27 MAART 2022

De parabel van de verloren zoon

DE parabels van het Evangelie zijn schitterend door hun tederheid, hun diepgang, hun eenvoud, hun adel. Ze onthullen het morele en verstandelijke onderscheid van Jezus alsook zijn immense goedheid. Herlezen we samen de ontroerende en fascinerende parabel van de verloren zoon. Jezus openbaart zich hier eens te meer als een onvergelijkbare meester: nooit eerder had iemand gesproken en onderricht zoals deze man! Maar hierdoor zal hij de moordzuchtige afgunst wekken van Schriftgeleerden en Farizeeën, die dachten wijzer te zijn dan Jezus en betere kenners van de Wet.

«In die tijd hield Jezus de Farizeeën en Schriftgeleerden deze gelijkenis voor: een man had twee zoons… […] De jongste verkwistte zijn bezit in een losbandig leven.»

Het is een banale zaak en alles wordt verteld in enkele woorden die ontwapenend eenvoudig zijn. Een zoon die zijn erfenis opeist en ze verkwanselt om een ontregeld leven te leiden… dat is voor Jezus niet verwonderlijk: het is een aspect van het kwaad dat Hij juist komt verhelpen.

«Toen hij alles opgemaakt had, kwam er een verschrikkelijke hongersnood over dat land en hij begon gebrek te lijden. Nu ging hij in dienst bij een der inwoners van dat land, die hem het veld in stuurde om varkens te hoeden (wat een afgang!). En al had hij graag zijn buik willen vullen met de schillen die de varkens aten, niemand gaf ze hem.»

Men kan zich deze zoon goed voorstellen, die zo laag gevallen ellendeling die zich verloren voelt tegenover de moeilijkheden van het leven… Wat blijft erover van de dwaasheden begaan met zijn trawanten? Niets! Niet alleen heeft die ongelukkige alles verspild, maar hij heeft gebroken met zijn vader en zijn oudste broer die hem veracht en niets voor hem zal doen.

«Toen kwam hij tot zichzelf.»

Dat is wat ons vandaag gevraagd wordt. Het gaat er niet meer om zich te amuseren of van het ene naar het andere eind van de wereld te lopen, maar men moet beginnen tot zichzelf te komen, zich als zondaar zien en erkennen; want dat is wat we werkelijk zijn voor het aanschijn van God, van Jezus Christus en onder de blik van onze goddelijke Moeder. Die jongeman toont zich niet langer superieur, hij komt tot zichzelf: het is het begin van de wijsheid.

«Hij zei tot zichzelf: hoeveel dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed, en ik verga hier van de honger.»

Jezus laat zich niet bedriegen. Hij vertelt hoe de bekering van de zoon verlopen is, maar Hij maakt zich geen illusies. Enerzijds verdient die schobbejak een straf… en des te meer omdat hij geen eerlijk en echt berouw heeft. Want wat betreurt hij? Materiële dingen. Maar de vriendschap van zijn vader, de aanwezigheid van zijn moeder? Helemaal niet. Het is een hongerige maag die geen oren of hart heeft. Hij denkt aan de dagloners van zijn vader die brood hebben en hij niet. Niemand geeft het hem? Hij zal dus terugkeren naar zijn vader want het is de taak van vaders hun kinderen te voeden.

«Ik ga weer naar mijn vader en ik zal hem zeggen: “Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u; ik ben niet meer waard uw zoon te heten, maar neem mij aan als een van uw dagloners.”»

Zo vindt dus die schurk een formule waardoor hij zal vergeven worden… Het is een beetje zoals wij wanneer we te biechten gaan: onze beschuldigingen zijn belachelijk! Maar Jezus betaalt het verschil: Hij kent de zondaar die te biechten gaat, Hij heeft hem geschapen en nu wil Hij hem absoluut redden en uit de hel houden. Daarom inspireert Hij hem de gebeden die de Kerk ons voorhoudt om vergeving van zonden te bekomen.

«Hij ging dus op weg naar zijn vader. “Vader, ik ben niet meer waard uw zoon te heten, maar neem mij aan als een van uw dagloners.” Zijn vader zag hem al in de verte aankomen.»

Het is zijn vader die hem verwacht en opwacht! Vinden jullie dat normaal? De zoon had hem nochtans niet verwittigd… Het komt doordat zijn vader in zijn eeuwige barmhartigheid steeds zijn terugkeer verhoopt en verwacht. En als hij zijn zoon in de verte ontwaart, wordt de vader «door medelijden bewogen»: hier wordt alle liefde, tederheid en barmhartigheid van Gods Hart uitgedrukt.

«Hij snelde op hem toe...» Het is het tegenovergestelde van de natuurlijke orde; wat zich hier afspeelt, is van een goddelijke orde. «… en viel hem om de hals.» De vader omhelst hem hartelijk. Jezus is een groot Hart en Hij wil ons ervan overtuigen dat zijn Vader in de Hemel even hartelijk is als Hij.

«De zoon zei hem: “Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u”, maar hij liet hem niet verdergaan. Hij riep zijn knechten: “Haalt vlug het mooiste kleed en trekt het hem aan, steekt hem een ring aan zijn vinger en trekt hem sandalen aan. Haalt het gemeste kalf en slacht het; laten we eten en feestvieren, want deze zoon van mij was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden.” Zijn oudste zoon was op het land. Toen hij het huis naderde, hoorde hij muziek en dans.»

Het is allemaal zo mooi! Maar in het leven moeten er altijd mensen zijn die zich verzetten tegen Jezus’ plan. Dat is de regel van het mensdom sinds de zondeval.

«Hij riep een van de knechten en vroeg wat dat te betekenen had. Deze antwoordde: “Uw broer is thuisgekomen en uw vader heeft het gemeste kalf laten slachten, omdat hij hem gezond en wel heeft teruggekregen.”» Dat maakte de oudste zoon helemaal van streek, de ongelukkige! «Hij werd kwaad en wilde niet naar binnen.» Veel liefde is bij die zoon niet te vinden…

«De vader kwam buiten om bij hem aan te dringen naar binnen te gaan.» Zelfde houding van de vader tegenover de oudste en de jongste. Hoe verschillend is nochtans hun situatie! Mensen worden soms zo hard tegenover hun eigen broers dat ze weigeren barmhartig te zijn… terwijl ze zelf ook zondaars zijn! Door zo te weigeren het huis binnen te gaan, verbreekt de oudste de banden en gaat op weg naar de hel.

«Al zoveel jaren dien ik u en nooit heb ik uw geboden overtreden.» Hij heeft alles gedaan wat hem opgedragen werd… maar ook zonder liefde. De oudste zoon in de parabel is de Jood die zijn kans verspeelt om gered te worden door zijn hoogmoed en egoïsme.

«Toch hebt gij mij nooit een bokje gegeven om eens met mijn vrienden feest te vieren. En nu die zoon van u is gekomen die uw vermogen heeft verbrast met slechte vrouwen, hebt ge voor hem het gemeste kalf laten slachten!»

De evangelist had niet over prostituees gesproken; maar de broer schaamt zich niet om de schandvlek van zijn broer bloot te leggen. Want hijzelf is zuiver! Maar hij bezit geen greintje liefde. Wat gaat de vader nu doen? Zich boos maken? Dat is wat gewoonlijk in de wereld gebeurt…

«Jongen, jij bent altijd bij me en alles wat van mij is, is ook van jou. Maar er moet feest en vrolijkheid zijn, omdat die broer van je dood was en levend is geworden!»

Jezus spreekt door die vader in de parabel, omdat ook Hij Zoon van de Vader is. Hij ziet dus hoe de oudste broer op weg is naar de ondergang! Hij spreekt liefdevol, teder tot hem: “Je broer zal nu steeds bij ons zijn: begrijp je dat, het geluk dat we zullen hebben samen te leven? Hij was verloren en is teruggevonden… waarop wacht je om hem samen met mij te gaan omhelzen?

Jezus is een literaire grootmeester, want Hij openbaart ons de waarheid. Hij bezweert ons vandaag berouw te tonen, want Hij wil ons redden en ons voor altijd bij Hem hebben in het huis van zijn Vader. Door dat in praktijk te brengen zal dus het laatste wat we in het leven zullen ontdekken Jezus’ barmhartigheid zijn, waarachter zich de barmhartigheid van Maria verschuilt.

Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de preek van 26 maart 2000