32. God wil in de wereld de devotie tot

het Onbevlekt Hart van Maria instellen

De openbaringen van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima definiëren voor onze tijd de clausules van een vernieuwd verbond, voortspruitend uit het nieuwe en eeuwige verbond.

Het gaat om een contractueel verbond tussen personen van ongelijke aard: aan het schepsel wordt weinig gevraagd en veel beloofd, op voorwaarde dat het trouw is aan zijn Verlosser en toegewijd aan de Middelares van dit akkoord; het moet er zich op toeleggen aan al hun vragen te voldoen en daarin loyaal zijn. In ruil daarvoor krijgt het als beloning vrede op aarde en glorie in de Hemel. 

Deze openbaringen vormen voor de falangist een intieme vreugde en voor de Kerk een gebeuren van wereldwijd belang. Hij wil er de onvermoeibare boodschapper en de ijverige uitvoerder van zijn. Anders dan de kerkelijke hiërarchie, die de wilsbeschikkingen van de Hemel de rug toekeert en zo de wereld en de zielen naar het verderf voert, is hij vol aandacht voor de wil van zijn hemelse Moeder en wil hij eraan gehoorzamen. Hij weet dat daarin zijn eigen redding en die van de hele wereld liggen.

1. Op 13 juli 1917 toonde Onze-Lieve-Vrouw in haar groot Geheim aan Lucia, Francisco en Jacinta de hel. Zo herinnerde zij onze goddeloze en afvallige tijd eraan dat de hel bestaat en dat er massa’s zielen in terechtkomen; ze zijn daar veroordeeld tot een eeuwige foltering als straf voor de zonden, beledigingen en godslasteringen die het Onbevlekt Hart van Maria en het H. Hart van haar liefhebbende Zoon zo diep kwetsen.

De falangist durft naar de huidige samenleving kijken met de ogen van zijn diep bedroefde hemelse Moeder. Rondom hem, in een wereld gekenmerkt door agressief atheïsme, verwoestend laïcisme, bezetenheid tegen al wat deugd heet en propaganda ten gunste van alle soorten misdaden, leven mensen die hun boosaardigheid etaleren en de zelfverklaarde vijanden van God en zijn Kerk zijn. Zij zijn de « arme zondaars » die op weg zijn naar de hel omdat niemand voor hen bidt.

Naar het voorbeeld van de H. Maagd van Fatima mag de falangist niet bang zijn om over de hel te spreken om hen te verwittigen; hij moet bereid zijn meer offers te doen om te verhinderen dat zij daarin belanden. Onvermoeibaar zal hij het gebed van de Engel van Fatima herhalen: « Mijn God, ik geloof, ik aanbid, ik hoop en ik hou van U. Ik vraag U vergeving voor hen die niet geloven, niet aanbidden, niet hopen en niet van U houden. »

2. De tweede openbaring van het Geheim van Fatima is die van het vagevuur hier op aarde, door « oorlog » en « vervolgingen » als gevolg van onze ongehoorzaamheid aan de vragen van Onze-Lieve-Vrouw: « God zal de wereld straffen door middel van oorlog, hongersnood en vervolgingen… Als men niet luistert naar mijn vragen zal Rusland zijn dwalingen over de wereld verspreiden, met oorlogen en vervolgingen tegen de Kerk als gevolg. De goeden zullen gemarteld worden, de H. Vader zal veel moeten lijden, veel naties zullen vernietigd worden. »

De falangist is niet fatalistisch of aanmatigend: hij is vervuld van liefde voor de Onbevlekte en ijver voor het heil van de zielen. Daarom ontmaskert hij de manoeuvres van de demonen en de verdoemden die in de wereld tekeer gaan tegen zijn Koning en Koningin. Het is zijn vagevuur om in die strijd misprijzen en vervolging te moeten ondergaan, maar hij weet waar de wereld naartoe gaat: « Op het einde zal mijn Onbevlekt Hart triomferen! »

3. Die belofte van Onze-Lieve-Vrouw is onvoorwaardelijk en gaat gepaard met de verzekering dat « in Portugal het dogma van het geloof altijd bewaard zal blijven ». Terwijl de hel haar krachten ontketent, zal bijgevolg een gezegend land gespaard blijven: het domein van de Maagd Maria, de grond, het huis en de familie van Fatima, een oase van zuiverheid, frisheid, vreugde en mariale devotie. Portugal zal bij wijze van spreken het uitstalraam van het Paradijs zijn midden in de hel en het vagevuur van deze wereld, opdat van de kinderen van Maria er geen enkel zou verdwalen of verloren gaan in deze moeilijke jaren.

De falangist brandt van liefde voor de Onbevlekte, van eucharistische en mariale toewijding en van ijver voor alle aangelegenheden waarvan zij de schutsvrouwe is. Door een ongelooflijke genade van de H. Drie-eenheid is hij door het middelaarschap van Maria al voorbestemd en uitverkozen voor het eeuwig leven in de Hemel. Hij is gevrijwaard voor de geloofsafval om voorgoed ingeschreven te zijn als burger van de heilige Stad, het Paradijs van Maria. Het is zijn geluk dienaar van de Onbevlekte te mogen zijn en hij zweert haar trouw voor altijd, onder de vleugels van de H. Duif.