26. De moeilijke route over de bergkammen

De falangist omhelst met eenzelfde liefde Christus, de Onbevlekte en de Kerk; hij weigert elke scheiding, elke tegenstelling tussen hen. Kind van Maria zijn, christen zijn, katholiek zijn is eenzelfde en ondeelbare genade, niet door de wil van het vlees of uit een menselijk verkregen overtuiging, maar door voorbeschikking en genade van God. In het licht van de vier volmaaktheden van de H. Geest die in de ware, ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk geopenbaard zijn, zal de falangist in zichzelf en rondom hem, in de wereld en in de geschiedenis, kunnen onderscheiden wat van God is en katholiek en wat daarentegen van de duivel en uit de zonde van de mens voortkomt. Het eerste zal hij volgen, het tweede haten. Want er is geen middenweg.

1. Overeenkomstig de onafgebroken traditie van de Kerk en getuigend van zijn katholiek geloof en zijn gehoorzaamheid veroordeelt de falangist de aartsketters en scheurmakers van vroeger en nu. Hij kent hen geen enkele verdienste toe en weigert hen te rechtvaardigen of te verontschuldigen tegen de H. Geest en de Kerk in. Hij beschouwt hen integendeel als de grootste boosdoeners van de mensheid: de Byzantijnse patriarchen Photius en Michael Cerularius, Luther, Calvijn, Zwingli, Hendrik VIII van Engeland enz.

De vruchten van dat alles zijn verwerpelijk en brengen de beschaving in gevaar. Want schisma’s en ketterijen brengen al te veel hartstochten met zich mee, ze voeren tot moord, plundering van kerkelijk bezit, onblusbare haat, ontrouw aan religieuze geloften en tomeloze ambitie. Het onvermijdelijk gevolg is de terugval van de mensheid in barbaarsheid.

2. De falangist vreest en verafschuwt het schisma, dat een opstand is tegen het goddelijk en hiërarchisch gezag van de Roomse Kerk, een breuk in de broederlijke liefde die door geen enkel motief kan gerechtvaardigd worden. Want het schisma gaat in tegen de eenheid en de katholiciteit, gaven van de H. Geest. Nooit kan er voor de falangist sprake van zijn zich af te scheiden van de Kerk. Nooit zal hij overwegen om een of andere sekte te vormen of om de sacramenten te geven of te ontvangen buiten elke jurisdictie, want dat komt neer op het verbreken van de eenheid met de paus en de bisschoppen van de Rooms-katholieke Kerk. Het is een plan van de Tegenstander om hen die het geloof bewaard hebben buiten de Kerk te duwen, opdat zij die het verloren zijn zich er zouden kunnen handhaven en de plak zwaaien. De falangist zal dus in de Kerk blijven, zoals een liefhebbende zoon bij het bed van zijn zieke moeder blijft.

3. Zo ook heeft de falangist een afkeer van elke poging tot modernisering en wijziging van het geloof die, door een hardnekkige rebellie tegen het onfeilbaar leergezag, leiden tot ketterij. Daardoor worden de heiligheid en de apostoliciteit, andere gaven van de H. Geest, geschonden. Zijn eigen oordeel zal hij onderwerpen aan het onfeilbaar gezag van de hiërarchische Kerk. Want de katholieke Contrareformatie wil niet het Geloof van de Kerk zijn; zij belichaamt de Trouw aan de Kerk. Zij gaat niet prat op inzicht in de Mysteries, maar is er het levend geheugen van. « Onze Herders wakker maken en het geloof bewaren: dat is de moeilijke opdracht van de CRC! »

Rebels tegen de rebellie, vanwaar ze ook komt, uit liefde tot Christus en de Kerk, vastbesloten om voort te gaan met het bekritiseren van de kritiek die heel ons geloof aanvreet en heel onze traditie bevuilt, om te leven en te sterven als zoon van de H. Rooms-katholieke Kerk!