24 APRIL 2022

De bewijzen van de Verrijzenis van Christus

HET vertrekpunt van de christelijke prediking is de vaststelling van de Verrijzenis van Jezus van Nazareth, de Koning, de Messias van de Joden. Het is een historische gebeurtenis die de apostelen en talrijke leerlingen meegemaakt hebben en waarvan ze getuigd hebben. Vanaf dan zullen ze over de ganse wereld het buitengewone nieuws verkondigen van die ware gebeurtenis waarvan ze getuige geweest zijn en zullen ze in alle toonaarden zeggen: «We hebben Hem gezien, we hebben Hem aangeraakt, we hebben met Hem gegeten, Christus is waarlijk verrezen!»

Het voor iedereen zichtbare feit was vooreerst de dood en de begrafenis van Jezus. Christus had duidelijk gezegd dat Hij zou verrijzen. Ook de Joden wisten dat: ze waren wantrouwig en daarom lieten hun leiders het graf van Christus bewaken door soldaten.

Welnu, de heilige vrouwen en de apostelen hebben het graf leeg gevonden: dat is het eerste feit. Het Lichaam was verdwenen, enkel de Lijkwade bleef achter. Het is een buitengewoon bewijs dat de Joden erg verveeld heeft omdat ze meteen door de wachters de fabel lieten verspreiden dat deze laatsten tijdens hun slaap… hadden gezien hoe de leerlingen het lichaam van Jezus wegnamen! Als dat juist was, hadden de Joden een onderzoek kunnen bevelen en de apostelen beschuldigen het lichaam te hebben gestolen, des te meer omdat grafschennis een grote misdaad was. Maar dat gebeurde niet; ze hebben nooit geprobeerd dat te weten te komen, wat een bewijs is van hun grote ontreddering en hun zekerheid over de verrijzenis van Christus.

De apostelen en de heilige vrouwen daarentegen zijn ontgoocheld, ontsteld, beangstigd door het lege graf. Ze weten niet waar men hun Heer heeft neergelegd en stellen zich vragen. Wat is er gebeurd?

Dat lege graf verontrust zelfs onze modernistische theologen die aan de Verrijzenis een symbolische interpretatie willen geven. Het argument dat hen het meest woedend maakt, is het lege graf: voor hen is het lichaam dat ontbreekt erg vervelend… want als je wil aantonen dat Christus slechts symbolisch en niet lichamelijk verrezen is, moet je toch absoluut weten waar men zijn lichaam heeft gelegd, wat er van geworden is! Zo is dat lege graf klaar en duidelijk een historisch bewijs van de lichamelijke Verrijzenis van Jezus. 

Dat is ook zo voor de Lijkwade, die doorheen de jaren een steeds uitzonderlijker sprekend bewijs zal worden. De Lijkwade van Jezus Christus draagt al de bloedsporen van een lichaam dat gekruisigd werd, gekroond met doornen, gegeseld. Ook hier gaat het om een feit, absoluut verifieerbaar. Zo tonen alle wetenschappelijke onderzoeken van de H. Lijkwade van Turijn aan dat het beeld op dit linnen niet door mensenhanden kan zijn gemaakt. Het is Jezus die bij zijn Verrijzenis dat beeld heeft afgedrukt op zijn Lijkwade om ter hulp te komen aan het falende geloof van zijn Kerk, die ten prooi is aan de gevaren van de eindtijd, door zo het wetenschappelijke bewijs te geven van zijn Verrijzenis.

Ten derde, na de feiten van het lege graf en van de Lijkwade, verschijnt de verrezen Jezus. Maar Hij toont zich eerst aan vrouwen. Waarom is het nodig dit feit te onderstrepen? Omdat als de apostelen een scenario hadden willen bedenken om ons te overtuigen dat het waar gebeurd was, ze de dingen niet op die manier zouden verteld hebben. Ze zouden niet gezegd hebben in welke mate zij de ene na de andere koppig het getuigenis van de heilige vrouwen in twijfel hadden getrokken!

Met de H. Thomas bereikt dat ongeloof een hoogtepunt… maar een zalig ongeloof dat ons geloof verankert in die schitterende verschijning van de verrezen Jezus die hem de Wonden van zijn handen en zijde toont: «Vervolgens zei Hij tot Thomas: “Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde, en wees niet langer ongelovig, maar gelovig. Thomas riep uit: “Mijn Heer en mijn God!” Toen zei Jezus tot hem: “Omdat ge Mij gezien hebt, gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.”»

De apostelen hadden hun twijfels… en die zullen ze tot op het einde tonen. Wat zal Jezus dus doen om hen te overtuigen van de lichamelijke realiteit van zijn Verrijzenis?

De verrezen Jezus zal honing, brood en vis eten. Aan de oever van het meer van Tiberias zal Hij voor zijn apostelen vis bakken en opnieuw met hen eten: Hij is dus geen spookverschijning! Het bewijs dat de apostelen niet het slachtoffer geweest zijn van een inbeelding van hun zintuigen is dat zij zich de verrijzenis van een lichaam helemaal niet op die manier ingebeeld hadden. Wat Christus hen openbaart, is de toestand van verrezen wezens: het is nog steeds het leven van het vlees (het leven zoals dat op aarde), maar getransfigureerd, waarbij men ongehinderd door muren en deuren gaat, waarbij men zich van het ene naar het andere punt aan lichtsnelheid verplaatst. Het zijn dus dingen waarmee we geen ervaring hebben, maar die Christus door zijn apostelen heeft willen laten vaststellen. 

Bovendien verschijnt Jezus hun niet eenmaal, tweemaal, maar talrijke keren. Sint-Paulus getuigt ervan in de Brief aan de Corinthiërs, waarin hij spreekt over de Verrijzenis van Jezus als een door iedereen aanvaard feit: «Hij is verschenen aan Kefas en daarna aan de Twaalf. Vervolgens is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie de meesten nog in leven zijn, hoewel sommigen zijn gestorven. Vervolgens is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan alle apostelen. En het laatst van allen is Hij ook verschenen aan mij, de misgeboorte.» Ziedaar een lijst van getuigen bij wie ten tijde van de apostel iedereen zich kon informeren om bevestiging van de gebeurtenis te krijgen!

Men zou kunnen opwerpen dat die lijst van getuigen niet  gaat over alle door het Evangelie bewaarde verschijningen. Welnu: dat bewijst eenvoudigweg dat men de dingen nooit geordend heeft! In de vreugderoes van de Verrijzenis vertelde iedereen wat hij wist. Het zijn de ongelovigen die profiteren van die schijnbaar onsamenhangende verhalen over de verschijningen van de verrezen Jezus omdat ze op die manier niet verplicht zijn ze van meer nabij de bestuderen… en er handig komaf kunnen mee maken door te zeggen dat het niet waar is! Terwijl de gelovigen zeggen dat juist omdat de verschillende verhalen over de verrezen Christus niet samenhangend zijn we zeker zijn dat de evangelisten niets van dat alles verzonnen hebben. En inderdaad, deze verhalen weerstaan sinds tweeduizend jaar alle aanvallen van kritiek.

We kunnen ons dus met heel de Kerk verheugen, want ons geloof is niet ijdel: Christus is waarlijk verrezen!

Abbé Georges de Nantes
Uittreksel uit «De waarheden van ons Credo»