door de nauwe deur binnen te komen, want velen, Ik zeg u, velen zullen proberen binnen te komen, maar zij zullen daar niet in slagen. Als eenmaal de huisvader [dat is Hij] is opgestaan en de deur gesloten heeft en als gij dan buiten op de deur begint te kloppen en begint te roepen: “Heer, doe open!” zal Hij u antwoorden: “Ik weet niet waar gij vandaan komt.” Dan zult ge opwerpen: “In uw tegenwoordigheid hebben wij gegeten en gedronken, en in onze straten hebt Gij onderricht gegeven.” Maar weer zal zijn antwoord zijn: “Ik weet niet waar gij vandaan komt. Gaat weg van Mij, gij allen, die ongerechtigheid bedrijft!”»

Vreselijke woorden... maar woorden van Jezus! Ook dat is Evangelie; we mogen het niet vergeten. Ikzelf kan het Evangelie niet veranderen. Ik kan me wel inbeelden dat ik een beter hart heb dan Jezus en kan wel een Evangelie van onvoorwaardelijke liefde verzinnen, maar dan hou ik mezelf voor de gek. Bovendien breng ik dan iedereen in verwarring, terwijl ik de plicht heb hun de waarheid van Gods woord te verkondigen.

Want Jezus spreekt om door allen begrepen te worden en als Hij gezegd heeft: «Spant u in om door de nauwe deur binnen te komen», dan betekent dit dat de voorwaarden voor redding streng zijn en dat «velen» de Hemel niet zullen binnengaan. Hoe hard we ook zullen roepen, hoe aanhoudend we ook zullen smeken, de Meester van het huis zal onbuigzaam zijn, want Hij zal in ons iets onoverwinnelijk slechts zien. En Hij zal de deur voor onze neus sluiten. Er zal geen ontkomen aan zijn! Zo’n mens zal bij het horen van Christus’ toon zijn zelfvertrouwen verliezen en beseffen dat hij verloren is. Maar het zal te laat zijn en hij zal voor eeuwig zijn lot ondergaan. Dát is het Evangelie! Het loont dus de moeite voor ieder van ons om ons leven opnieuw te bekijken in dit cruciale licht...

Toen Hij tot de menigte sprak, had Jezus de Joden van zijn tijd op het oog, vooral de Farizeeën. Zij zetten Hem onder druk met vragen, groeven valkuilen voor Hem, stelden Hem op de proef en vonden tenslotte een reden om Hem te kunnen veroordelen. Hij vertelt hun wat er gaat gebeuren en het is iets angstaanjagends. Het zijn in de eerste plaats «de zonen van het Koninkrijk» die Jezus wil waarschuwen, want als zij blijven volharden in hun hardnekkig verzet tegen de «Meester des huizes», dan zullen zij buitengeworpen worden in de duisternis, waar «geween zal zijn en tandengeknars.»

Dit zijn geen «waarheden van een andere tijd», zoals sommigen ons willen doen geloven... Integendeel, deze woorden van Christus blijven brandend actueel! Sinds het Tweede Vaticaans Concilie is de overgrote meerderheid van de theologen aanhanger van de theorie dat iedereen gered is. Zouden wij nog aan het echte geloof durven herinneren, bijna als enkeling, als Maria niet in Fatima op aarde was neergedaald om ons wakker te schudden uit onze lauwheid? Om onze bekoelde naastenliefde weer aan te wakkeren door ons de waarheid in herinnering te brengen dat «vele zielen naar de hel gaan [sic] omdat zij niemand hebben die voor hen bidt en offert» (19 augustus 1917)?

Onze-Lieve-Vrouw toonde dat jaar, op 13 juli, de hel aan de drie zienertjes. Zij deed dit omdat ze bedroefd is door de vreselijke werkelijkheid  hier op aarde. Ze wou ons de middelen geven die kunnen voorkomen dat deze massa's mensen naar de hel gaan... Maar wat is er gebeurd? Heeft men zich naar deze laatste reddingsboei gehaast, ze aan de massa aangeboden op de manier die Onze-Lieve-Vrouw wilde? Er is niets veranderd in de Kerk! Sinds het Concilie wordt Onze-Lieve-Vrouw misprezen als nooit tevoren! Zij wordt niet gehoorzaamd, zij wordt gedegradeerd tot het laatste hoofdstuk, tot de laatste plaats. Dan moeten we er niet van verschieten als de rampen twee keer zo zwaar op ons neerkomen. Ondanks al het onheil blijven onze leiders de boodschap van Onze-Lieve-Vrouw negeren. Wat zullen de verantwoordelijken horen wanneer zij voor God verschijnen op de dag des oordeels? Inderdaad: de verschrikkelijke woorden van Christus in het Evangelie van vandaag! Want ongestraft «spot men niet met God» (Gal. 6, 7).

Wij moeten ons dus goed de grootheid en immense wijsheid van Jezus inprenten. We moeten ons bewust zijn van het verlangen in zijn Hart om van zijn Vader in de Hemel het heil van alle mensen te verkrijgen. We moeten beseffen welke angst Hij voelt om niet begrepen, niet gevolgd te worden. Als Hij zijn ogen op de toekomst richtte, dan zag Hij het kruis waaraan Hij moet sterven. Toen Hij de katholieke Kerk stichtte, zijn Huis, was dat met het doel haar miljoenen zielen te laten redden van de hel. En toch wist Jezus heel goed dat Zijn Kerk door de grote geloofsafval zpu moeten gaan die door de H. Schrift werd voorspeld (cf 1 Tim 4, 1 enz.). De heiligen, zo zegt het Boek Openbaring ons (cf 20, 9), zullen in die tijden verslagen worden, terwijl naar allerlei charlatans, de valse profeten, geluisterd zal worden naargelang van de goddeloosheid van hun woorden (2 Tim 4:3-4).

Laten wij, falangisten van de Onbevlekte, tot slot bedenken dat het onze eerste plicht is de schat van ons katholieke geloof te bewaken, om met brandende lamp en een hart vol liefde onze goddelijke Meester te verwelkomen. Hij zal spoedig terugkomen, in een wereld die niet meer denkt aan zijn komst.

Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de homilies van 28 juli en 1 augustus 2000