2 JANUARI 2022

De tegenstelling tussen het licht en de duisternis

DE komst van de Wijzen naar Jeruzalem is een openbaring van het hart. De Wijzen vragen koning Herodes waar de pasgeboren koning van de Joden te vinden is. En die heidenen, die mannen van goede wil die geleid door een ster gekomen zijn om hun Verlosser te aanbidden, deze zielen die naderden tot God, kwamen niet alleen in botsing met Herodes, maar met heel zijn omgeving: Schriftgeleerden, Farizeeën, hogepriesters. Heel Jeruzalem spant reeds samen tegen dat pasgeboren Kind waarop de inwoners van de stad jaloers zijn. Ze denken slechts aan aardse dingen.

De wijzen, de heidenen van goede wil, gaan met geschenken in de hand het kind aanbidden. Gewaarschuwd keren ze langs een andere weg terug naar huis, want op datzelfde ogenblik verzamelt Herodes soldaten om het goddelijk Kind te doden. Het is de tegenstelling tussen het licht en de duisternis: Jeruzalem is reeds de zetel van de Antichrist.

Maar ’s nachts in een droom door de engel van God verwittigd, vlucht Jozef met Maria en het Kind naar Egypte. En de Duivel, de wrede Herodes en de slechte geest die hem bezielt, zullen een eerste keer overwonnen worden. Overwonnen door Jezus in de kribbe, die lacht met de ijdele complotten van de bozen (Ps 2).

Jezus, Maria, Jozef vinden een toevlucht in Egypte. Het waren wijzen uit het heidense Oosten die het Kind Jezus waren komen aanbidden en nu is het in het heidense Westen, in Egypte, dat het een toevlucht vindt… Zo laten de heidenen dus de H. Familie binnen terwijl Jeruzalem voor hen zijn deuren sluit! En evenzo Bethlehem. Wanneer Jozef na enige tijd in een droom ingelicht wordt dat Herodes dood is, wil hij het Kind Jezus nogmaals terugbrengen naar Bethlehem; maar de zoon en opvolger van Herodes, Archelaüs, is even wreedaardig als zijn vader. Daarom gaat Sint-Jozef naar Galilea.

Het Oosten is het Kind Jezus komen aanbidden. Het Westen heeft Jezus in Egypte ontvangen. Jezus is vanuit dat Westen teruggekeerd: Hij deed een Exodus waarvan die van de Hebreeën, onder leiding van Mozes die hen uit Egypte liet vertrekken, slechts de voorafbeelding was. Maar teruggekeerd in de schoot van zijn volk wordt Hij eruit verdreven en daalt terug af naar het Galilea van de heidenen, het Galilea waarvan Isaïas ons zegt dat dit het district van de naties is dat, na grote vernederingen, het eerste zal zijn dat de glorie zal kennen.

Jezus echter zal er vernedering kennen: dertig jaar verborgen leven. «Wat voor goeds kan er uit Nazareth komen?» (Jo 1, 46) Het gaat om een soort van begraving in Nazareth, waar Jezus groeide in wijsheid, gestalte en genade bij God en de mensen. Hij groeide in gestalte en in kracht, het was een atletische arbeider. Hij groeide in wijsheid: hij verwierf de wijsheid van de voorvaderen. Om wat te doen? Om zich te ontplooien en succes te kennen in zijn leven? Neen! Om aan Katholieke Actie te doen? Te getuigen te midden van de massa’s? Natuurlijk niet. Dat alles is onzin. Onze vader abbé Georges de Nantes (en hij alleen van zijn hoogmoedige generatie) verklaart de les die Jezus heeft willen geven: die van de nietigheid van menselijke zaken.

Want «denk eraan, als gelijk welke menselijke zaak ook maar het minste belang had (muziek, schilderkunst, wetenschappen, politiek, handel, ecologie enz.) zou Jezus zich daaraan toegewijd hebben! Als die dingen enig belang zouden hebben voor het zielenheil, zou Hij al zijn energie gedurende die dertig jaar in dat soort strijd gestoken hebben: voor rechtvaardigheid, comfort, vrede… en wat weet ik nog meer.»

Aardse zaken zijn op zichzelf nutteloos voor God, absoluut nutteloos! Vanuit het absolute gezien, «waartoe dient het de mens de wereld te winnen als hij daarbij zijn ziel verliest?»

Jezus heeft gedurende die dertig jaar van zijn leven niets gedaan. Om ons te zeggen dat de aarde niets is. De Zoon van God zelf heeft zo geleefd in het niets van nutteloze dingen omdat Hij het gewild heeft. Het enige wat voor hem belangrijk was: de wil te doen van mijn Vader die in de Hemel is. En het was de wil van zijn Vader die in de Hemel is om deze les aan de mensen te geven.

Samengevat, dertig jaar Nazareth om ons te leren:

1. dat de aardse zaken niets zijn;

2. dat hij die trouw is aan God noodzakelijkerwijze het voorwerp is van duizend-en-een vervolgingen en dat hij elke dag zijn Kruis moet dragen;

3. dat men in staat moet zijn beledigingen te vergeven en door te gaan om zijn naaste te beminnen zoals zichzelf;

4. en dat men bereid moet zijn om zijn leven te geven voor de redding van zijn naaste.

Dertig jaar van Jezus’ leven waren absoluut nodig om ons hiervan te overtuigen opdat we Hem zouden bewonderen, opdat we in zijn voetspoor zouden lopen en opdat we zo in staat zouden zijn om in deze wereld zijn leerlingen te zijn en in het banket van het eeuwig leven zijn tafelgenoten.

broeder Bruno van Jezus-Maria
uittreksels uit de preek van 9 januari 2005