21. Tegen het modernisme
Het grootste gevaar voor het katholiek geloof is altijd geweest de openlijke of bedekte ontkenning van de godheid van Christus, God en volmaakt mens tegelijk. Het arianisme en het nestorianisme zijn slechts de extreme uitingen geweest van een rationalistische stroming die, buiten of binnen de Kerk, Jezus van Nazareth blijft beschouwen als een mens; zeker, een buitengewone mens, maar toch slechts een mens, die tijdens zijn leven intieme en bevoorrechte contacten met God had. Het jodendom heeft die ketterse stroming, waarin het zijn rechtvaardiging vindt, altijd in het geheim gesteund.
1. De falangist ontmaskert die hoofdketterij in het modernisme, dat aan de “Christus van het geloof” – een schimmige schepping van de intieme ervaring en het individueel gevoelen – valselijk alle eretitels toekent die de Kerk altijd al geschonken heeft aan Onze Heer Jezus Christus Zoon van God; omgekeerd weigert het modernisme aan de “Jezus van de geschiedenis” diezelfde eretitels in naam van de rede en de kritische wetenschap. Dat schijnheilig dualisme waarin de geest van Kant zichtbaar is, werd door de H. Pius X plechtig veroordeeld. Het doet alsof het heel het christelijk geloof bewaart, maar verwijst het in feite naar het domein van het onwerkelijke en het irrationele, waar het in een vergeetput terechtkomt.
2. De falangist verzet zich tegen het modernisme met al de kracht van zijn intelligentie. Hij beklemtoont de volkomen overeenstemming tussen het geloof, de rede en de keten van historische feiten die verleden en heden met elkaar verbinden: alles toont aan en bewijst dat er slechts één realiteit bestaat met betrekking tot Jezus Christus, die in onze mensengeschiedenis verschenen is en door profetieën en wonderen overvloedig bewezen heeft dat Hij de Zoon van God, de Verlosser, is. Dat is de unieke, volle waarheid van zijn mysterie; los daarvan wordt alles onbegrijpelijk.
3. De falangist rukt de modernisten hun masker af. Het zijn roofzuchtige wolven in schaapskleren, van wie sommigen de staf van herder dragen. Onder de schone schijn van vroomheid en ijver bederven zij het geloof van het volgzame volk door hun schijnwetenschap. Hij zal hen weerleggen op het terrein zelf van wetenschap en filosofie en door het leergezag van de Kerk. Hij zal hen aanklagen bij de opperste kerkelijke autoriteit en hun excommunicatie eisen, de enige maatregel waardoor ze geen schade meer kunnen aanrichten.
Want de modernisten hebben geen recht op de titel van christen. Hun plaats is niet in de Kerk, op de leerstoelen en op de bisschopszetels, waar zij die niet geloven in Jezus Christus, Zoon van God, elkaar steunen in een duister complot tegen God en zijn Gezalfde.
Maar de Falanx wil ook niet weten van het reactionair integrisme. Zij gaat veeleer in op de wens van de H. Pius X en stelt zich tot doel « de vooruitgang te begunstigen van alles wat men kan onderbrengen onder de noemer van wetenschap en eruditie, met de katholieke waarheid als licht en als gids » (Pascendi nr. 77).