33. Eerherstellende devotie

In zijn oneindige liefde voor de Onbevlekte Ontvangenis klaagt de goede God er over dat Hij niet langer de beledigingen die haar worden aangedaan kan verdragen. Wegens die zonde valt een groot aantal zielen in de hel. Niettemin belooft God ze te redden, in de mate dat men de eerherstellende devotie van de vijf eerste zaterdagen van de maand tot hun intentie zal pratikeren: « Heb medelijden met het Hart van je Allerheiligste Moeder, dat overdekt is met doornen die de ondankbare mensen er op elk moment insteken, zonder dat iemand eerherstel doet om ze er weer uit te trekken. »

1. De falangist gaat helemaal mee in die wilsbeschikkingen van de Hemel en pratikeert toegewijd de vijf eerste zaterdagen van de maand om Onze-Lieve-Vrouw te troosten. Zij wordt gekwetst door vijf verschillende soorten beledigingen en godslasteringen: 1° tegen haar Onbevlekte Ontvangenis; 2° tegen haar maagdelijkheid; 3° tegen haar goddelijk moederschap en door de weigering om haar te erkennen als Moeder van al wie leeft; 4° de blasfemie van hen die openlijk proberen om in de kinderharten onverschilligheid, misprijzen of zelfs haat te planten ten aanzien van deze Onbevlekte Moeder; 5° de beledigingen van hen die haar rechtstreeks beschimpen in haar heilige afbeeldingen.

Uit medelijden met het Onbevlekt Hart van zijn hemelse Moeder zal de falangist er zich ijverig op toeleggen om niet alleen geen doornen in dat Hart te drukken door zijn eigen zonden, maar ook om het te troosten. Daarnaast wil hij het erbarmen ervan opwekken zodat de zielen die het ongeluk hebben gehad Maria te beledigen vergiffenis verkrijgen. Door zijn zelfverloochening zal hij trachten zijn wil gelijkvormig te maken aan die van zijn allerliefste hemelse Vader, die in de wereld de devotie tot het Onbevlekt Hart van Maria wil instellen.

2. Fatima is heel wat anders dan een aanvullende “particuliere devotie”: het gaat werkelijk om een Evangelie van de Maagd. De verschijningen van Onze-Lieve-Vrouw zijn van een absolute schoonheid, grandioos en vruchtbaar, heerlijk en troostend. Het met doornen gekroonde Onbevlekt Hart van Maria vraagt om « getroost te worden », in de Cova da Iria door het dagelijks opzeggen van het rozenhoedje, in Pontevedra door de eerherstellende devotie van de eerste zaterdagen, in Tuy door de toewijding van Rusland aan haar Onbevlekt Hart.

Hoewel de Kerk in haar hiërarchie die verzoeken al meer dan honderd jaar de rug toekeert en daardoor oorlogen en vervolgingen uitlokt, die straffen van God zijn in deze wereld in afwachting van wat daarna komt, weet de falangist dat daarin de redding ligt, voor hemzelf, voor alle zielen en voor heel de wereld. Hij wil die redding "uitschreeuwen", te pas en te onpas, door het apostolaat wanneer hij daartoe geroepen is en in elk geval door zijn voorbeeld, volgens het programma van de H. Maximiliaan-Maria Kolbe: « Zich heel de dag uitsloven, zich kapot werken, door onze medemensen als nauwelijks meer dan een dwaas beschouwd worden en uiteindelijk, opgebruikt, sterven voor de Onbevlekte... »

3. In die tegelijk opwindende en uitputtende strijd wil de falangist zich laten leiden op de paden die de Onbevlekte uitgestippeld heeft. Zijn steun is de grote belofte van Onze-Lieve-Vrouw: « Verlies de moed niet, mijn dochter, ik zal je nooit in de steek laten! Mijn Onbevlekt Hart zal je toevlucht zijn en de weg die je tot bij God zal voeren. » Met zuster Lucia weet hij dat deze belofte gericht is aan alle zielen die zich komen verschuilen in het Hart van onze hemelse Moeder en zich door haar laten leiden.

De falangist weet wat de bedoeling is van het Onbevlekt Hart van Maria: die lichtstraal altijd maar meer doen schitteren in de zielen om alle schipbreukelingen van deze wereld binnen te voeren in de haven van het heil. Hij spant zich in om de toegang tot die haven voor de zielen gemakkelijker te maken opdat zij er hun honger en dorst naar genade, verkwikking en hulp zouden kunnen stillen, volgens het devies van de Eucharistische Kruistocht: « Bid, ga te communie, offer je op en wees apostel. »

4. Op die manier wordt het Onbevlekt Hart van Maria de bron, de weg en het einddoel van heel het christelijk leven van de falangist. Dat Hart is de universele bemiddelaar van het heil. De sacramenten vinden er hun oorsprong in en dragen overvloedige vruchten in Maria’s kinderen, die zij door het doopsel tot de genade doet geboren worden en elke dag voedt met het Brood uit de Hemel, in de Ene Rooms-katholieke Kerk van Christus.