5 JUNI 2022

Onze Moeder de Kerk 

wil ons naar de Hemel leiden

OP deze Pinksterdag is het goed onze aandacht te richten op de Kerk die Christus op zijn apostelen gebouwd heeft door haar Petrus als hoofd en opvolger te geven. Wat is het doel dat door de eeuwen heen nagestreefd werd door deze gemeenschap? Wat biedt ze haar leden en wat vereist ze van hen?

Het doel van de Kerk, waarvoor ze opgericht is, waarvoor ze moet blijven bestaan, en dit overal in de wereld tot het einde der tijden, is niets minder dan het eeuwig heil.

Wat belangrijk is in ons leven, dat is het eeuwig leven dat we moeten winnen door naar de Hemel te gaan of dat we verliezen door voor altijd naar de hel te gaan. Ofwel het toppunt van vreugde, van gelukzaligheid bij God, ofwel de afgrond van lijden en wanhoop in de hel. We zijn verwittigd, we weten het heel goed, God heeft het ons gezegd. Maar we zijn vrij: als we werkelijk de gave van eeuwig geluk die God ons wil schenken, willen weigeren en als we ze weigeren door de misdaden en zonden die we kunnen doen vanuit onze slechte wil, zal God ons in zijn gerechtvaardigde woede voor eeuwig straffen.

«Komaan, mijnheer pastoor, da’s wel heel kort door de bocht!

– Beste vriend, ons eeuwig leven bekomen is een kwestie van leven of dood!

– Goed, maar wat moeten we dan doen?

– Ons toevertrouwen aan de goede zorgen van de Kerk die ons naar de Hemel wil leiden.»

Want aan het einde der tijden zullen we geen excuus hebben en zal God ons zeggen: «Ik had je een goede Moeder gegeven die je overvloedig alles gegeven heeft wat je nodig had om jezelf te redden ondanks je slecht karakter, ondanks je zonden… en je hebt daar geen rekening mee gehouden!? Ga naar het eeuwig vuur!» De waarheid is dramatisch. Om die reden, beminde broeders, bezweer ik jullie dat jullie zich door de Kerk als goede kinderen zouden laten opvoeden. Om ons te helpen ons te redden vraagt de Kerk ons drie eenvoudige dingen die ze ons om zo te zeggen «te gelde» zal maken:

1. Ze vraagt ons om te geloven. Niet om aan hoogstaande theologie te doen, niet om grote theorieën uit te vinden, maar eenvoudig te geloven wat God denkt en wat ze ons onderricht. Het is ons Credo en gelukkig zullen we zijn als ook wij aan het einde van ons leven kunnen zeggen: “Heer, ik heb geloofd in wat U ons geopenbaard heeft en wat uw Kerk ons onderricht heeft.” Dat Geloof zal ons het eeuwig leven geven.

2. Ze vraagt ons de sacramenten te ontvangen. Niet om dingen uit te vinden, niet om heldhaftige daden te stellen die God zouden behagen omdat ze zo schitterend zouden zijn. Neen! Wel om van de Kerk, door het tastbare teken van de sacramenten, Jezus te ontvangen die zo tot mij komt. Want het is door die gebaren van de Kerk dat Hij me waarachtig aanraakt, omhelst, geneest, zuivert, door het leven leidt. Ik ben gedoopt? Dan heb ik in mij de kiem van het eeuwig leven. Ik ontvang de H. Eucharistie? Dan ben ik zeker gevoed te worden door het brood van het eeuwig leven, de wijn van het heil, en ontvang ik in mij het Lichaam, het Bloed, de ziel en de goddelijkheid van Jezus Christus. Wat een verbluffende eenvoud! Zal men hierna God kunnen verwijten ons heel moeilijke dingen te hebben gevraagd?

3. Ze vraagt ons om met haar moederlijk onderricht vast te houden aan Gods Wet, om zeker te zijn de weg naar de Hemel te bewandelen. We hebben zovele slechte neigingen en lijden onder zoveel ongeregeldheden dat we als kleine kinderen zijn die zich in het vuur of in het water zouden werpen als we niet geleid of weerhouden zouden worden door de Kerk.

«–Ach meneer pastoor, het is gemakkelijk gezegd dat het eenvoudig is… maar men kan niet zeggen dat de Kerk ons veel helpt op dit ogenblik: kerken sluiten, katholieke ziekenhuizen worden zeldzaam; en als het gaat om wat men onderwijst in onze “katholieke” scholen…» Dat is juist en ik moet er voor jullie verdediging aan toevoegen dat onze huidige kwalen een excuus zullen zijn als we op de laatste dag voor God zullen verschijnen, want dat zal Hem vergevingsgezind maken. Ja, de Kerk kwijt zich steeds minder goed van haar moederlijke ambt en wil dit tegenwoordig zelfs helemaal niet meer doen.

Daarom willen wij de contrareformatie van de Kerk! Want normaal is dat de kinderen geboren worden en zich ontplooien in christelijke gezinnen, waar men bidt, waar Gods wet geëerd wordt, waar God op de eerste plaats komt. Het is juist en goed om zo opgenomen, onderricht, terechtgewezen te worden door de Kerk die een goede Moeder is, om op de goede weg te blijven. Ze doet dit niet meer? De zielen gaan verloren. Begrijpen jullie zo de redding gevende rol van de Kerk? Wat een wonderbare zaak waarvan ons eeuwig heil afhangt! We willen dus dat de Kerk heerst over de maatschappij en er de Koningin van is, opdat de arme mensen door haar geleid worden, haar slechts te volgen hebben. Terwijl ze nu wonderwerken van heldenmoed moeten verrichten om te ontsnappen aan de ondeugden die hen langs alle kanten overspoelen.

Tot besluit wil ik zeggen dat er ons niets dierbaarder mag zijn dan de Kerk, niets waarvan we meer moeten houden en niets naar wie meer ons vertrouwen, onze belangstelling en onze toewijding moeten uitgaan: hoe wonderbaar is de Kerk! Het is dankzij haar dat we naar de Hemel zullen gaan. In de mate waarin we alles doen wat we kunnen om goede zonen van de Kerk te zijn, zullen we met zekerheid onze eeuwige redding tegemoet gaan. En als kleine of grote beproevingen ons treffen, bewaren we dan in ons hart als ons meest heilzame en kostbare redmiddel dat enige verlangen van een kind: zich nestelen in de schoot van de Kerk, mijn Moeder! Om met meer zekerheid, volmaaktheid en gemakkelijkheid naar de Hemel te gaan!

Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de preek van 3 juni 1979