16 JANUARI 2022
De glorie van Kana
DE leerlingen wisten niet welk feest en welke beloning de Meester die God hen gegeven had voorbereidde! Maar kijk, ze zijn uitgenodigd in Kana op een bruiloft waarbij «de moeder van Jezus aanwezig was». Met welke blikken ze haar aanschouwden, hoe innig Johannes (de getuige die deze wondere herinnering vertelt) meteen van haar hield, we zouden het niet kunnen zeggen… Maar wat hij vertelt over de gebeurtenis, die zo dicht bij hun aansluiting bij Jezus staat, is de uiting van een ziel die al echt verrukt is. En voor ons die het ongelooflijke mysterie kennen van deze moeder altijd maagd, bruid van God in de ontvangenis en het ter wereld brengen van Jezus, is het zeer ontroerend haar al zo vroeg in het Evangelie van Johannes te ontmoeten!
«Er was geen wijn meer» toen ze aankwamen. Jezus’ moeder zegt het Hem en Jezus antwoordt op haar stil verzoek om iets te doen: «Vrouw, wat is er tussen Mij en u?» Wat in dit geval wil zeggen: «Heb ik u ooit iets geweigerd, edelste van de vrouwen?» Want deze voor een zoon zeer uitzonderlijke manier om zijn moeder aan te spreken laat hier een zo genade- en liefdevolle band zien dat elke andere benaming voor hun wederzijdse betrekkingen ontoereikend is. Eén enkele zegt alles, tot in de gedachte van Jezus en Johannes toe: die welke de eerste man, Adam, verbond met de eerste vrouw, Eva, gevormd uit zijn eigen vlees. Johannes heeft dat ontstellend intieme woord, door de plechtigheid van het ogenblik gerechtvaardigd, onthouden. We zullen het later begrijpen… op het einde.
Maar ik denk dat vanaf dat ogenblik de getuige, Sint-Jan, ons laat zien dat in hem eenzelfde verering en liefde ontlook voor Haar en voor Hem, als hadden zij één en hetzelfde Hart.
Het vervolg is niet minder mysterieus. «Mijn uur is nog niet gekomen», zegt Jezus. Toch richt zijn moeder, die al raadt dat haar Zoon zal ingaan op haar discreet verzoek, zich met volgende soevereine woorden tot de knechten: «Doet maar wat Hij u zeggen zal»… hoe verwarrend dit voor hen ook mag lijken. En inderdaad, van het water gegoten in «de zes stenen kruiken bestemd voor de reiniging van de Joden» maakte Jezus wijn die zoveel beter was dan de andere («de wijn van de bruiloft, die opgeraakt was»), dat de tafelmeester volgende woorden sprak tot de bruidegom: «U hebt de goede wijn tot nu toe bewaard!»
Het onbegrip van de mensen geeft ons aan dat het hier om een mysterie gaat. En inderdaad, wanneer Johannes over die gebeurtenissen zal getuigen, zal hij aan de kleinste details een verborgen betekenis geven… niet door een ongebreidelde verbeelding, maar vanuit een diepere kennis van de “waarheid” van Jezus. In die «zes lege kruiken, bestemd voor de reiniging van de Joden» en in die «opgeraakte bruiloftswijn», die snel minder goed blijkt te zijn, ziet hij even veel tekenen van het Oude Verbond dat zijn einde nadert. Daarentegen ziet hij in het water, op het woord van Jezus geput en door Hem veranderd in een wijn die zoveel beter is dan de andere (als antwoord op de liefdevolle bekommernis van Maria), zeker nog niet het grote mirakel waarvoor «het uur nog niet gekomen is», maar wel reeds de belofte en het teken ervan. Hij zal het pas goed beseffen wanneer dat Uur zal aanbreken en Jezus de wijn zal veranderen in zijn eigen Bloed, bloed van het nieuwe en eeuwige Verbond, vergoten en uitgedeeld voor de zuivering van de zonde van de wereld tijdens zijn bruiloftsmaal met de Kerk…
«Zo maakte Jezus een begin met de tekenen. Hij verrichtte het eerste te Kana in Galilea. Hij openbaarde daar zijn heerlijkheid en zijn leerlingen geloofden in Hem.» Het is het relaas van een kortstondige gebeurtenis. Maar het geloof van de leerling is zo verlicht dat het mysterie van deze Mensenzoon die hij nauwelijks kent plots opgehelderd lijkt te zijn. Hij geeft toe dat «engelen opstijgen en afdalen» boven zijn nieuwe Meester (Jo 1, 51) en dat de H. Geest op Hem blijft rusten en heel zijn levenswijze inspireert…
Ongetwijfeld heeft hij reeds een vermoeden van het nabije mysterie van de meest gezegende en schoonste “Vrouw”, die zijn moeder is en meer dan dat: bruid van genade (zoals over Sion gezegd wordt in Isaïas 62 en 66, 6-13), in afwachting van een ander moederschap dat de hier verzamelde leerlingen reeds toelacht. In die mate dat men achter het voorkomen en de beelden van deze landelijke bruiloft de goddelijke werkelijkheid ontwaart van de Bruiloft van het Lam Gods met het toekomstige Jeruzalem of, om het beter te zeggen, van de Nieuwe Adam met zijn Nieuwe Eva, de Onbevlekte Maagd en universele Moeder.
Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit CRC nr. 269 van december 1990