25. De katholieke Contrareformatie in de twintigste eeuw

1. Dat duivels plan, dat van alle godsdiensten tezamen en met de katholieke Kerk voorop een MASDU wil maken, is de combinatie van drie vormen van trouweloosheid die de Kerk al te lang verdragen heeft: het Latijns progressisme, het Angelsaksisch liberalisme en het Germaans modernisme.

God en Christus verliezen in het modernistisch klimaat hun objectieve werkelijkheid en soevereine majesteit. Onder invloed van het liberalisme stelt de Kerk zich open voor alle mogelijke godsdienstige opvattingen en wordt de H. Geest, die losgekoppeld wordt van de Vader en de Zoon en zijn Persoon-zijn verliest, een algemeen en veelvormig verlichtend beginsel. Meegesleept door een revolutionair, op hervorming belust progressisme gaat tenslotte het lot van de mensheid uit de handen van vorsten, pausen en bisschoppen over in die van het volk, van oproerkraaiers en militanten. Zo zijn « de vreugde en de hoop » (Gaudium et spes) geen goddelijke mysteries meer, maar gevoelens die enkel te maken hebben met de komst van een nieuwe aardse humaniteit.

2. De Kerk hervormen met het oog op de wereldrevolutie, dat komt neer op het uitleveren van de Bruid van Christus aan de wereld van Satan. Dat utopisch bedrijf speelt zich voor onze ogen af: het is zoals een kanker die voortwoekert in de ingewanden van de Kerk, een moorddadige kogel die het hart van de christenheid treft. Kanker en kogel moeten verwijderd worden wil het leven terugkeren en wil er een toekomst zijn.

3. Tegenover die noodlottige MASDU stelt de falangist zijn cultus van de Onbevlekte Ontvangenis, die alle ketterijen sedert het begin overwint. Zij is het die hem oproept tot een dubbele geloofsbelijdenis: een van katholieke Contrareformatie en een van contrarevolutie. Hij bestudeert de opvattingen die de geloofsafval bewerken; hij ontmaskert en signaleert de verantwoordelijken van die dwaasheid: filosofen en visionairen, politici en demagogen, vorsten en herders van de Kerk; hij toont aan hoe ze complotteren met antichristelijke, antiklerikale groeperingen en alle machten die vijandig staan tegenover de christenheid; hij constateert de dodelijke gevolgen van die grote mutatie van de Kerk, het algemeen verval van de christenheid onder de slagen van de barbaren, de ondergang van de beschaving, de zelfvernietiging van de Kerk, de ineenstorting van de nataliteit, de geestelijke dood, de “witte pest” van het Westen. Hij eist dat de ware aard van dat drama volledig wordt onthuld en dat er eindelijk recht geschiedt.

4. De falangist wordt gedreven door het verlangen om de Stad Gods weer op te bouwen en te bevolken. Daarom zet hij liever een punt achter die onheilspellende periode en verwenst hij de MASDU naar de hel. Door zijn toewijding aan de Onbevlekte Ontvangenis bewaart hij het christelijk geloof, de hoop en de liefde. Hij blijft een kind van Maria en de Kerk en wil de tradities ervan trouw handhaven. Hij vecht voor de christenheid die als enige de wereld bewoonbaar en het leven gelukkig heeft gemaakt en die, doorheen alle wederwaardigheden van het tijdelijk bestaan heen, de eeuwige zaligheid van de zielen bewerkt.

Zo luidt het woord van de Heer: « Zoek eerst het Rijk Gods en zijn gerechtigheid; en de rest zal u worden toegeworpen. » De rest, dat is de beschaving, de orde en de vrede, het recht en de welvaart.